In 2001 bezocht ik met een vriendin de Galleria Doria Pamphilj in Rome. We kwamen er voor maar één schilderij: Diego Velázquez’ beroemde portret van een geducht ogende Innocentius X. We maakten altijd het grapje dat als deze paus een aflaat verstrekte, God zelf het besluit niet ongedaan zou durven maken.
Ik denk niettemin dat het een redelijk catastrofale manier van exposeren was. De zon laat zich in Italië niet weerhouden door een laken. Wellicht biedt de vernislaag voldoende bescherming, maar het zou me weinig verbazen als ik hoorde dat conservatoren de voorkeur geven aan zacht, natuurlijk licht.
De foto boven dit stuk toont de zolder die zich bevindt boven de bibliotheek in het Teylersmuseum in Haarlem. (U zult daar, behalve boeken, ook enkele voorwerpen aantreffen uit de collectie van Boudewijk Büch, zoals een dodo-skelet en een afgietsel van het dodenmasker van Goethe.) Het licht valt hier binnen door de ruiten links en rechts om dan door de melkglazen ruiten naar beneden te worden gefilterd. Drie TL-buizen zorgen ervoor dat er op donkere dagen extra licht in de leeszaal komt.
Het is weer eens wat anders dan een velum. En hoewel het probleem van het wisselvallige licht nu is opgelost, is er een probleem voor teruggekomen: wat doe je als er stof komt te liggen op dat melkglas? Vandaar de donkerrode rails, zodat schoonmakers de glasplaten kunnen reinigen.
Deze zolder behoort niet tot de gangbare bezienswaardigheden in het Teylersmuseum, maar ik vond het interessant te ontdekken wat er zoal bij komt kijken om ons, bezoekers, in staat te stellen optimaal te genieten van een van de allerleukste collecties van Nederland.