Michel Foucault (1926-1984) – Franse filosoof

Structuralist en leerling van Nietzsche
5 minuten leestijd
Michel Foucault (1926-1984) Franse filosoof
Michel Foucault (1926-1984) Franse filosoof

De Franse filosoof Michel Foucault is een van de meest geciteerde filosofen in de sociale wetenschappen. Zijn gedachtegoed is verplichte kost in het curriculum van de studie Geschiedenis. Foucault is met name bekend geworden vanwege zijn aandacht voor het ‘anders kijken’ naar de geschiedenis, specifiek wat thema’s betreft als macht, dwang, sociale uitsluiting en seksualiteit. Michel Foucault overleed in 1984 aan AIDS.

Structuralistisch en multidisciplinair

Hoewel hij zichzelf nooit zo definieerde, was hij een structuralistisch denker. Zijn bekendste boeken waren de bestseller Les mots et les choses (De woorden en de dingen, 1966) en het in de wetenschap veel geciteerde Surveiller et punir (Toezicht houden en straffen, 1975).

Foucaults werk is niet eenduidig onder te brengen binnen één genre – filosofie, psychologie, psychiatrie, geschiedwetenschap of sociologie – maar combineert deze genres. De gemeenschappelijke deler in zijn werk en belangstelling is de voortdurende aandacht voor wat afwijkt van ‘het normale’. De omgang met de marginalen, de zieken, de gehandicapten – zij die door de mainstream maatschappij betiteld worden als ‘abnormaal’ -, zegt veel over die maatschappij zélf. Wat in die maatschappij ‘normaal’ is, is – zo stelt Foucault – eigenlijk abnormaal en wordt normaal gemaakt door afwijkende ideeën of personen buiten te sluiten. Uitsluiting maakt het ‘normale’ dus normaal door negatie van ‘het andere’.

Michel Foucault: ‘Meesterdenker van de argwaan’

Filosofisch gezien liet Michel Foucault zich inspireren door onder meer Martin Heidegger (1889-1976) en Friedrich Nietzsche (1844-1900). Laatstgenoemde filosoof stelde – als een soort vroege postmodernist – dat er niet één ‘Rede’ bestond: absolute waarheden waren volgens beiden een illusie.

Maar, zo schrijft Rico Sneller, met name Nietzsches aandacht voor ‘macht’ en zijn methodiek beïnvloedden Foucault:

“Hij ontleent aan Nietzsche het thema van de ‘macht’, en de methode van de ‘genealogie’.” (Foucault spreekt liever over ‘archeologie’: een onderzoek naar het ontstaan van een als vanzelfsprekend geldend verschijnsel, bijv. de ‘mens’ of de ‘wetenschap’).

Andere grote filosofen die invloed hadden op Foucault waren Immanuel Kant (1724-1804), Georg Friedrich Wilhelm Hegel (1770-1831), de grondlegger van de fenomenologie Edmund Husserl (1859-1938) en – aanvankelijk – Jean-Paul Sartre (1905-1980). Ook de Duitse denker Karl Marx (1818-1883) heeft de filosofie van Foucault beïnvloed. Laatstgenoemde vooral qua focus op de machtsstrijd in de samenleving en achtergestelde groepen in de maatschappij.

Volgens filosoof Paul Ricoeur (1913-2005) waren Karl Marx, Sigmund Freud (1856-1939) en Friedrich Nietzsche de ‘meesterdenkers van de argwaan’ jegens het humanisme, zo lezen we op de website Humanistische Canon. De auteur van dit stuk, prof. dr. Joep Dohmen, vervolgt:

“Foucault noemde zich expliciet en herhaaldelijk een Nietzsche-aan. Hij was absoluut de grootmeester van de argwaan. Bij hem vinden we een doorlopende kritiek op het losgeraakte, metafysische subject van de westerse traditie.”

Op enkele van bovengenoemde inspiratiebronnen komen we verderop in deze levensbeschrijving nog terug.

Jeugdproblemen en opleiding (1926-1955)

Michel Foucault werd op 15 oktober 1926 geboren in de Franse provinciestad Poitiers. Zijn vader was daar in het ziekenhuis werkzaam als chirurg. In zijn jonge jaren wilde Foucault geschiedenisleraar worden, maar hij week hier uiteindelijk van af.

Na het afronden van de middelbare school, gedurende de Tweede Wereldoorlog, studeerde hij van 1946-1951 filosofie en psychologie aan de prestigieuze Parijse topschool, de broedplaats van Franse intelligentsia, École Normale Supérieure (ENS), waar ook grote Franse geleerden studeerden als de historici Marc Bloch (1886-1944) en Jacques le Gof (1924), socioloog Pierre Bourdieu (1930-2002), geschiedfilosoof Jacques Derrida (1930-2004) en Jean-Paul Sartre.

Op de ENS trok Michel Foucault niet alleen de aandacht doordat hij een briljante student bleek, maar ook doordat hij constant ruzie maakte met medeleerlingen. Hij dronk veel, aldus zijn biograaf David Macey, en gebruikte drugs die zwaarder waren dan cannabis. Foucault had last van depressies en verwondde zichzelf in 1948 met een scheermes in een klaslokaal; een leraar trof hem hevig bloedend aan. De schoolarts relateerde dit gedrag aan zijn homoseksuele geaardheid, waarmee Foucault het moeilijk had.

Regelmatig gaf Foucault aan dat hij zelfmoord wilde plegen. Foucaults biograaf Didier Eribon beschreef in Michel Foucault: een biografie (1989) een voorval waarbij een medeleerling aan Michel vroeg waar hij precies naartoe ging. Foucault antwoordde:

“Naar de BHV [een warenhuis], een touw kopen om mezelf op te hangen.”

Foucault vertelde nooit veel over zijn jeugd, maar in 1975 zei hij tegen een radioverslaggever dat zijn ouders veeleisend waren. zijn biograaf David Macey schreef hierover in (The Lives of) Michel Foucault (1993/2004), vrij vertaald:

“Foucault had soms de indruk dat hij in een omgeving opgroeide waar het bestaansrecht lag in kennis. Het was een competitieve omgeving waarin alles wat telde was: meer weten dan een ander, het beter doen dan anderen.” (12)

Docent en filosoof en belangrijkste publicaties (1955-1966)

Geschiedenis van de waanzin in de zeventiende en achttiende eeuw
Geschiedenis van de waanzin in de zeventiende en achttiende eeuw
Michel Foucault was jarenlang werkzaam buiten Frankrijk. Van 1955 tot 1961 doceerde hij Franse cultuur in Uppsala, Hamburg en Warschau. Op 20 mei 1961 promoveerde hij aan de Sorbonne (de Universiteit van Parijs) op het onderzoek Folie et déraison. Histoire de la folie à l’âge classique (Waanzin en on-rede. Geschiedenis van de waanzin in de zeventiende en achttiende eeuw).

Deze dissertatie, waarmee Foucault overigens nog geen bekendheid verwierf, legde een relatie tussen de centrale positie van de rede in de filosofie van René Descartes (1596-1650) en de feitelijke maatschappelijke behandeling van waanzinnigen die in de zeventiende eeuw anders werd. Michel Foucault constateerde dat er vanaf ongeveer 1650 gestichten en interneringshuizen worden opgericht voor waanzinnigen en zogenoemde ‘asociale mensen’. Het was alsof in de tijd van Descartes en de periode erna er opeens een scheidslijn getrokken werd tussen de wereld van de rede (raison), het ‘normale’, en de on-rede (déraison, het ‘abnormale’. Al het onredelijke bracht men samen en stopte men weg op een plek aan de rand van de samenleving.

Vóór die tijd, zo betoogde Foucault, waren waanzin en het onredelijke echter geen tegengestelde aspecten van de rede (zoals zwart en wit tegengesteld zijn). Waanzin gold in de Middeleeuwen bijvoorbeeld als het grensgebied van de rede, als iets wat daarvan niet precies te onderscheiden viel, als een fenomeen met gradaties (zoals een grijs gebied tussen zwart en wit). De waanzinnige kon in de Middeleeuwen wel degelijk iets zinnigs op te merken hebben.

Doorbraak en hoofdwerken (1966-1976)

Bekend werd Michel Foucault pas echt met zijn boek Les mots et les choses (De woorden en de dingen, 1966).

Foucault vroeg zich in dit boek af hoe het menselijk denken zich vanaf de Renaissance had ontwikkeld. Gravend door de historische denklagen heen (via de ‘archeologische methode die hij van Friedrich Nietzsche had geleerd) – trok Foucault drie conclusies:

  1. De geschiedenis van wetenschap en kennis ontwikkelt zich discontinu (hiermee bekritiseerde hij het maakbaarheidsideaal en het vooruitgangsdenken).
  2. Dé waarheid bestaat niet en vormt daarmee een tijdelijke constructie (een postmodernistisch standpunt).
  3. De moderne, zelfbewuste mens is een uitvinding van de Verlichting (rond 1800) én een uitvinding die zal verdwijnen.

Wat de derde conclusie betreft borduurde Foucault voort op Nietzsches ‘God is dood’-boodschap, door deze theorie ook op de mens zelf te betrekken. Foucault schreef hierover:

“De mens gaat verdwijnen. Meer dan de dood van God, – of liever: in het kielzog van deze dood van God en in een verregaande overeenkomst daarmee, kondigt het denken van Nietzsche het einde van Gods moordenaar aan; het uiteenspatten van het gezicht van de mens in de lach, en de terugkeer van de maskers; het uiteenvloeien van de diepe bedding van de tijd waardoor de mens zich gedragen voelde en waarvan hij de pressie vermoedde in het bestaan zelf van de dingen; het samenvallen van de Terugkeer van het Zelfde met de absolute uiteenval van de mens.” (p.396v)

Foucault was korte tijd lid van de Parti communiste français (PCF), de Frans Communistische Partij, maar keerde zich na de studentenopstanden van mei 1968 in Parijs – hij maakte deze zelf niet mee want hij was toen gasthoogleraar in Tunis – af van het communisme. Volgens hem was de PCF, die de opstand niet steunde, een instrument van het politiek establishment geworden. Wat ook meespeelde in de verwijdering ten opzichte van het communisme, die geleidelijk verliep, waren de jaren vanaf 1953, toen Foucault Friedrich Nietzsches werken begon te lezen. Ook hierdoor nam de afstand tot Karl Marx geleidelijk toe.

In 1975 publiceerde Foucault Surveiller et punir (Toezicht houden en straffen). Hierin onderzocht hij de geschiedenis van het straffen.

Sinds de Verlichting, en nog sterker vanaf de negentiende eeuw, is wat Foucault betitelde als de ‘disciplinering van de mens’ sterker geworden. Niet allen binnen de gevangenismuren, maar in de maatschappij als geheel. Door middel van onderwijs, opvoeding, het werk en het leger stuurde de samenleving het menselijk gedrag en onderwierp deze aan precieze regels en structuren. De mens was, zo stelde Foucault, althans gedeeltelijk het ‘resultaat’ van deze disciplinerende cultuur. Ook de afwijkende mensen – de ‘asocialen’, criminelen, geestelijke gestoorden – functioneerden binnen een dwangsysteem, maar dan die van de gevangenis, het tehuis of de inrichting.

Foucault publiceerde in 1976 nog het driedelige maar onvoltooid gebleven werk Histoire de la sexualité (Geschiedenis van de seksualiteit). Dit was zijn laatste grote geschrift. Ook in dit boek poogt Foucault zicht te krijgen op de precieze werking van machtsuitoefening en disciplinering. De seksuele revolutie van de jaren 1960, zo betoogt Foucault, is daarbij eigenlijk helemaal geen bevrijding geweest van de mens. Deze revolutie heeft iets anders gedaan: de mens gedwongen om op een nieuwe manier openhartig te zijn en bekentenissen te doen over de eigen geaardheid cq. seksuele voorkeuren. En dat niet voor de priester tijdens de biecht, maar – nota bene – richting de complete maatschappij.

Foucaults boeken uit 1975 en 1976 stonden in 2016 in de top 12 van meest geciteerde filosofische werken in de sociale wetenschappen.

Koud Vierkant - De steen ter nagedachtenis aan Michel Foucault.
Koud Vierkant – De steen ter nagedachtenis aan Michel Foucault.

Levenseinde

In de zomer van 1982 openbaarden zich bij Foucault de eerste tekenen van – zoals later zou blijken – de ziekte AIDS. Foucault had last van neusholteontstekingen en was erg vermoeid. In de lente van 1983 ging hij nog op vakantie naar Andalusië. Ook was Foucault gedurende zijn ziekte nog actief met het corrigeren van enkele te publiceren teksten en boeken. Als politiek activist tekende hij nog enkele petities.

In 1983 zegde hij toe om jaarlijks als gastdocent te spreken op de Universiteit van Californië in Berkeley. In december 1983 deed een arts een longonderzoek bij Foucault, waarbij deze aangaf geen diagnose te willen. De arts vertelde niks en gaf hem antibiotica mee.

Op 28 maart 1984 gaf Michel Foucault zijn laatste lezing in Parijs. Hij sprak over de ‘moed van de waarheid’. Deze lezing moest hij echter afbreken omdat hij te vermoeid was om door te praten. Enkele maanden later, op 3 juni 1984, stortte Foucault thuis in en liet zich op advies van zijn broer opnemen in een privékliniek. Daar overleed hij op 25 juni 1984 aan AIDS.

Boek: Geschiedenis van de filosofie – Hans Joachim Störig
Of lees: Twintig boeken die ons denken veranderden – Casper Thomas
Ook interessant: Biografieën van filosofen

Citaten van Michel Foucault

“De mens zal verdwijnen als een gezicht in het zand op de vloedlijn van de zee.” – Bron: De woorden en de dingen (1966)

“De archeologie van ons denken toont eenvoudig aan dat de mens een uitvinding van recente datum is. En mogelijk dat ook zijn einde nabij is.” – Bron: De woorden en de dingen (1966)

“Ik heb mensen ontmoet die boeken schrijven, mensen die de zieken behandelen, mensen die in de economie werken en anderen die elektronische muziek maken. Ik heb mensen ontmoet die lesgeven, mensen die schilderen en mensen van wie ik nooit echt begreep wat zij deden. Maar intellectuelen? Nooit.” – Bron: Le philosophe masqué (De gemaskeerde filosoof, 1980)

“Ik ben geen profeet. Het is mijn werk om ramen te maken waar ooit muren stonden.”

Meer citaten van Michel Foucault

Korte video over Michel Foucault

Bronnen

Boeken en artikelen
-Didier Eribon, Michel Foucault: een biografie (Amsterdam: Van Gennep, 1990 [1989]).
-Machiel Karskens, ‘Michel Foucault’, in: Maarten Doorman en Heleen Pott (eds.), Filosofen van deze tijd (Amsterdam: Bert Bakker, 2003) 219-233.
-David Macey, (The Lives of) Michel Foucault (Londen: Reaktion Books, 2004 [1993]).
-dr. Rico Sneller, ‘Michel Foucault (1926-1984)’, online artikel over Michel Foucault.
-Hub Zwart, ‘Michel Foucault als psycholoog‘, Filosofie Magazine nr.2 (2009).

Internet
-https://plato.stanford.edu/entries/foucault/
-http://www.iep.utm.edu/fouc-pol/
-http://www.humanistischecanon.nl/levenskunst/michel_foucault
-https://www.groene.nl/artikel/de-verbroken-communicatie-tussen-mens-en-gek
-https://nl.wikiquote.org/wiki/Michel_Foucault
-https://www.goodreads.com/author/quotes/1260.Michel_Foucault

Recent gepubliceerd

Reageer

Abonneer
Stuur mij een e-mail bij
guest
0 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 54.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
0
Reageren?x
×