Museum de Fundatie in Zwolle betaalt 200.000 euro aan de erfgenamen van verzamelaar Richard Semmel. Dit voor een schilderij dat het museum al jaren in de collectie heeft en oorspronkelijk afkomstig is uit de verzameling van een Duits-Joodse textielondernemer. Deze verkocht het werk in 1933 anoniem nadat hij naar Nederland was gevlucht. Het gaat om het schilderij Christus en de Samaritaanse vrouw bij de bron (1653) van de Italiaanse kunstenaar Bernardo Strozzi.
De Duitse ondernemer en kunstverzamelaar Richard Semmel (1875-1950) woonde voor de oorlog met zijn vrouw Clara Cäcilie Brück in Berlijn en was daar eigenaar van een grote textielfabriek. Semmels Joodse afkomst, zijn leidende rol binnen de textielindustrie en zijn betrokkenheid bij de Deutsche Demokratische Partei maakten dat hij onder zware druk kwam te staan toen de nazi’s in 1933 in Duitsland aan de macht kwamen. Eenmaal in Nederland liet Semmel een deel van zijn kunstcollectie veilen, waaronder het schilderij van Bernardo Strozzi. Dirk Hannema, oprichter van Museum de Fundatie, kocht het werk vervolgens bij het Amsterdamse veilinghuis Frederik Muller & Cie.
Streven naar rechtvaardigheid
Eind vorig jaar kwam een commissie van de Raad voor Cultuur met een adviesrapport getiteld Streven naar rechtvaardigheid. De zogeheten commissie Kohnstamm constateerde onder meer dat structureel onderzoek naar naziroofkunst, ondanks internationale afspraken, al sinds 2007 stil ligt. De regering kreeg het advies om de herkomstonderzoeken zo snel mogelijk weer te hervatten. Ook werd gepleit voor invoering van een nieuw en eenduidig beoordelingskader voor teruggave-verzoeken. Bij deze restitutiezaken zou, anders dan voorheen, verder geen rekening meer gehouden moeten worden met de museumbelangen.
“Betekenisvol herstel van onrecht moet het uitgangspunt van beleid zijn.”
2013
De Restitutiecommissie, die zich incidenteel buigt over restitutiezaken, boog zich in 2013 al eens over de claim op het schilderij Christus en de Samaritaanse vrouw bij de bron. In een bindend advies oordeelde deze commissie toen dat Richard Semmel het werk in 1933 onvrijwillig verkocht. Het schilderij hoefde echter niet teruggegeven te worden, omdat de commissie het eigendomsrecht van Museum de Fundatie en het belang van het schilderij voor de museumcollectie zwaar vond wegen.
In aanloop naar verschijning van het nieuwe adviesrapport van de Raad voor Cultuur besloot museum de Fundatie contact op te nemen met de erven Semmel om met hen te overleggen over een “rechtvaardige oplossing”. Het museum bood vervolgens aan het schilderij terug te geven of de erfgenamen financieel te vergoeden.
“De erven en het museum hebben, na zorgvuldige afweging en met wederzijds respect, gezamenlijk besloten dat De Fundatie het door de nazi-vervolging veroorzaakte verlies van het schilderij vergoedt door de marktwaarde van 200.000 euro vastgesteld door een onafhankelijke taxatie, aan de erfgenamen van Richard Semmel te betalen. Zo blijft het schilderij in de collectie van Museum de Fundatie en erkennen de erfgenamen voortaan de eigendomsrechten van het museum.”
Afgesproken is dat het museum het publiek blijven informeren over de rol van Richard Semmel in de geschiedenis van het schilderij.
Ook interessant: Dirk Hannema, ‘Napoleon van de Nederlandse museumwereld’
Boek: De plunderaars. De nazi-obsessie met kunst