In 1917 maakten honderden Nederlanders in Rusland de Russische Revolutie mee. Ze waren daar geboren of heengegaan voor werk of avontuur. Wat deze Nederlanders meemaakten in de Russische revolutiehaard van 1917 lezen we in het boek Hoe komen we heelhuids uit deze hel (Uitgeverij Atlas Contact, 2017) van historica Janine Jager.

Jager analyseerde het benauwde avontuur van de Nederlanders aan de hand van met name egodocumenten:
Het verhaal van deze Nederlanders heb ik beschreven aan de hand van brieven, dagboeken, herinneringen, beeldmateriaal en andere bronnen. Wat waren hun indrukken, dilemma’s en hoe reageerden zij? Op welke manieren overleefden zij? Hoe wisten zij uiteindelijk toch het land uit te komen? (10)
Jager opent haar boek met een korte, krachtige beschrijving van de historische banden tussen Nederland en Rusland. Hierin komt onder meer tsaar Peter de Grote aan bod, die in de Gouden Eeuw Nederland bezocht. Verder gaat de aandacht in het inleidende hoofdstuk uit naar de verschillen tussen beide landen, de Vriezenveense Ruslui, de beleving van Nederlandse immigranten van het falende beleid van tsaar Nicolaas II en de gebeurtenissen tijdens de Revolutiepoging van 1905.
Ontzettend zenuwachtig
Vervolgens belandt het verhaal in het roerige jaar 1917. Aan de hand van brieven en dagboeken loodst Janine Jager ons door de receptie van de Russische Revolutie vanuit het gezichtspunt van Nederlandse ooggetuigen. Een van hen was de diplomaat Willem Oudendijk:

De diplomaat vond het ronduit gevaarlijk dat de Rada op dit moment de nationalistische kaart uitspeelde. (…) In Oekraïne werden meerdere burgeroorlogen tegelijk en door elkaar heen uitgevochten, die het gebied langs politieke, nationale, etnische en geografische lijnen volledig verscheurden. (136,137)
Sebald Rutgers en Vladimir Lenin
Uitgebreid gaat Jager in op de beleving van de Oktoberrevolutie van 1917. Hoe ervoeren Nederlanders in Rusland de gewelddadigheden en de nasleep hiervan, de Russische Burgeroorlog (1917-1922)? Onder de Nederlanders die de onrust in Rusland meemaakten, bevonden zich onder meer Timon Fokker, Nederlands consul-generaal in Kiev, Johan van den Muyzenberg (werkzaam in een Russische zoutmijn) en Sebald J. Rutgers. Laatstgenoemde was een communist die in de zomer van 1918 naar Rusland ging, waar hij goede banden met de bolsjewieken aanknoopte:
In Moskou maakte hij kennis met Lenin, die hem benoemde tot hoofdingenieur van de Russische waterwegen. (…) In november 1919 was Rutgers weer in Nederland om in opdracht van Lenin een Bureau van de Communistische Internationale op te zetten. (195)
De meningen lagen daarvoor al te vast. (225)