Ook musea moeten de zolder eens opruimen

4 minuten leestijd
Ook musea moeten hun zolder eens opruimen
Ook musea moeten hun zolder eens opruimen

Eind vorig jaar werd in Leeuwarden een symposium gehouden over de toekomst van de Collectie Nederland. Een actueel thema want de museale collecties worden alsmaar groter. Ze worden zo groot dat inmiddels ook wel eens gesproken wordt van onbeheersbaar erfgoed. Socioloog Paul Schnabel, toen nog directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP), was in Leeuwarden een van de sprekers. Hij riep musea op zogenaamde ontzamelplannen op te stellen om zo de collectie beheersbaar te houden.

Onderdeel van de vaste opstelling van Museum Catharijneconvent – Foto: CC
Mensen zijn verzamelaars en voor onze soort is het lang niet altijd eenvoudig om afstand te doen van verzamelde objecten. Onze zolders puilen uit en bij een grote schoonmaak vinden velen van ons het maar wat moeilijk om op zichzelf vaak nietszeggende objecten in de afvalcontainer te gooien, puur omdat ze ons nog iets zeggen. Aan de objecten plakken herinneringen en we zijn bang dat die herinneringen verdwijnen als we het object, waar we eigenlijk nooit meer naar kijken, weggooien.

Musea zijn net mensen. De museale archieven, zo meldt Paul Schnabel, zijn momenteel al aanzienlijk langer dan de langste afstand die je in Nederland redelijkerwijs kunt afleggen, ongeveer vierhonderd kilometer. En ze groeien ieder jaar weer met vele kilometers aan. De socioloog:

“Het grootste deel daarvan zal het depot nooit meer verlaten en weliswaar veilig bewaard toch ook nooit meer opgepakt, bekeken of getoond worden.”

Net zoals wij thuis soms discussiëren over de vraag of wij al die dozen vol paperassen op zolder werkelijk moeten bewaren, wordt ook in de museale wereld momenteel gediscussieerd over het ontzamelen. Natuurlijk zijn er al musea die zo nu en dan eens afscheid nemen van objecten, bijvoorbeeld omdat ze niet (meer) in het collectieprofiel passen. En soms spelen de financiën ook een rol. Zo verkocht MuseumgoudA enige tijd geleden bijvoorbeeld een werk van Marlene Dumas omdat het in financiële nood verkeerde. Ontzameling vindt op dit moment echter nog niet op grote schaal plaats.

Moet dat allemaal bewaard worden?

De alsmaar uitdijende collecties zijn aanleiding voor discussie in de museale wereld. Wat moeten er bewaard worden en wat niet? Dat de groeiende collecties in een periode waarin vanuit kostenoogpunt van de musea gevraagd wordt steeds efficiënter te werken, ook steeds meer budget opeisen speelt daarbij vanzelfsprekend ook een rol. Opslag, beheer en beveiliging kosten nu eenmaal geld.

Niet voor alle musea is de discussie over ontzamelen overigens actueel. Het Mauritshuis heeft bijvoorbeeld een relatief kleine collectie vol topstukken en dat museum zal begrijpelijkerwijs niet snel overgaan tot ontzameling. Maar voor bijvoorbeeld volkenkundige, archeologische en natuurkundige musea is de vraag of men werkelijk alles moet bewaren wel actueel. Paul Schnabel:

“Door de werking van het Verdrag van Malta worden vooral archeologische musea geconfronteerd met een soms snelle en grote aanvoer van nieuwe materiaal, afkomstig uit opgravingen op bouwrijp te maken terreinen. In het verleden gold het teveel aan spullen eerder voor de volkenkundige musea. Het Rijksmuseum voor Volkenkunde in Leiden heeft op grote afstand van het museum loodsen vol etnografisch materiaal.”

Een ander museum dat Schnabel aanhaalt is Museum Catherijneconvent in Utrecht. Momenteel sluiten gemiddeld twee kerken per week definitief de deuren en de inboedel wordt dan vaak aangeboden aan het museum. Moet al dat kerkelijke erfgoed bewaard worden, ook als het allemaal wel erg veel van hetzelfde is?

Mauritshuis
Ondanks de groeiende collecties die veel musea ook voor een financieel probleem stellen, durven veel museumdirecteuren volgens Schnabel momenteel niet te ontzamelen. Uit angst om verkeerde keuzes te maken en aan reputatie in te boeten. Die angst is best te begrijpen want in het verleden zijn er zeker verkeerde keuzes gemaakt. Paul Schnabel vraagt zich echter af hoe erg dat eigenlijk is.

“Kunstwerken verdwijnen niet als het museum afscheid van ze neemt. Ze komen in de handel en uiteindelijk bij nieuwe eigenaars terecht, die ze in een ander tijdsgewricht misschien weer aan een dan wel dankbaar museum zullen schenken. […] Sommige verzamelaars hechten er ook aan dat hun met zorg bijeengebrachte en lang gekoesterde bezittingen weer de kans krijgen door andere verzamelaars verworven te worden.”

Wanneer een object tegenwoordig geveild wordt verdwijnt het in veel gevallen echter helemaal uit zicht. Het lijkt Schnabel daarom een goed idee als veilinghuizen kopers voortaan gaan vragen of ze er bezwaar tegen hebben dat ze voor bijvoorbeeld een tentoonstelling of een onderzoek benaderd kunnen worden.

Kringloopwinkel

De socioloog roept musea op eens kritisch naar de collectie te kijken. Wat ligt er tien of twintig jaar ongetoond in het depot en zouden die stukken elders eventueel beter af kunnen zijn? En, ook niet onbelangrijk, staat de investering in ruimte en onderhoud nog in een redelijke verhouding tot de waarde van het object? Paul Schnabel:

“Erfgoed zien als afval is moeilijk en doet pijn, toch is het goed de poging te wagen naar echte ‘depotdochters’ ook vanuit dit gezichtspunt te kijken. In het dagelijks leven gebeurt dat al. Nederland zit vol met boekenkasten, cd-collecties, fotoalbums, postzegelverzamelingen en wat al niet meer, die na het overlijden van de eigenaar volstrekt waardeloos blijken te zijn. Niemand wil ze nog hebben of heeft er nog wat voor over. Meubels gaan naar de kringloopwinkel en alleen heel goede kleren hebben nog een kans op hergebruik.”

Veel museum hebben tegenwoordig al een verzamelplan en collectieprofiel. Het lijkt Schnabel goed als meer musea een ontzamelvisie en zo nodig ontzamelplan ontwikkelen. De Rijksdienst van het Cultureel (RCE) erfgoed zou hierbij kunnen helpen door bijvoorbeeld een raad van advies in te stellen. De socioloog houdt de musea verder voor dat “ontzamelen niet, maar verzamelen wel tot een psychiatrische diagnose kan leiden als het obsessieve en dwangmatige vormen aanneemt.”

“In overdrachtelijke zin kan dat ook voor een museum en zelfs voor een samenleving gelden: vast willen houden wat losgelaten kan worden.”

Essay-bundel

De essay-bundel ‘Onbeheersbaar Erfgoed’
De lezing van Paul Schnabel is als essay opgenomen in het deze maand verschenen boek Onbeheersbaar Ergoed: Zonder kennis geen keuze, een uitgave van de Ottema-Kingma Stichting. In dit boek zijn hiernaast nog acht essays opgenomen van sprekers op het symposium in Leeuwarden.

Daarnaast is ook de Rembrandt-lezing die kunsthistoricus Rudi Ekkart afgelopen jaar gaf in het boek gepubliceerd. Ekkart uit in deze lezing zijn bezorgdheid over het feit dat conservatoren het kind van de bezuinigingsrekening dreigen te worden. Volgens de oud-directeur van het Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie (RKD) is het gevaarlijk om conservatoren weg te bezuinigen omdat daarmee veel inhoudelijke kennis over het verzamelterrein van de musea verdwijnt. De bezuinigingen mogen er volgens hem niet toe leiden dat de wetenschappelijke functie van de musea wegvalt.

~ Yuri Visser

Boek: Onbeheersbaar Erfgoed

Historiek is een onafhankelijk online geschiedenismagazine voor een breed publiek. We willen geschiedenis en actualiteit met elkaar verbinden en geschiedenisverhalen gratis toegankelijk maken. Steun ons werk

Recent gepubliceerd

Reageer

Abonneer
Stuur mij een e-mail bij
guest
0 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 54.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
0
Reageren?x
×