Mauritshuis schrijft schilderij ‘Saul en David’ toe aan Rembrandt

4 minuten leestijd
Saul en David (Mauritshuis)
Saul en David (Mauritshuis)

Uitgebreid onderzoek heeft aangetoond dat een beroemd schilderij uit de collectie van het Mauritshuis in Den Haag, Saul en David, gemaakt is door Rembrandt van Rijn zelf. Het Mauritshuis heeft dat dinsdag bekendgemaakt.

Het toeschrijven van het schilderij aan Rembrandt is de conclusie van acht jaar onderzoek door een groot team van internationale experts onder leiding van het Mauritshuis. Het gerestaureerde schilderij vormt ook het middelpunt van een nieuwe tentoonstelling: De zaak Saul en David.

Het schilderij Saul en David dook voor het eerst op in 1830 op een veiling in Parijs. Het bleef toen jaren in de handel totdat het door Mauritshuisdirecteur Abraham Bredius in 1898 werd aangekocht. Voor hem bestond er geen twijfel dat het hier om een van de belangrijkste schilderijen van Rembrandt ging. Na zijn dood in 1946, liet hij het schilderij na aan het museum. Saul en David werd beschouwd als één van de mooiste werken van Rembrandt en was een favoriet van de bezoekers aan het Mauritshuis.

Mauritshuis (Hans van Heeswijk Architecten)
Mauritshuis (Hans van Heeswijk Architecten)

Afgeschreven

In de jaren zestig en zeventig werd het oeuvre van Rembrandt opnieuw bekeken. Horst Gerson – Rembrandtspecialist en een autoriteit in zijn tijd – schreef veel schilderijen van Rembrandt af, waaronder ook Saul en David. Sindsdien lopen de meningen over de toeschrijving sterk uiteen: is het van Rembrandt? Van een leerling? Of misschien wel van beiden? Om uit deze impasse te komen besloot het Mauritshuis in 2007 het schilderij opnieuw te onderzoeken en restaureren.

Voordat begonnen werd met de restauratiebehandeling van Saul en David is het schilderij grondig onderzocht. Het Mauritshuis stelde hiervoor een internationaal comité van adviseurs samen en stelde zich ten doel antwoorden te vinden op heikele kwesties als het originele formaat, het gordijn en de toeschrijving.

Vijftien delen

Het onderzoek naar het schilderij had volgens het museum veel weg van een ‘Crime Scene Investigation’. Zo is het meesterwerk vermoedelijk tussen 1830 en 1869 in twee stukken gesneden en later weer in elkaar gezet. Met behulp van moderne apparatuur en onderzoeksmethodes is duidelijk geworden dat het huidige schilderij uit niet minder dan vijftien verschillende stukken doek bestaat: twee grote stukken van het oorspronkelijke doek (één met Saul en één met David), aangevuld met een oud doek (een kopie naar een portret van Anthony van Dyck) en andere repen aan de zijkanten van het schilderij. Het onderzoek wijst bovendien uit dat het oorspronkelijke schilderij groter is geweest.

Het gordijn waaraan Saul zijn tranen droogt krijgt in de tentoonstelling extra aandacht. Het is een opvallend detail in het werk en heeft een prominente plek op het doek, maar het was zwaar overschilderd en het was niet duidelijk of het onderdeel was van de oorspronkelijke compositie. Twee onderzoekstechnieken bleken uiterst bruikbaar bij de bestudering van deze kwestie. Ten eerste lieten verfmonsters zien dat de grondering karakteristiek was voor schilderijen uit Rembrandts atelier in de late jaren 1650 en 1660, en dat de opbouw van de verf, met pigmenten als smalt, rode lak en aardpigmenten in het hele gebied van het gordijn hetzelfde was. Daarnaast werd gebruik gemaakt van een nieuwe techniek die bekend staat als MA-XRF (macro X-ray fluorescence analysis). Met een mobiel apparaat dat ontwikkeld is door de universiteiten van Antwerpen en Delft, kon in kaart worden gebracht welke chemische elementen in het gebied van het gordijn voorkomen en kon men letterlijk onder de overschilderde verflaag kijken. Het resultaat overtrof de verwachtingen. Zo werd duidelijk dat het gordijn onderdeel was van het oorspronkelijke ontwerp en afgezien van de ontkleuring grotendeels intact was.

Saul en David (Mauritshuis) - detail
Saul en David (Mauritshuis) – detail

Toeschrijving

Dat Horst Gerson het werk in 1969 afschreef als Rembrandt was volgens het Mauritshuis onder meer te wijten aan de conditie van het schilderij. Hoewel de drager stevig in elkaar zat, zag de verflaag er niet goed uit door slijtage.

De kwestie van de toeschrijving van het schilderij bleef onbeslist tot het einde van het project. Zeker was dat het schilderij werd gemaakt in Rembrandts atelier. Daarop wijzen de overeenkomsten met andere schilderijen van hem uit de jaren 1650 en 1660, zowel wat de grondering als de verfopbouw betreft. Een eerdere suggestie, geopperd in een publicatie over Rembrandt in het Mauritshuis (1978), was dat het schilderij in twee fasen tot stand kwam.

Toen het schilderij tevoorschijn kwam van onder de donkere en matte vernislaag, werd heel duidelijk dat het schilderij inderdaad in twee fasen is geschilderd. De eerste fase dateert het Mauritshuis als geschilderd in de beginjaren 1650. Het grote formaat van het historiestuk en de kleurrijke en gevoelvolle modellering van sommige aspecten van het schilderij komen goed overeen met andere werken van Rembrandt uit die periode.

Over de tweede fase was het onderzoeksteam minder zeker. De losse penseelstreken waarmee linksonder de mantel is neergezet lijken wilder dan gebruikelijk. De klodders verf op Sauls hand, neus en vooral rond de ogen lijken overbodig en plomp. In de loop der tijd is er echter veel veranderd aan het schilderij. Het is niet alleen in stukken gesneden en weer aan elkaar gezet, maar bij oude restauraties zijn ook verflagen verwijderd en sommige pigmenten zijn verkleurd. Stel dat de tweede fase niet van Rembrandt zelf zou zijn, dan zou dat betekend hebben dat de meester een leerling toestond enkele van de meer cruciale delen van het schilderij te ‘voltooien’, zoals het gezicht en de handen – een bijzonder onwaarschijnlijke scenario. Een andere mogelijkheid was dat het schilderij bij Rembrandts dood onvoltooid achterbleef en op een later moment zou zijn afgemaakt door een andere kunstenaar, iets waar geen bewijs voor is. Het Mauritshuis heeft daarom de conclusie getrokken dat de tweede fase ook door Rembrandt is geschilderd, in het midden van de jaren 1650. De ruwe indruk die de tweede schilderfase maakt, is te verklaren uit het feit dat het aanzien ervan in de loop van de tijd sterk gewijzigd is. Wat het Mauritshuis betreft heeft Bredius in 1898 dus een echte Rembrandt gekocht.

Emilie Gordenker, directeur van het Mauritshuis:

“Acht jaar lang heeft een groot team van internationale experts gewerkt aan het onderzoek. Een groot scala van vertrouwde en vernieuwende onderzoektechnieken zijn daartoe ingezet. Het resultaat mag er zijn: het Mauritshuis heeft een van zijn bekendste Rembrandts terug. Tegelijkertijd hebben wij een spannende tentoonstelling gemaakt waarin we onze bevindingen door middel van interactieve middelen en technieken delen. Wij hopen dat onze bezoekers niet alleen zullen komen voor het opnieuw toegeschreven schilderij, maar ook om het fascinerende verhaal van dit schilderij met ons te verkennen.”

Recent gepubliceerd

Reageer

Abonneer
Stuur mij een e-mail bij
guest
0 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 53.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
0
Reageren?x
×