Dark
Light

Buitenlandse reizen van de adel in de lange negentiende eeuw

Mijnheer de baron is op reis – Janneke Budding
7 minuten leestijd
‘De laatste avond’, James Jacques Joseph Tissot, 1873. Guildhall Art Gallery, Londen.
‘De laatste avond’, James Jacques Joseph Tissot, 1873. Guildhall Art Gallery, Londen.

Hoe kwam het toch dat de Europese adel in de negentiende eeuw de smaak van het reizen naar het buitenland zo te pakken kreeg? Het antwoord op die vraag is tweeledig. Enerzijds kwam dit door de veranderde maatschappelijke rol van de adel. En anderzijds door de vorderingen op het gebied van de techniek, die het mogelijk maakten om relatief comfortabel en sneller te reizen.

Reclameposter van de Südbahngesellschaft, 1898. Wienbibliothek
Reclameposter van de Südbahngesellschaft, 1898. Wienbibliothek
Had in voorgaande eeuwen de adel nog de handen vol aan het bestieren van haar bezittingen en aan allerlei bestuurlijke taken, rond het begin van de negentiende eeuw veranderde dit. Het dagelijkse beheer van de landerijen werd steeds meer overgedragen aan het personeel, terwijl ook de rol van de adel in het bestuur en de politiek afnam. Praktisch gesproken betekende dit onder andere meer vrijheid en vrije tijd voor de adel. Tegelijkertijd zorgde de toepassing van de stoommachine op trein en schip en de bouw van luxe treinen en weelderige passagiersschepen ervoor dat het mogelijk werd om niet alleen sneller, maar ook uiterst comfortabel te reizen. De Amerikaanse reisschrijver Thomas W. Knox constateert in 1881:

‘Zowel te land als ter zee is de stoommachine de grote stuwende kracht; de trein heeft de postkoets en de diligence verdrongen, en de witte vleugels van het zeilschip worden omhuld door de rook uit de schoorsteen van het stoomschip.’

Waarheen, waarvoor?

De reisbestemming die de adel koos was afhankelijk van het doel van die reis. Een reis naar een kuuroord was al tientallen jaren een bekend en gerespecteerd fenomeen. Maar dankzij hun aansluiting op het spoornet werden zowel Duitse Kurorte als Baden-Baden en Karlsbad als het Belgische Spa en Franse kuuroorden als Vichy en Aix-les-Bains veel beter bereikbaar. Dat zorgde voor een fikse toename aan kuurgasten. En die kuurgasten kwamen nu niet langer enkel uit omringende landen. Zo was Baden-Baden, ‘het aangenaamste kuuroord van Europa’ zeer geliefd bij de Russische aristocratie.

Kroonluchter in een zaal van het Kurhaus in Baden Baden
Kroonluchter in een zaal van het Kurhaus in Baden Baden (CC BY-SA 3.0 – 3268zauber – wiki)

Dankzij de nieuwe vervoermiddelen speelde afstand nauwelijks nog een rol en werd juist vaak gezien als een voordeel. Zoals een Engelsman zei in antwoord op de vraag waarom hij niet naar het voor hem nabije Harrogate ging om te kuren maar naar het Franse Vichy:

‘Ik wil best geloven dat Harrogate een prima plaats is, maar daar zullen we nooit naartoe gaan; het is zo dichtbij huis.’

De Nederlandse aristocratie deelde zijn inzicht. Zowel Etienne baron van Zuylen als zijn echtgenote Hélène barones van Zuylen née de Rothschild waren regelmatig te vinden in de Franse en de Duitse kuuroorden. Dat gold ook voor de adellijke Louise van Loon-Borski, die als motto had ‘Santé avant tout’ (gezondheid voor alles). Ter plekke werd het kuren overigens in de loop der tijd steeds meer afgewisseld met bezoekjes aan casino en balzaal.

Behalve om ‘medische’ redenen reisde de aristocratie in de negentiende eeuw ook puur voor het genoegen en ter ontspanning. Tijdens een verblijf in het buitenland zocht de adel elkaar op – het Frans was de internationale taal – en hield zich verre van de geminachte middenklasse, die dankzij ondernemers als Thomas Cook eveneens de smaak van het reizen te pakken had gekregen.

‘Knappe vrouwtjes’

The Pretty Women of Paris, 1883
The Pretty Women of Paris, 1883
Een speciaal soort genoegen werd – zonder daar ruchtbaarheid aan te geven – nagejaagd door de heren (en een enkele dame) die reisden om in het buitenland vleselijke genoegens te ervaren. Parijs was daarvoor favoriet, met name bij de Britse aristocratie – met inbegrip van de latere koning Edward VII. In de jaren 1880 was het aantal kapitaalkrachtige Britten op zoek naar dergelijk vermaak kennelijk zo groot dat de eigenaren van de voornaamste Parijse ‘clubs’ de uitgave bekostigden van een Engelstalige gids voor sekstoerisme. The Pretty Women of Paris, Being a complete Directory or Guide to Pleasure for Visitors to the Gay City (De knappe vrouwtjes van Parijs, een complete gids voor het genoegen van bezoekers aan de vrolijke stad) telde maar liefst tweehonderd bladzijden.

Ik ga op reis en neem mee

Voor de internationale haute volée was het ondenkbaar om tijdens de reis concessies te doen aan de levensstijl die ze gewend was. Dit betekende onder meer dat wanneer een langere reis op het programma stond, er een uitgebreide garderobe meegenomen diende te worden. Inclusief bijpassend schoeisel, hoeden, accessoires en andere parafernalia. Al die zaken moesten een plaatsje vinden in de mee te nemen reiskisten, koffers en reisnecessaires. Voor mondaine reizigers waren de Parijse firma’s Louis Vuitton en Maison Goyard dé leveranciers van elegante en tegelijkertijd praktische reisgoederen. Beknibbelen op het aantal en de omvang van de reiskisten en koffers was niet nodig: mijnheer de baron hoefde immers niet zelf te sjouwen. Daar was het meereizende personeel voor.

Reclame voor Louis Vuitton koffers, juli 1898
Reclame voor Louis Vuitton koffers, juli 1898
In de begintijd van stoomtrein en stoomschip was het zaak om tijdens de reis kleding te dragen die niet te zeer te lijden had van de rook en de rondvliegende roetdeeltjes. Dames werd dan ook aangeraden om tijdens de reis een zwarte japon te dragen. Die kleur was het minst besmettelijk. De kleding bedoeld om gedragen te worden op de plaats van bestemming werd opgeborgen in aparte hutkoffers, die een plaats kregen in de bagagewagon of in het ruim van het schip.

Exotische vervoermiddelen

Avontuurlijke reizigers die exotischer oorden bezochten dan Duitsland of Frankrijk, maakten ter plekke noodgedwongen gebruik van vervoermiddelen die niet mechanisch van aard waren. Reisde je door het Midden-Oosten of Noord-Afrika, dan was de kans groot dat je op de rug van een kameel belandde. Thomas W. Knox waarschuwt dat het rijden op een kameel voor beginners verre van aangenaam is. Zelfs wanneer het dier langzaam loopt is zo’n rit ‘onaangenaam en vermoeiend’. Gaat de kameel over in draf, dan voelt het voor de berijder ‘alsof die met geweld gejonast wordt in een houten deken’. In vergelijking met de kameel was de olifant, die in India dienst deed als vervoermiddel, een stuk comfortabeler.

Hotel Rigi-Kulm in Zwitserland
Hotel Rigi-Kulm in Zwitserland (CC BY-SA 2.0 – Snapshots Of The Past – wiki)

‘Reissouvenirs’

Om de herinnering aan hun reizen levend te houden, schaften reizigers van stand in de lange negentiende eeuw tijdens hun verblijf in het buitenland ‘souvenirs’ aan. Net als tijdens de Grand Tour in de achttiende eeuw kocht de adel in het buitenland schilderijen, prenten en aquarellen ter herinnering aan de bijzondere plekken die zij bezocht. De baronnen van Heeckeren verzamelden bovendien zilver, porselein en bronzen beelden. Toen de middenklassen ook buitenlandse reizen ging maken, ontwikkelde zich een industrie die, vaak nog in thuisarbeid, souvenirs produceerde voor die minder kapitaalkrachtige markt. Wanneer de Amerikaanse schrijver Mark Twain in 1878 in het Zwitserse Rigi-Kulm hotel overnacht, komen daar lieden langs die hun waren te koop bieden aan de verzamelde gasten. De briefopeners, ‘het handvat zogenaamd gemaakt van gemzenhoorn’, ‘de houten drinkglazen’, allemaal met het opschrift ‘Souvenir de Rigi’, vinden er volgens de schrijver gretig aftrek. Barones Hélène van Zuylen pakte het grootser aan – noblesse oblige, nietwaar. Tijdens haar reis door Ceylon in 1910 kocht ze vier buffels en twee papegaaien. De barones liet de dieren per schip naar Antwerpen verzenden, vanwaar ze vervolgens naar Kasteel de Haar werden vervoerd. Een Singalese verzorger reisde met de dieren mee.

‘Egyptische mummies gemaakt terwijl je wacht’. De productie van nepmummies in Los Angeles, waar een mummiefabrikant naar verluidt een winstgevend bedrijf oprichtte dat 27 jaar actief was
‘Egyptische mummies gemaakt terwijl je wacht’. De productie van nepmummies in Los Angeles, waar een mummiefabrikant naar verluidt een winstgevend bedrijf oprichtte dat 27 jaar actief was. – Bron: Los Angeles Herald Sunday Supplement (30 september 1906).

Handen en voeten

Weer andere reizigers gaven, als het om een reisaandenken ging, de voorkeur aan dode materie boven levende have. Voor veel buitenlandse reizigers in Egypte was een lichaamsdeel van een mummie of zelfs – voor wie het kon betalen – een complete mummie een begerenswaardig souvenir. Toen door de grote vraag complete mummies zeldzaam werden, bood men lichaamsdelen aan; handen, voeten en haarresten. Vaak van twijfelachtige herkomst. De Franse romanschrijver Gustave Flaubert kwam van zijn reis door Egypte in 1850 thuis met een gemummificeerde voet. Het object kreeg een ereplaatsje in zijn studeerkamer. De butler zorgde voor het onderhoud; af en toe een poetsbeurt met schoensmeer.

Het einde van de ‘gouden eeuw van het reizen’

Mijnheer de baron is op reis - Janneke Budding
Mijnheer de baron is op reis – Janneke Budding
De aristocratie en de middenklasse, allemaal genoten ze op hun eigen manier van het reizen naar het buitenland. De adel reisde eerste klas en verbleef in Grand Hôtels, terwijl de burgerij tweede of derde klas reisde, met een pakketreis van Thomas Cook. Steeds verder reisde men. Egypte (veilig onder Brits bestuur) werd een geliefde bestemming om in de wintermaanden aan de Europese kou te ontsnappen. Met het in de vaart komen van oceaanstomers werden zelfs Aziatische landen gemakkelijker bereikbaar. In 1868 verscheen de eerste editie van Murray’s Handbook for travellers in Russia, Poland and Finland; including the Crimea, Caucasus, Siberia. Zeven jaar later kwam er al een derde editie uit, inclusief een Wat en Hoe in het Russisch. In 1914 komt er echter abrupt een einde aan de buitenlandse reizen van zowel de adel als de middenklassen. Het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog betekent niet alleen het einde van de lange negentiende eeuw, maar ook van de ‘gouden eeuw van het reizen’.

~ Janneke Budding

Van de hand van deze auteur verscheen recent het boek Mijnheer de baron is op reis, over buitenlandse reizen van de adel in de periode 1814-1914

Janneke Budding studeerde Engelse Taal- en Letterkunde. Ze werkte daarna als docent Engels en educatief auteur voor onder andere ThiemeMeulenhoff. Sinds 2009 is Janneke Budding freelance tekstschrijver. In de zomer van 2015 verscheen haar non-fictie boek Voor altijd Indië. In 2017 verscheen haar boek De Grand Tour in de 18e eeuw. Verder schreef ze onder meer boeken over Mary Shelley (en haar Frankenstein) en Lady Hester Stanhope. Bekijk ook: www.janneke-budding.nl/boek

Gerelateerde rubrieken:

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 51.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
×