Kenden de Romeinen Moederdag? Het antwoord is ja: op de eerste dag van de maand maart was het feest. De dag was gewijd aan Juno, de echtgenote van de oppergod Jupiter. Deze godin, die vrouwen bijstond bij een bevalling, had verschillende cultusplaatsen in Rome, maar op 1 maart was er maar één Juno-heiligdom dat er echt toe deed: de tempel van Juno Lucina.
Het is niet precies bekend waar die heeft gestaan. Er is één inscriptie gevonden, waarin we lezen dat de buitenmuur van het omringende park is gerestaureerd, dus de tempel zelf zal er niet ver vandaan zijn geweest, maar meer weten we niet. Het moet echter een plek zijn geweest tussen de heuvels Oppius en Cispius, in het noordoosten van de oude stad.
Een parkje was alles wat restte van wat ooit een heilig bos met jujube-bomen was geweest: een lucus, zoals de Romeinen zo’n bosschage noemden. Misschien is “Lucina” daar wel van afgeleid en offerde je met Moederdag aan de Juno van het Bos. Misschien betekent “lucina” echter iets heel anders: “lichtbrengster”, omdat bij een bevalling een baby het licht ziet. Zoals zo vaak weten we het niet precies.We weten weer wel dat Romeinse moeders hier na de geboorte van een kind een munt kwamen offeren.
Op Moederdag kregen moeders kleine cadeautjes van hun echtgenoten, die ook baden voor de gezondheid van hun vrouwen. Dat wil niet zeggen dat de Romeinse moeders een vrije dag hadden, want ook de slavinnen hadden vrij en dus stond de vrouw des huizes te koken voor haar personeel. Dit gebeurde niet alleen op 1 maart, maar op elke eerste van de maand, dus in feite was het twaalf keer per jaar Moederdag, zonder dat moeder daar echt veel mee opschoot.
Toch was 1 maart een buitengewone dag. De vaders gingen namelijk kijken bij een soldatenfeest, waarbij enkele priesters met wapens in de hand door de stad dansten en een hoop lawaai maakten. Er is wel eens gezegd dat al dit kabaal diende om boze geesten te verdrijven.
Romeinse nieuwjaarsdag
Als dat laatste je doet denken aan ons Nieuwjaar, dan heb je gelijk. 1 maart was namelijk, vóór het begin van het jaar werd verplaatst naar 1 januari, de Romeinse nieuwjaarsdag. De Vestaalse Maagden (een belangrijke groep priesteressen) staken dan het heilige vuur aan, alvorens in een processie naar de tempel van Juno Lucina te gaan.
Moederdag was in feite helemaal geen Moederdag. Het was nieuw jaar en de bevolking presenteerde zich aan de goden: de mannen als dappere soldaten, die de oorlogsdans hadden uitgevoerd en klaar stonden om hun stad, vrouwen en kinderen te verdedigen; de vrouwen als gerespecteerde moeders, die niet op hun slaven neerkeken maar ze beschouwden als leden van de familie. De stad maakte een nieuwe start, beloofde zijn best te doen en hoopte dat de goden alle goeds zouden schenken aan de stad, het leger en de families.