Voor het eerst verschijnen de memoires van David Cohen, voorzitter van de Joodse Raad, in boekvorm. Het boek verschijnt mei dit jaar bij uitgeverij Walburg Pers.
Over de rol van de Joodse Raad tijdens de Duitse bezetting, is zowel tijdens als na de oorlog veelvuldig gesproken. Het bestuurslichaam werd tijdens de oorlog door de Duitse bezetter ingesteld en werd verantwoordelijk voor de uitvoering van de door de Duitsers afgekondigde maatregelen. Hoewel het erop leek dat de Joodse gemeenschap enige mate van zelfbestuur kreeg, werd de Joodse Raad in werkelijkheid de voltrekker van haar eigen ondergang.
Voorzitters van de Joodse Raad van Amsterdam werden de diamantair Abraham Asscher en hoogleraar klassieke talen David Cohen. Twee vooraanstaande leden van de Joodse gemeenschap. Na de oorlog werd de Joodse Raad vaak afgeschilderd als een willoos werktuig in handen van de bezetter.
Dilemma
Voor de Joodse Raad lag de situatie tijdens de oorlog ontzettend moeilijk. Wanneer ze besloten de opdrachten van de bezetter niet uit te voeren, dan lag het voor de hand dat die bezetter nog veel hardere maatregelen tegen de Joodse gemeenschap zou treffen. Anderzijds waren de opdrachten die uitgevoerd moesten worden schadelijk voor de eigen gemeenschap.
David Cohen, één van de voorzitters van de Joodse Raad van Amsterdam, dicteerde in 1956 op verzoek van prof. Jacques Presser en dr. Loe de Jong zijn herinneringen. De Jong schreef Cohen na kennis te hebben genomen van diens memoires:
“Nu ik uw vertrouwelijke memoires gelezen en herlezen heb, is het mij een behoefte u te schrijven, dat ik er volkomen van overtuigd ben dat u een historisch uitermate waardevol geschrift hebt doen ontstaan…
Intenties en twijfels
Cohens memoires verschijnen binnenkort dus voor het eerst in boekvorm onder de titel: Voorzitter van de Joodse Raad. De herinneringen van David Cohen, 1941-1943. Walburg Pers geeft het boek uit in samenwerking met het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD). In het boek, waarin duidelijk de betekenis van de Joodse Raad wordt beschreven, worden onder meer de intenties en twijfels van Cohen beschreven. Centraal in de herinneringen van Cohen, die zelf in 1943 naar concentratiekamp Theresienstadt werd gedeporteerd maar de oorlog overleefde, staat de vraag of er sprake was van onaanvaardbare collaboratie of dat hij en de raad handelde om ‘erger te voorkomen’.
Het boek, geschreven door historicus Erik Somers, is voorzien van een historische duiding. De memoires van David Cohen zijn geannoteerd en daarnaast is in het boek een biografische schets van de voorzitter opgenomen. Somers gaat ook in op de totstandkoming en perceptie van Cohens herinneringen.
Boek: Voorzitter van de Joodse Raad – Erik somers