Letters op chocolademelkpakken spellen een persoonlijke welkomstboodschap voor de groep bezoekers van vorige week.
“Ik ben middagen bezig geweest om deze pakken te vinden bij supermarkten in de streek. Ik heb het hele alfabet nu zes keer. Godzijdank had Albert Heijn ze één week in de aanbieding voor een euro per pak.”
Johan betaalt alles uit eigen zak; een uit de hand gelopen hobby. Verdienen met Het Melklokaal doet hij niet. “Voor elke euro die ik verdien, geef ik er drie uit.” Het maakt hem niet uit. Zichtbaar geniet hij van de spullen die hij door de jaren bijeen heeft gebracht.
Vroeger was het pand in de Kerkstraat, waarin het Melklokaal gevestigd is, van Johans grootvader en in gebruik als koeienstal. De melk van de koeien werd verkocht aan de mensen in het dorp. Op een gegeven moment was de vraag zo groot dat ze de melk opkochten bij kleine boeren in de buurt. Toen het bedrijf in 1957 failliet ging, ging Johans vader samen met zijn zeven zonen werken in de Landbouw zuivelfabriek. “Soms zeg ik weleens, melk zit in m’n bloed.”
In 1972 kocht Johan het pand over van zijn vader. Met het afbreken van de koe- en varkensstal vond hij een paar oude vlaflesjes en een ijzerkratje. “Vroeger had je hier geen vuilophaaldienst in het dorp, en dus begroeven mensen hun afval,” vertelt Johan. “Toen ik de boerderij kocht ging ik graven en kwam het naar boven. Er ging een lampje bij me branden. Ik bedacht me, deze flesjes zijn al een jaar of vijf uit de roulatie. Ik moet gaan verzamelen.” Met die vlaflesjes is het begonnen.
Hoeveel spullen hij op dit moment heeft, weet Johan niet precies. “Ik heb het ergens in een boek staan. Daar kom ik tot 1500. Maar dat zijn alleen nog de grove spullen. Het is voor mij niet te overzien. Ik heb zo alleen al 400 flessen staan.”
De spullen liggen dus letterlijk voor het oprapen.
“Toen de Melkunie fabriek in 1999 dicht ging, ben ik daar elk weekend langsgegaan om te spitten. Als er in de buurt sloten worden uitgebaggerd, trek ik mijn laarzen aan en ga ik lopen struinen.”
Johan gaat verder:
“Dit bekertje uit de jaren 70 heb ik een maand of zes geleden langs de weg gevonden. Ik reed langs het kanaal [Leidse vaart] en vond het in een hoopje vuil dat uit de sloot gebaggerd was. Zo’n bekertje maak ik schoon en moet ik soms bij elkaar lijmen. Dan is het weer hartstikke mooi.”
Hij wijst vervolgens naar een ander bekertje. “Dit is zijn broertje.”
Ook vindt Johan veel voorwerpen op Marktplaats. Hij reist vervolgens naar alle uithoeken van het land om de melkrelikwieën op te halen.
“Het zijn gewoon leuke hebbedingetjes. Ik wil van zoveel mogelijk fabrieken een item hebben. Deze botervloot bijvoorbeeld, is van de Coöperatieve zuivel fabriek uit Vollenhoven. Als die naam er niet opgestaan had, had de botervloot niet in het museum gestaan.”
Als we hem vragen naar zijn pronkstuk, moet Johan even nadenken.
“Ik vind alles even mooi, anders verzamel ik het niet. Misschien de flessen van de Landbouw, waar ik heb gewerkt, want dat is het begin geweest. Maar vorig jaar heb ik een motorbakfiets gekocht, dat is dan toch wel m’n pronkstuk. Daar rijd ik mee rond en word ik mee aangekeken.”
Op dit moment passen alle spullen nog in het huidige pand, dus voorlopig heeft Johan nog geen uitbreidingsplannen. Hij sluit echter niks uit. Eerst maar eens verder knutselen op zijn erf. “Ik heb alleen al 3000 melkpakken in de schuur. Ik wil een muur maken met grachtenpanden. Van melkpakken ja.”
~ The Milk Story (foto’s & tekst)
Het Melklokaal is geopend van woensdag tot en met zaterdag. Heb jij nog mooie zuivelrelikwieën voor Johan? Neem contact met hem op.
Boek over de geschiedenis van de Nederlandse zuivelindustrie