Dark
Light

Memoires van Herman De Croo

“Geworteld in het leven”
6 minuten leestijd
Herman De Croo in zijn woning in Michelbeke, 2009 (CC BY-SA 3.0 - Michiel Hendryckx - wiki)
Herman De Croo in zijn woning in Michelbeke, 2009 (CC BY-SA 3.0 - )

In Nederland zijn vermoedelijk veel mensen die nooit van Herman De Croo (Open VLD) hebben gehoord. In België is hij een van de bekendste Nederlandstalige politici. Daar zijn verschillende redenen voor, waaronder zijn mediageniekheid en zijn inventieve taalkundige vondsten (‘decrooïsmen’). Zijn belangrijkste kenmerk is echter dat hij al tijden in de politiek zit.

Ter gelegenheid van zijn vijftigjarige jubileum als landelijk volksvertegenwoordiger, in 2018, bracht De Croo zijn memoires uit. Bij zijn veertigjarige jubileum had hij gezegd: “als de kiezer dat wil, blijf ik Kamerlid tot aan mijn dood. Daarna verhuis ik naar de Senaat”. In 2014 leek hij toch met pensioen gaan. Hij werd slechts lijstduwer bij de verkiezingen voor het Vlaamse Parlement – en met voorkeurstemmen gekozen. Kiezers waardeerden hem na al die jaren nog steeds.

Hoe kon hij een halve eeuw herkozen worden?

Politiek in België

Een aantal kenmerken van de Belgische politiek zullen daarbij geholpen hebben. Heel wat Belgische politici, in vrijwel iedere politieke groepering, komen uit families die al meerdere opeenvolgende generaties volksvertegenwoordigers leveren. Dit geldt ook voor de familie De Croo. Politiek zit Herman als het ware in het bloed.

Het Belgische kiesstelsel zal ook meegespeeld hebben. Geen districtenstelsel zoals in Engeland of Frankrijk, een andere vorm van evenredige vertegenwoordiging dan in Nederland. De landelijke parlementszetels worden verdeeld via elf kieskringen.1 Het aantal beschikbare zetels wordt op basis van inwoneraantal verdeeld over de kieskringen. Binnen iedere kieskring worden de zetels evenredig verdeeld over het aantal stemmen (kiesdrempel 5 procent). Kiezers kunnen enkel stemmen binnen de eigen kieskring.

Kieskringen zijn overzichtelijk genoeg voor eigenzinnige politici om ook een persoonlijke achterban op te bouwen. Twee andere aspecten van de Belgische politiek werken dit in de hand: het cumuleren van functies en dienstbetoon.

Cumuleren, een praktijk die ook in Frankrijk bestaat, houdt in dat politici meerdere politieke mandaten tegelijk mogen hebben, mits op verschillende niveaus. Een raadslid kan tegelijk landelijk of gewestelijk volksvertegenwoordiger zijn, een burgemeester ook minister. Hierbij helpt dat burgemeesters, schepenen (wethouders) of ministers hun raads- of parlementszetel niet permanent opgeven. Zij worden ‘vervangen’ door een ander op de lijst, die de zetel weer teruggeeft als de bestuurder tussentijds aftreedt. Een minister kan zich als burgemeester laten vervangen. Politici die gelijktijdig meerdere functies bekleden krijgen vanzelf een grotere bekendheid.

Dienstbetoon is het houden van openbare spreekuren, in de kieskring, waar burgers met individuele problemen terecht kunnen. In Nederland geen gebruik, gangbaar in landen met districtenstelsel. Politici die regelmatig aan dienstbetoon doen – en daarbij daadwerkelijk contact met burgers opbouwen en/of problemen voor hen oplossen – krijgen ook meer voorkeurstemmen.

Spreekuren

De Croo was van 1964 tot en met 2012 politiek actief in zijn woonplaats Brakel, hield regelmatig spreekuur (in het openbaar en bij hem thuis) en was zoveel mogelijk aanwezig bij openbare feestelijkheden en plechtigheden. De Croo gaat er prat op altijd werkdagen gemaakt te hebben van 12-14 uur of zelfs meer, zeven dagen per week. Dit leverde hem veel voorkeurstemmen op – en dus Hausmacht.

Hij won niet alleen kiezers voor zich. Voor zijn partij was hij in de jaren zeventig en tachtig vrijwel ononderbroken minister, op verschillende ministeries, en halverwege de jaren negentig voorzitter. Hij onderhield daarnaast contacten met politici van andere partijen. Hij was scherp in het debat, maar speelde, naar eigen zeggen, op de bal, niet op de persoon. Van 1999 tot 2007 was hij Kamervoorzitter. In 1998 – zijn partij zat in de oppositie – werd hij benoemd tot minister van Staat.

De kracht van De Croo lijkt dus te zijn dat hij zowel het volk kan aanspreken als verantwoordelijk bestuurder kan zijn. Al heeft hij zich ook vergist. In de nasleep van de zaak-Dutroux werd minister Elio Di Rupo beschuldigd van pedofilie. Ten onrechte, maar oppositieleider De Croo had al luidkeels diens aftreden geëist.2

Managementhandboek

Zijn memoires hebben veel weg van een handboek voor politici en bestuurders. Enerzijds leerzaam, anderzijds blijft vraag of de ervaringen van één bestuurder richtsnoer kunnen zijn voor leiding geven in het algemeen. Zijn leven geeft hij chronologisch weer. Hoewel het persoonlijke niet helemaal verdwijnt, gaat het na de hoofdstukken over jeugd en studie vooral over zijn politieke loopbaan. De Croo strooit kwistig met anekdotes en beschrijft, van geval tot geval, hoe hij omging met wat op zijn pad kwam.

De Croo is waarschijnlijk de enige politicus in Nederland én België die sterke lokale betrokkenheid combineert met belangstelling voor de wereldpolitiek. Ieder hoofdstuk begint met een opsomming van de landelijke en internationale kwesties van dat moment. De twee grootste hoofdstukken gaan over parlementaire democratie en over Congo.

De redactie had beter gekund. Zo was De Croo vijftig jaar plaatselijk politicus en acht jaar Kamervoorzitter. Dus waarom kreeg het eerste één hoofdstuk en het laatste drie? Daarnaast houdt De Croo’s drang naar volledigheid meer dan eens het verhaal op. Als hij bijvoorbeeld in de jaren zeventig met een onderwerp te maken krijgt, beschrijft hij het volledige verloop van zo’n dossier, wat kan eindigen in bijvoorbeeld 2003. Dan gaat hij verder met zijn eigenlijke levensverhaal. Maar als hij met een volgend onderwerp te maken krijgt… Hiervoor had hij beter thematische hoofdstukken gereserveerd, buiten de chronologische om.

Geschiedenisboek?

Eén aspect is opvallend afwezig – partijpolitiek. Iedere partij krijgt te maken met interne meningsverschillen, ideologische verschuivingen en botsende ego’s. Bij de Vlaamse liberalen waren die soms openlijk zichtbaar – in 1992 en 2007 veranderde de partij van naam, ook omdat kleinere groeperingen opgingen in de liberale partij. De Croo moet heel wat interne kwesties hebben meegemaakt. Hierover zwijgt hij echter in alle talen.

Poseert hij als wijs persoon die boven het dagelijks gekrakeel staat? Had hij tijdens het schrijven nog niet beslist of hij zich in 2019 nogmaals kandidaat wilde stellen? Was hij bang dat openhartigheid nadelig kon zijn voor zijn zoon Alexander, die nu minister is? Of nam hij de raad ter harte die een ervaren politicus hem gaf aan het begin van zijn loopbaan:

‘Herman, let op als je later je memoires zult schrijven: als je ze te vroeg publiceert, riskeer je veel vrienden te verliezen, en als je te lang wacht, verlies je wellicht veel lezers.’ (9)

Door niet op de partijpolitiek in te gaan, laat hij een wezenlijk onderdeel van het politieke bedrijf achterwege. Zijn memoires zijn daardoor geschikt om te weten hoe hij zichzelf ziet, maar weinig behulpzaam voor wie meer wil weten over de Belgische liberalen. Hij geeft alleen toe dat het niet altijd goed ging tussen hem en Guy Verhofstadt. De Croo had moeite met de nieuwe koers die de laatste begin jaren tachtig inzette als partijvoorzitter3:

“Ik was en bleef een sociale liberaal, traditioneler wellicht, minder dogmatisch, maar veeleer pragmatisch. Guy had een iets meer thatcheriaanse en nogal theoretische visie.” (209)

Net als in Duitsland waren de Belgische (in ieder geval de Vlaamse) liberalen in de jaren zeventig sociaal-liberaal, om begin jaren tachtig juist in te zetten op privatisering en marktwerking. In tegenstelling tot Nederland, waar Hans Wiegel de VVD in de jaren zeventig een rechts-conservatieve uitstraling gaf, terwijl begin jaren tachtig diens opvolger Ed Nijpels uit de sociaal-liberale hoek kwam.

Misschien vond De Croo die verschillen niet meer relevant. Bijna twee decennia lang had hij de sociaal-liberale vleugel vertegenwoordigd en Verhofstadt de klassiek-liberale. In de tweede helft van de jaren negentig stapte Verhofstadt over naar het sociaal-liberalisme. De gewezen tegenstanders werden alsnog medestanders.

Geworteld in het leven - Herman De Croo
Geworteld in het leven – Herman De Croo
Dan nog was het prettiger geweest als De Croo meer verteld had over die persoonlijke tegenstelling. Hun mogelijke verzoening had dan meer gewicht gekregen. En zelfs als deze twee partijprominenten voortaan door één deur konden, wil dat nog niet zeggen dat daarmee alle Vlaamse liberalen op één lijn zaten. Van 1999 tot 2007 zou Verhofstadt premier zijn van twee ‘paarse’ kabinetten van liberalen en socialisten (en tot 2003 ook de groenen). De rechtervleugel van de Vlaamse liberalen meende dat hun partij te veel concessies deed. Het leidde zelfs tot een rechts-liberale afsplitsing (LDD, zat 2009-2014 in het Vlaamse Parlement). Sommige commentatoren menen dat de Vlaams-nationalistische – en tevens liberaal-conservatieve – N-VA groot kon worden omdat centrum-rechtse kiezers zich ontheemd voelden.

De Croo’s autobiografie is uitstekende lectuur voor liefhebbers van (Belgische) politiek en voor wie meer wil weten over de politicus. Onderzoekers die het fijne willen weten van bepaalde kwesties moeten andere bronnen zoeken.

Boek: Geworteld in het leven, mijn autobiografie – Herman de Croo

Noten

1 – Vijf kieskringen zijn Vlaams, vijf Waals en Brussel vormt de elfde. Nederlandstalige partijen treden niet aan in Wallonië, Franstalige niet in Vlaanderen. Alleen in het tweetalige Brussel kunnen alle partijen meedoen. Dus per verkiezing kon een partij volstaan met zes lijsten en lijsttrekkers.
Sinds 2014 worden echter op één en dezelfde dag verkiezingen landelijke, deelstaats- en Europese verkiezingen gehouden. Hierdoor moeten de partijen dus in éen en dezelfde campagneperiode alsnog dertien lijsten opstellen.
2 – Di Rupo kwam naar aanleiding van de beschuldiging uit voor zijn homoseksualiteit. Van 1999 tot 2011 en vanaf 2014 was hij voorzitter van de Waalse socialisten, 2011-2014 premier van België en 2000-2018 burgemeester van Bergen. Lijsttrekker voor de verkiezingen van 2019.
3 – Een wederzijdse rivaliteit die in de jaren ’80 en ’90 heel diep was. B. Vanpeteghem en O. Mouton, ‘Numero Uno. Guy Verhofstadts weg naar de top’ (Tielt, 2003), 105-106, 115,221-229.
×