Nederlandse boeren in Zimbabwe (1948-heden)

We moeten gaan – Marnix de Bruyne
5 minuten leestijd
Nederlandse boeren in Zimbabwe (1948-heden) - detail cover
Nederlandse boeren in Zimbabwe (1948-heden) - detail cover

De geschiedenis van blanke agrariërs in Zimbabwe – tot 1980 heette het land Zuid-Rhodesië – gaat terug tot de jaren 1880, toen Engelse kolonisten dit gebied binnen trokken. Daarmee begon een periode van kolonisatie, economische exploitatie en rassenconflicten die tot op de dag van vandaag voortduren. Journalist Marnix de Bruyne, die voor diverse landelijke kranten werkt(e), publiceerde recent een lezenswaardig boek over het lot van Nederlandse agrariërs in Zimbabwe sinds 1948: We moeten gaan. Nederlandse boeren in Zimbabwe (uitgeverij Podium).

Poster bush war Rhodesia, 1965-1980
Poster bush war Rhodesia, 1965-1980
In de jaren 1950 en 1960 emigreerde een onbekend aantal Nederlandse agrariërs naar Zuid-Rhodesië, maar het moeten er honderden zijn geweest. Rond 2000 woonden er nog altijd een geschatte 1500 Nederlanders, onder wie tientallen boerengezinnen (vermoedelijk 50 à 60) in het land, dat toen inmiddels Zimbabwe heette. In 1980, na een periode van vijftien guerrillastrijd die bekendstaat als de bush war, werd Zimbabwe onafhankelijk. In de twee decennia erna ging het de groep Nederlanders goed. Maar vanaf 2000, toen in Zimbabwe president Robert Mugabe aan de macht was, werden veel duizenden blanke boeren – onder wie tientallen Nederlandse gezinnen – van hun land verdreven.

Marnix de Bruyne maakte enkele reizen naar Zimbabwe en sprak met tal van Nederlandse boeren. Het resultaat is beschreven in een meeslepend verhaal dat de lezer meevoert in de tijd en het leven van de Nederlandse agrariërs in Afrika. In deze bespreking geef ik een paar impressies en passages weer uit De Bruynes boek.

‘Ik haatte die man’

De Bruyne interviewde diverse Nederlandse Zimbabwanen die in de eerste decennia naar dat land emigreerden. Zoals René Straatman, die in 1957 naar Zuid-Rhodesië vertrok en zich de pioniersjaren in dat land nog goed kon herinneren. De Bruyne:

“Bijna een dag hang ik aan zijn lippen en waan ik me in de jaren vijftig, varend op de Grote Beer of de Waterman naar Kaapstad en daarna verder per stoomtrein naar Salisbury. – om daar keihard te werken als assistant manager voor 5 pond per maand, destijds ruim 50 gulden. Dat is een derde van wat de hoogste zwarte manager, de head boss boy, verdient, maar elke Europeaan die net begint weet dat hij hem qua salaris snel voorbij zal streven. [Emigranten als] Gerrit Zee, René Straatman en Coen Schippers praten met ergernis over de ‘grote, dikke’ emigratieattaché Henk Hoogenberk op het kantoor in Salisbury, die als een soort koppelbaas ‘zijn’ Nederlandse boeren ter beschikking stelde aan de Brits-Rhodesische boeren. (…) Straatman: ‘Ik haatte die man. Hij stelde alles in het werk om mijn emigratie tegen te houden, leek het wel.’ ” (79)

Het emigrantenechtpaar Adriaan en Tonny Gardenier, die in 1955 naar Rhodesië emigreerden, sprak De Bruyne in hun flatje in Vlaardingen. Ze lieten daarvoor zelfs hun kind en kleinkind achter, die wel in het land bleven. Vanwege de dreiging in Zimbabwe richting blanke boeren, besloot het echtpaar naar Nederland terug te keren. Waarom waren ze indertijd naar Zuid-Rhodesië vertrokken? Ze hadden de armoede van de jaren 1930 meegemaakt, vervolgens de oorlog (inclusief Hongerwinter) en na 1945 kwam de dreiging van de Koude Oorlog hierbij. Nederland leek Adriaan niet te bieden wat hij hoopte, en dus besloot hij (Tonny volgde) te emigreren:

“Toen Adriaan de advertenties zag waarin Zuid-Rhodesië metselaars en andere vaklui zo ongeveer smeekte te komen, werd Afrika hun reisdoel. In 1955 voeren ze erheen, hij als eerste met 85 pond ‘subsidie’ op zak, destijds 918 gulden. Tonny volgde zes weken later met hun peuter Pieter en hun pasgeboren dochtertje Anja. In Salisbury kregen ze een huis toegewezen in een voormalige kazerne, waar ook veel andere immigranten woorden. Adriaan kon meteen beginnen: de bouw was booming.” (217)

SS "Groote Beer" was van 1951 tot 1963 in gebruik als emigrantenschip. Bron: www.stoomvaartmaatschappijnederland.nl
SS “Groote Beer” was van 1951 tot 1963 in gebruik als emigrantenschip. Bron: www.stoomvaartmaatschappijnederland.nl

‘Ze probeerden ons te vermoorden’

Alex van Leenhoff, een blanke Zimbabwaanse boer, is ook een van De Bruynes gesprekspartners. Van Leenhoof maakte in 1980 de onafhankelijkheid mee van Zimbabwe. Aanvankelijk leek er rust te komen, maar al snel, aldus Van Leenhoff, bleek dat de blanken in het land in een penibele situatie verkeerden. Althans, zo ervoer Van Leenhoff het:

“De sfeer destijds was uitgelaten. Hijzelf durfde het niet aan naar het beroemde ‘onafhankelijkheidsconcert’ te gaan in het Rufaro-stadion in Harare, waar ‘Bob Marley & The Wailers’ optraden. Het was nog te onrustig, hij wist niet goed wat hij kon verwachten, en bovendien moest de oogst van het land. Maar nu de internationale boycot voorbij was, kwam ‘iedereen’ langs: Paul Simon, Sting, Tracy Chapman. Een jaar later ging hij naar het nieuwe Nationale Sport stadion, waar Bruce Springsteen optrad. ‘Het was ongelooflijk, ik bevond me in een enorme multiraciale menigte. Dit is dus het nieuwe Zimbabwe, dacht ik. Zoiets kon nooit in Zuid-Afrika, waar de apartheid nog volop heerste, de sfeer was geweldig, we gingen uit tot middernacht, we zongen, we dansten, waren totaal uitgeput. Al mijn vrienden hadden dezelfde ervaring.” (233,234)

Fragment uit Bob Marley’s optreden in Zimbabwe, 1980

https://www.youtube.com/watch?v=obFeQ0wJPcU

Maar de onafhankelijkheid bracht niet meteen rust, zo vervolgde Van Leenhoff. Hij woonde en werkte op een boerderij die tussen twee ‘verzamelkampen’ lag van voormalige guerrillastrijders uit de ZANU-basis in Mozambique. Ze kregen daar kost en inwoning en een minimumtoelage, terwijl ze in afwachting waren van een nieuwe baan in een nationaal leger. Sommigen wachten op een nieuwe opleiding tot boer of op land. Van Leenhoff:

“Er zaten zo’n drieduizend ex-strijders in de ene boerderij, zo’n tweeduizend in de andere, en Van Leenhoff en zijn collega’s zaten er tussenin. ‘We hadden problemen met hen, sommigen probeerden ons te vermoorden. Ik kon een paar keer maar net ontsnappen.’ ” (234)

De verjaagden

We moeten gaan - Nederlandse boeren in Zimbabwe
We moeten gaan – Nederlandse boeren in Zimbabwe
In 2000 begonnen de gewelddadige landbezettingen van blanke boerderijen. David Stevens, MDC-politicus, was de eerste blanke boer die vermoord werd. Tot 2003 zou maar liefst 95 procent van de 4500 blanke boeren in Zimbabwe van hun boerderij verdreven worden. Ze kregen geen enkele compensatie. Onder hen bevonden zich zestig Nederlandse boerengezinnen.

In de jaren erna voerden verscheidene boerengezinnen internationale rechtszaken tegen Zimbabwe om hun grond terug te krijgen. Elf Nederlandse gezinnen boekten in 2009 succes en wonnen een rechtszaak, die besliste dat ze een financiële compensatie kregen voor de verloren grond en boerderijen.

Slot

Ten slotte. Vermakelijk om te lezen zijn de talrijke anekdotes over wat De Bruyne op zijn reizen meemaakt. Lopende het boek weet De Bruyne de spanning er via deze onderhoudende intermezzo’s goed in te houden. Zo wordt het de auteur bij een road block erg moeilijk gemaakt door Zimbabwaanse agenten. Deze proberen hem ervan te overtuigen dat er van zijn documenten en de technische staat van zijn auto niets klopt. De Bruyne, zo blijkt, laat zich echter niet op de kast jagen.

Boek: We moeten gaan – Nederlandse boeren in Zimbabwe

Bekijk dit boek bij:

Bekijk dit boek bij Historiek Geschiedenisboeken

0
Reageren?x
×