Een musketier is kort gezegd een soldaat die met een musket bewapend is. Dit handvuurwapen was met name populair in de zestiende en zeventiende eeuw. De musket was de opvolger van de haakbus en een voorloper van het geweer. Meestal was hij voorzien van een lontslot. De schootsafstand bedroeg circa tweehonderdvijftig meter.
De naam musket komt van het Italiaanse moschetto, wat ‘mus’ betekent. Mogelijk was dit een toespeling op de lonthaan, die de vorm van een dierkopje had. Bij een voorwaartse beweging zou het schommelen van de lont gelijkenissen vertonen met het pikken van een vogel. Het wapen werd rond 1520 ingevoerd.
Heel handzaam was het musket niet. Het wapen was ongeveer anderhalve meter lang en woog minimaal zes kilo, maar vaak nog een stuk meer, tot zo’n negen kilo. Om een schot te lossen had de musketier vaak twee soorten kruit nodig. Kruit in het geweer om de kogel mee weg te schieten, maar ook zogeheten pankruit om het gewone kruit mee te ontsteken. Universitair docent Leen Dorsman schrijft hierover in het boek 1600, slag bij Nieuwpoort:
“Om het kruit te ontsteken was er ook een brandende lont nodig, die bleef branden bij het opnieuw laden van het het musket. Het laat zich raden wat er kon gebeuren wanneer een musketier onzorgvuldig was of in het heetst van de strijd zijn geweer moest herladen. Behalve het kruit moest de schutter ook loden kogels bij zich hebben. […] Tenslotte moest hij om te kunnen schieten het zware musket op een vork, furket geheten, plaatsen om te kunnen richten. Pas dan kon hij een schot afvuren.”
De furket, ook wel musketvork genoemd, was noodzakelijk vanwege het gewicht van het geweer. Toen rond 1626 lichtere varianten verschenen was de steunvork niet meer nodig. Als de musketier de trekker overhaalde, zorgde de haan ervoor dat de brandende lont in het pankruit werd geduwd. Hierdoor werd het kruit in de loop ontstoken en verdween de kogel richting doelwit.
Vuurlinies
Even snel een schot lossen was er voor de musketier niet bij. Voor elk schot moest hij maar liefst achtentwintig tijdrovende handelingen verrichten. In de strijd was dat niet handig. Onder prins Maurits werd daarom een systeem bedacht waarbij de musketiers in verschillende linies werden opgesteld. De handelingen die de musketiers moesten uitvoeren werden vervolgens in een vast patroon gebracht. Na het gelijktijdig afvuren van een schot door de voorste linie, liepen de musketiers naar de achterste rij om opnieuw te laden. De tweede rij stapte ondertussen naar voren om ook een schot te lossen. Zij waren inmiddels voorbereid en hoefden alleen nog maar het furket te plaatsen, te richten en te schieten. Deze musketiers sloten vervolgens achter aan in de rij en begonnen ook aan het herladen van de musketten, waarop de derde rij naar voren liep om een schot te lossen. Enzovoort.
Snaphaan
Het musket werd nog tot eind zeventiende eeuw in Europa als oorlogswapen gebruikt. Daarna werd het wapen vervangen door de snaphaan. Anders dan het musket had dit gladloopse voorlaad-geweer als ontstekingsmechanisme geen lontslot, maar een zogeheten snaphaanslot of vuursteenslot. De laadtijd werd door deze nieuwe mechanismen sterk verkort.
De drie musketiers
In de literatuur is het boek De drie musketiers van de Franse schrijver Alexandre Dumas bekend. Dit werk verhaalt over drie musketiers die tijdens een complot trouw blijven aan de Franse koning. Hun beroemde motto was: “Eén voor allen en allen voor één”. De drie vochten overigens hoofdzakelijk met hun rapier en niet met hun musket.
Maliënkolder – beschermend pak voor militairen en ridders
Bronnen ▼
-1600, slag bij Nieuwpoort – Leen Dorsman, p.
-https://historianet.nl/techniek/uitvindingen/hoe-oud-is-het-musket 57