Orson Welles’ invasie van Mars

‘New York is vernietigd!’
17 minuten leestijd
Bewerkte foto van de planeet Mars
Bewerkte foto van de planeet Mars (CC0 - Pixabay - GooKingSword)

Op Halloweenavond van 30 oktober 1938 nam Orson Welles, een 23-jarige acteur en theatermaker, plaats achter zijn microfoon in een New Yorkse radiostudio. Op het programma stond een bewerking van een boek van H.G. Wells, The War of the Worlds. Niet alle luisteraars van het hoorspel hadden door dat het een knap staaltje acteerwerk betrof en dachten dat een invasie van Marsbewoners was begonnen. De kranten spraken de volgende dag schande van de massapaniek die de jonge Welles had veroorzaakt. Anderen vonden hem een held omdat hij de natie een spiegel had voorgehouden door de goedgelovigheid van het Amerikaanse publiek aan te tonen. Hoe ontstond het ijzersterke, kennelijk tijdloze verhaal van Wells? En hoe kon het zo mis gaan op die gedenkwaardige Halloweenavond van 30 oktober?

War of the Worlds

The War of the Worlds - H.G. Wells
The War of the Worlds – H.G. Wells
In 1898 verscheen het belangrijkste boek in de geschiedenis van de sciencefiction, The War of the Worlds van de Engelse schrijver H.G. Wells. Het geldt als het prototype van verhalen over invasies van buitenaardse wezens. Sinds de publicatie is het boek in druk geweest en voor de niet-Engelstalige wereld verschijnen regelmatig nieuwe vertalingen, zoals in 2005 de Nederlandse. In datzelfde jaar bracht Steven Spielberg zijn film War of the Worlds (zonder lidwoord) uit met Tom Cruise in de hoofdrol. Het oerverhaal over een invasie van ruimtewezens die de menselijke beschaving probeerden te vernietigen is naar de tweede plaats verdrongen. De NRC-filmcritica zag in Spielbergs versie vooral een film waarin ‘een vader leert beseffen dat hij in de eerste plaats op die bedreigde wereld is om voor zijn kinderen te zorgen.’ De film zit vol verwijzingen naar 9/11. Zowel visueel, als in de dialogen: ‘Zijn het terroristen, pap’, vragen de kinderen. ‘Nee, ze komen van heel ver.’ ‘Uit Europa?’

Spielberg was niet de eerste regisseur die het boek van Wells op het witte doek bracht. Byron Haskins verfilming uit 1953 behoort tot de klassiekers van de sciencefictionfilm. De oorspronkelijke Victoriaanse setting is ingeruild voor Californië en in plaats van Britse kanonskogels worden de Marsmannen met een atoombom bestookt. De film die – ondanks de duidelijk zichtbare nylondraden – een Oscar ontving voor de special effects speelt in op de dan actuele vliegende schotel hysterie in de Verenigde Staten. Iedere tijd krijgt zo zijn eigen War.

Wells’ bestseller is in 1978 zelfs als rockmusical uitgebracht. Jeff Wayne bestormde dat jaar de hitlijsten:

‘The chances that anything coming from Mars are a million to one he says – but still they come.’

Op dit moment speelt een voorstelling in de Nederlandse theaters gebaseerd op de gebeurtenissen rond Welles hoorspel, te zien tot eind dit jaar.

De Mars rage

De vraag of de mensheid alleen is in het heelal kent een lange geschiedenis. De Griekse filosoof Epicurus schreef in de vierde eeuw voor Christus dat er oneindig veel werelden zijn waar net als op aarde levende wezens en planten bestaan. Sinds de Oudheid bogen velen, onder wie Kepler, Galileï, Huygens, Voltaire en Kant zich over het vraagstuk van buitenaards leven. Het idee dat het heelal gevuld is met bevolkte planeten was tot in de zeventiende eeuw wijdverbreid, maar ook daarna bleef het een populair thema. In de negentiende eeuw vond een boek als La pluralite des mondes habités (1864) van de Franse astronoom Cammille Flammarion gretig aftrek bij grote groepen lezers.

Door de beschikbaarheid van steeds betere telescopen was tegen deze tijd van de meeste planeten in het zonnestelsel bekend dat ze onbewoonbaar waren. Mars en Venus bleven bij gebrek aan bewijs van het tegendeel geschikte kandidaten voor leven. Met name Mars, de rode oorlogsplaneet van de Romeinen, leende zich voor dit soort speculaties. Uit waarnemingen bleek dat er sprake was van seizoengebonden veranderingen van kleur en patroon. Dit werd zonder aarzeling geïnterpreteerd als de groei van vegetatie.

Kaart van deel van Mars volgens Schiaparelli
Kaart van deel van Mars volgens Schiaparelli (Publiek Domein – wiki)

In 1877 maakte de Italiaanse astronoom Giovanni Schiaparelli (1835-1910) van de Brera-sterrenwacht te Milaan melding van een verschijnsel dat hij had opgemerkt tijdens de observatie van Mars. De planeet stond dat jaar in oppositie. Schiaparelli zag een netwerk van donkergekleurde lijnen op het planeetoppervlak die hij canali noemde. Dit Italiaanse woord kan zowel groeven als beddingen betekenen, maar ook kanalen, kunstmatig gegraven waterlopen. Het is niet duidelijk wat Schiaparelli op dat moment bedoelde. Met name de buitenlandse pers vertaalde canali in de tweede betekenis, waardoor een kleine sensatie ontstond.

Toch duurde het ruim vijftien jaar voordat Schiaparelli’s kanalen wereldnieuws werden. De astronoom die zich normaal nogal gereserveerd uitliet, publiceerde in 1895 een artikel waarin hij vrijelijk schreef over de Martiaanse kanalen als een irrigatiestelsel. Volgens hem was Mars het paradijs van de socialisten. Slechts door gezamenlijke inspanning hadden de Marsbewoners een ingewikkeld systeem kunnen bouwen. ‘Semel in anno licet insanire’, schreef hij boven het exemplaar van zijn artikel dat hij naar Flammarion stuurde: ‘Eenmaal per jaar mag men onzin vertellen.’ Kennelijk amuseerde Schiaparelli zich over de consternatie die zijn canali hadden veroorzaakt en deed hij er zelf graag een schepje bovenop. De scherts was aan Flammarion niet besteed, want hij gold in Frankrijk als de invloedrijkste verkondiger van de theorie dat er op Mars kanalen zijn aangelegd.

Percival Lowell bekijkt Mars door zijn telescoop
Percival Lowell bekijkt Mars door zijn telescoop, 1914 (Publiek Domein – wiki)

Het was echter vooral de Amerikaanse zakenman en astronoom Percival Lowell (1855-1916) die met zijn publicaties de aanzet gaf voor de golf van Marsromantiek die rond 1900 de aarde overspoelde. Lowell had speciaal voor de jacht op de kanalen een observatorium laten bouwen bij Flagstaff, in de woestijn van Arizona. In 1894 kreeg hij de rode planeet in de zoeker van zijn fonkelnieuwe telescoop en zag onmiddellijk het door Schiaparelli beschreven fenomeen:

‘De afzonderlijke lijnen hebben allemaal dezelfde breedte, zijn van een superieure schoonheid en bezitten een enorme lengte. Dit zijn de kanalen van Mars.’

Kanalen op Mars volgens  Percival Lowell
Kanalen op Mars volgens Percival Lowell (Publiek Domein – wiki)
In 1895 presenteerde Lowell onder de sobere titel Mars zijn gewaagde theorie. Volgens hem waren de kanalen de laatste wanhoopsdaad van een tot ondergang gedoemde Marsbeschaving voordat de rode planeet veranderde in een onherbergzame woestenij. De enige kans op overleving voor de bewoners lag in bevloeiing van Mars met water uit de ijskappen aan de polen. Om die reden hadden zij een ingewikkeld stelsel van kanalen aangelegd dat de gehele planeet omspande.

Lowells boeken hadden een groot en langdurig succes bij het publiek. De zalen waarin de flamboyante astronoom lezingen gaf zaten stampvol. Krantenredacties en hun lezers stortten zich op iedere nieuwe tekening van Mars met begeleidende speculatie. De gefortuneerde Lowell gold als de verpersoonlijking van de zelfverzekerdheid, de pioniersdrang en het sociale succes waar Amerikanen van droomden. Bovendien sloten zijn ideeën aan bij de tijdsgeest. Het was de periode waarin de grote kanalen werden gegraven: het Suezkanaal was gerealiseerd (1869), de plannen voor het Panamakanaal lagen klaar.

Professionele astronomen oordeelden sceptisch over Lowells theorieën. In 1894 volgde de ontnuchtering. Volgens de Engelse geleerde E.W. Maunder was er helemaal geen water op Mars. En waar geen water is, zijn geen kanalen. Het lijnenstelsel berustte volgens hem op een optische illusie. De Marskanalen ontstonden doordat het oog de talrijke donkere vlekjes die op het oppervlak van de planeet voorkomen – maar die de waarnemer niet afzonderlijk kan zien – tot lijnen samenvoegde.

Lowell wees Maunders interpretatie minachtend van de hand en hield tot het eind van zijn leven vast aan zijn theorie. Van tijd tot tijd publiceerde hij kaarten waarop weer nieuwe kanalen, dubbele kanalen en zelfs distributiepunten stonden ingetekend. Hij dreef zijn speculatie echter nooit zo ver door om ook de kenmerken van de Martianen zelf te omschrijven. Dat was echter een kolfje naar de hand van de romanschrijver H.G. Wells.

Vader van de sciencefiction

H. G. Wells in 1920 - Foto van George Charles Beresford
H. G. Wells in 1920 – Foto van George Charles Beresford (Publiek Domein – wiki)
Wells heeft zijn plaats in de literatuurgeschiedenis vooral verworven dankzij zijn fantastische romans over de mogelijkheden van de techniek en de evolutie. Het zijn titels als The Time Machine (1895), The Island of Dr. Moreau (1896), The Invisible Man (1897) maar bovenal The War of the Worlds waardoor hij als de ‘vader van de sciencefiction’ geldt. Wells is een profeet genoemd, vanwege zijn voorliefde om over toekomstige ontwikkelingen te schrijven. Zijn oeuvre dat bestaat uit ruim honderd boeken is veelzijdig. Behalve romans schreef Wells populaire geschiedenisboeken, essays, toekomststudies en duizenden krantenartikelen. In het begin van de twintigste eeuw was hij de bekendste en populairste schrijver ter wereld.

Herbert George Wells werd in 1866 geboren te Bromley, nabij Londen, en groeide op in een arm gezin. Hij was al jong gedwongen te gaan werken, maar dankzij een beurs kreeg hij de mogelijkheid om te studeren aan een lerarenopleiding in Londen. Daar maakte de jonge Wells tijdens de colleges van T.H. Huxley kennis met de evolutietheorie. Huxley, die aan het bekende debat over de evolutieleer met bisschop Wilberforce de bijnaam ‘Darwins Bulldog’ had overgehouden, oefende grote invloed uit op Wells. Zijn vroege romans gaan dan ook in essentie over evolutie, de veranderlijkheid en het aanpassingsvermogen van het leven.

Na zijn studie ging Wells aan de slag als leraar. Hij publiceerde een biologieleerboek dat enig succes kende waarop hij besloot zich volledig aan de letteren te wijden. Met zijn debuutroman The Time Machine verwierf hij de nodige bekendheid. Hierna volgden in vlot tempo de romans die nu klassiek zijn.

Een driepoot op een afbeelding uit The War of the Worlds
Een driepoot op een afbeelding uit The War of the Worlds (Publiek Domein – wiki)
Naast zijn schrijverschap was Wells actief als lid van de Fabian Society, een gezelschap van socialistische intellectuelen. Namens de Labourpartij probeerde hij tevergeefs een zetel in het Britse Lagerhuis te verwerven. Zijn latere publicaties missen volgens critici de energie en verbeeldingskracht van zijn vroege werk. Wells stierf in 1946, wereldberoemd maar gedesillusioneerd door de tweede grote oorlog in Europa in korte tijd. Eens had hij over de Eerste Wereldoorlog gesproken als ‘de oorlog die aan alle oorlogen een einde maakt.’ Ook een profeet zit er kennelijk wel eens naast.

In de periode waarin Wells de eerste schreden op het pad van zijn schrijverschap zette, hield de planeet Mars zowel het grote publiek als de beroepsastronomen bezig. Vooral wanneer Mars in oppositie stond, een gunstige positie ten opzichte van de aarde. Het was de jonge schrijver met zijn wetenschappelijke belangstelling niet ontgaan.

Wells was niet de enige die aanhaakte bij de Mars rage. In Auf Zwei Planeten (1897) van Kurd Lasswitz krijgt de aarde ook al bezoek van Martianen. Het succes van dit boek bleef lange tijd beperkt tot voornamelijk de Duitstalige wereld.

Dat Wells op de hoogte was van het eeuwenoude debat over het bestaan van andere heelalbewoners, blijkt uit het motto dat hij, ontleend aan Johannes Kepler, meegaf aan The War of the Worlds:

‘Maar wie zal er leven in deze Werelden als ze bewoond zijn? (…) Zijn wij of zij de Heersers van de Wereld? (…) En hoe zullen alle dingen voor de mens zijn?’.

Het zag er niet best uit.

De komst van de Marsbewoners

Terwijl de mensen op aarde druk bezig zijn met hun dagelijkse besognes, worden ze vanuit de ruimte gadegeslagen door ‘intelligente, koude en onsympathieke wezens’, die langzaam maar zeker hun plannen beramen. Het zijn de bewoners van de planeet van Lowell: een oude uitgeputte en verdrogende wereld. Zij hebben hun begerige oog laten vallen op de waterrijke buurplaneet, een ‘ochtendster van hoop’, want hier ligt hun enige kans op overleving. Op een dag landt er op de idyllische heide ten zuiden van Londen iets dat er uitziet als een ‘roestige boot’. Volgens geleerden is het een meteoriet, niets om je druk over te maken. De Engelsen gaan dan ook ongestoord door met thee drinken en rozen snoeien. Maar als het ding opent, wordt de toestroomde menigte gegrepen door een panische angst:

’Een grote, grijsachtige, ronde kolos, zo groot als een beer, rees langzaam omhoog. Terwijl hij opbolde en licht ving, glinsterde hij als nat leer (…) Er was een mond onder de ogen, de randen trilden en puften (…) Dit alles was er opeens: levend, indringend, onmenselijk, verlammend en monsterachtig.‘

De Martianen vallen aan
De Martianen vallen aan (Publiek Domein – wiki)
De Amerikaanse historicus Steven J. Dick traceert in Life on Other Worlds. The 20th-Century Extraterrestrial Life Debate (1998) in deze scène de geboorte van het monsterlijke buitenaardse wezen. De aliens, waarvan de twintigste eeuw er nog zo veel zou zien, zijn schatplichtig aan de verbeeldingskracht van Wells.

De wezens van Mars lijken sprekend op de hyper-geëvolueerde toekomstmens die Wells beschreef in zijn vroege essay ‘The Man of the Year Million’ (1893). Beiden zijn louter brein op een verschrompeld lichaam zonder spijsverteringsstelsel. Ze zijn fysiek zwak en totaal afhankelijk van machines.

De monsters beginnen overal dood en vernieling zaaiend aan hun opmars, daarbij gebruik makend van enorme wandelende driepoten. Tegenstand vegen ze uit de weg met hittestralen en gifgas. De hoofdpersoon van het boek, naar Wells’ evenbeeld een schrijver van filosofische boeken, is er getuige van hoe de Marsbewoners het land in bezit nemen en de beschaving wegvagen. Ze voeden zich met het bloed van mensen dat ze direct in hun aderen spuiten. De situatie lijkt hopeloos voor de mensheid, totdat zich een onverwachte wending voordoet. De superieure buitenaardse wezens zijn weerloos tegen de ‘nederigste schepsels’ op aarde, bacteriën. Waar alle menselijke middelen faalden, hebben de ‘microscopische bondgenoten’ gewerkt aan hun val. De Martianen worden ziek en sterven.

Hoewel onwaarschijnlijk – waarom zouden de zo superieure aliens geen rekening hebben gehouden met aardse ziekteverwekkers? – past deze deus ex machina in de darwiniaanse notie die als een rode draad door het boek loopt: leven dat zich niet kan aanpassen gaat ten onder.

Darwinisme

Volgens sommige beschouwers wilde Wells met het boek zijn lezers in het Victoriaanse rijk een spiegel voorhouden. In hun niets ontziende vernietigingsdrang lijken de Marsmannen nog het meest op de mens.

‘Zijn wij zelf zulke vredesdiscipelen dat we mogen klagen als de Marsbewoners oorlog voeren in dezelfde geest?’

Wells wijst er op dat onze ‘eigen soort’ niet alleen de dodo heeft uitgeroeid, maar ook ‘lager ontwikkelde rassen’, zoals de Tasmaniërs. En welke andere natie dan de Britse had meer volkeren aan haar juk onderworpen?

Anticipations - H. G. Wells
Anticipations – H. G. Wells
Wells-kenner W. Warren Wagar waarschuwt in H.G. Wells. Traversing Time (2004) voor een te politiek correcte interpretatie, die niet strookt met Wells’ darwinistische opvattingen. In een later boek, Anticipations (1902), stelt Wells dat naties die zich niet aanpassen aan de veranderende wereld moeten verdwijnen. Gekleurde volkeren zijn volgens hem inferieur aan de blanken. Wagar is er dan ook niet zeker van of Wells de genocide op de Tasmaniërs wilde veroordelen. In de survival of the fittest gaan de zwakkeren immers ten onder. Dat is geen kwestie van ethiek, maar een gebod van de natuur. Vanuit Martiaans perspectief zijn mensen inferieure schepsels. Ze zijn zwakker dan Marsmannen en moeten dus het onderspit delven, zoals de Tasmaniërs tegen de Engelsen.

Waar een politiek correcte lezing geen recht doet aan Wells gaat het ook te ver om in The War of the Worlds een apologie te zien voor westers imperialisme. Wells schreef zijn woorden op het hoogtepunt van de Europese koloniale expansie. Hij gaf invulling aan wat de meeste van zijn tijdgenoten vanzelfsprekend vonden: de superioriteit van de Europese volkeren. Later in zijn leven nam Wells afstand van racistische ideeën en werd hij een voorvechter van mensenrechten.

The War of the Worlds heeft een onmiskenbaar pessimistische ondertoon. Op de vlucht voor de Marsbewoners, vertrapt de een de ander en wordt de mens zelf een monster voor zijn naasten. Ook overwint niet de menselijke wetenschap of techniek de vijand, maar de natuur op het kleinste niveau.

Orson Welles tijdens een repetitie van het hoorspel, 1938
Orson Welles tijdens een repetitie van het hoorspel, 1938 (Publiek Domein – wiki)

Nationaal schandaal

Terwijl de flegmatieke Britten aanvankelijk onverstoorbaar bleven bij de komst van de Martianen, reageerden de Amerikanen heel anders. De Halloweenavond van 30 oktober 1938 ging de geschiedenis in als de grootste massapaniek in de Verenigde Staten. Vanuit een radiostudio in hartje New York begon die avond de Martiaanse invasie. Om iets voor acht uur nam Orson Welles (1915-1985), een 23-jarige acteur en theatermaker, plaats achter de microfoon voor het wekelijkse hoorspel met zijn Mercury Theatre-gezelschap. Op het programma stond een bewerking van het boek van H.G. Wells. Na enige aanpassingen was een geschikte tekst gemaakt waarmee ze het publiek wel zouden kunnen onderhouden.

Tekstschrijver Howard Koch verplaatste het verhaal van Engeland naar de VS en koos Grovers Mill in New Yersey als de plaats waar de invasie zou beginnen. Er was nog een belangrijke ingreep: het hoorspel was deels gegoten in de vorm van extra nieuwsbulletins die inbraken op een normaal programma.

Na de standaardaankondiging, ‘CBS presents Orson Welles…’, volgden een weerbericht en muziek van Ramon Raquello en zijn orkest. Opeens: breaking news! Op de planeet Mars waren explosies waargenomen. Een aantal geleerden had vastgesteld dat een straal gloeiend heet gas met enorme snelheid richting de aarde bewoog.

Het muziekprogramma werd hervat met het toepasselijke ‘Star Dust’. Na enige tijd volgde opnieuw een onderbreking, ditmaal voor een interview met professor Pierson van het Princeton Observatorium, gespeeld door Orson Welles. Deze wuifde op professorale toon alle consternatie weg. Mars is niet bewoond en refererend aan de Lowell-hype: ‘De strepen op Mars zijn geen kanalen, dat verzeker ik u.’

Bericht in de New York Times over de paniekuitbraak
Bericht in de New York Times over de paniek (wiki)
Toen kwam de mededeling dat er bij Grovers Mill een meteoriet was neergekomen. De verslaggever ter plaatse vertelde op meeslepende wijze hoe ‘iemand of iets’ naar buiten kwam gekropen. De Martiaanse hittestralen en het gifgas doodden de omstanders, inclusief de verslaggever waardoor een heuse radiostilte viel. De verwoesting verspreidde zich vervolgens in een steeds grotere cirkel rond de inslagkrater. De culminatie volgde met de vernietiging van New York, en de radiostudio van CBS van waaruit de uitzending kwam.

Na afloop nam Welles het woord om te zeggen dat het allemaal niet echt was geweest:

‘Als er wordt aangebeld en er staat niemand voor uw deur, dan is dat geen Marsman. Het is Halloween.’

De volgende dag schreven alle kranten over het nationale schandaal: de massahysterie die de jonge Welles had ontketend onder zijn argeloze luisteraars. De pers sprak er schande van. De gekste taferelen hadden plaatsgevonden. Mensen waren hun huizen uit gevlucht, sommigen met natte handdoeken om hun hoofd als geïmproviseerde gasmaskers. In Newark waren vijftien mensen met een shock opgenomen in het ziekenhuis. Weer anderen hadden hun spullen bij elkaar gepakt en waren naar veiliger oorden vertrokken, waardoor het plaatselijk tot verkeersopstoppingen kwam. Anderen telefoneerden om hun geliefden te waarschuwen of de politie te vragen om hulp. In Indiana viel een vrouw bij een kerkmis binnen en schreeuwde:

‘New York is vernietigd! Het is het einde van de wereld!…Ik heb het op de radio gehoord.’

De pers belaagde Welles, die wat uit te leggen had. Ongeschoren, bang, maar jongensachtig charmant verontschuldigde hij zich. Dit was niet de bedoeling geweest. Hij leek meer op een slachtoffer van de Marsinvasie dan de veroorzaker ervan. CBS ontving voor miljoenen aan schadeclaims, maar schikte alles voor enige duizenden dollars. Jaren later, inmiddels een Hollywoodlegende, gaf Welles toe dat hij wel degelijk had gezinspeeld op het effect dat hij bereikte.

Orson Welles beantwoord vragen van de pers, een dag na de uitzending
Orson Welles beantwoord vragen van de pers, een dag na de uitzending (Publiek Domein – wiki)

Massahysterie

De door Welles veroorzaakte massahysterie is het onderwerp van de klassieke studie van Hadley Cantril, The Invasion from Mars. A Study in the Psychology of Panic (1940). Deze psycholoog van Princeton analyseerde het hoorspel en ondervroeg luisteraars om erachter te komen waarom sommigen in paniek raakten terwijl anderen juist hadden genoten van de uitzending. Hoe kon een fictieve radio-uitzending zulke gevolgen hebben?

Cantril schatte dat van de zes miljoen luisteraars er minstens een miljoen angstig waren, waarvan duizenden echt in paniek. Het bleek dat veel luisteraars van een populaire show op een andere zender tijdens een pauzemuziekje hadden overgeschakeld. Deze luisteraars kwamen tot hun verbijstering terecht in een nieuwsuitzending over een Martiaanse invasie. Ze hadden de aankondiging dat het een hoorspel betrof gemist. De eerstvolgende mededeling van dien aard volgde pas na drie kwartier. Tegen die tijd dachten velen dat de ondergang van de wereld was aangebroken.

Publiciteitsfoto van Orson Welles, verspreid na de radio-uitzending (Publiek Domein - wiki)
Publiciteitsfoto van Orson Welles, verspreid na de radio-uitzending (Publiek Domein – wiki)

Door de vorm waarin het hoorspel was gegoten bleek het bij veel luisteraars realistisch over te komen. Zo was men er met de oorlogsdreiging in Europa aan gewend dat uitzendingen regelmatig werden onderbroken voor het laatste nieuws uit Londen of Berlijn.

Ook droeg het gebruik van echte plaatsnamen die mensen kenden bij aan de beleving dat het geen fictie betrof. Bovendien hadden de acteurs een voortreffelijke prestatie geleverd. De toon waarop de reporter de aanblik van de Marsmannen beschreef, deed velen denken aan het radioverslag van Herbert Morrison over het verongelukken van de Hindenburg-zeppelin, het jaar daarvoor.

Door onzekerheid vanwege de economische depressie en de Europese oorlogsdreiging waren mensen ontvankelijk voor paniek. Sommigen dachten dat de verslaggever zich vergiste toen hij het had over Marsmonsters. Het waren vast de Duitsers die met nieuwe wapens de VS binnenvielen. Cantril vond zelfs iemand die blij was te horen dat de Martianen al vernietigend in de richting van Stelton optrokken, zodat hij zijn openstaande slagersrekening niet meer hoefde te betalen.

De socioloog concludeerde dat vooral luisteraars met een gebrekkige opleiding erin waren getuind. Het ontbrak hun aan de kennis en het referentiekader waarmee ze tot de conclusie hadden kunnen komen dat het allemaal fictie was.

Mediahype

Er is goede reden om aan te nemen dat de paniekuitbarsting zoals aanvankelijk voorgesteld is overdreven. Zo had de schrijvende pers er alle belang bij om het effect van het hoorspel te dramatiseren om daarmee de reputatie van de radio te beschadigen. Dit opkomende medium absorbeerde steeds meer reclamegeld ten koste van de kranten.

Cantrils conclusies zijn hoofdzakelijk gebaseerd op interviews met 135 personen aangevuld met statistische gegevens. Uit de geïnterviewde groep citeert Cantril de meest schokkende voorvallen. Het is de vraag of dit een voldoende kwalitatieve en kwantitatieve basis oplevert om te concluderen dat er sprake was van een massale paniekaanval. Dat zou zich laten aantonen door het beschrijven van de handelingen van grote groepen mensen en niet door hun gevoelens weer te geven. Hoewel er inderdaad luisteraars waren die zich nogal hadden laten meeslepen, lijkt de conclusie gerechtvaardigd dat Welles’ mars-paniek voornamelijk een mediahype was.

Opname van het hoorspel "War of the Worlds"
Opname van het hoorspel “War of the Worlds” (Publiek Domein – wiki)
Niettemin zijn de lessen die een destijds invloedrijke columniste trok van belang. Twee dagen na de gewraakte uitzending, waarover de meeste journalisten toen nog kritisch waren, schreef Dorothy Thompson in de New York Tribune dat Welles een onderscheiding verdiende. Hij had immers laten zien hoe met een paar acteursstemmen en wat geluidseffecten grote groepen mensen waren aan te zetten tot irrationeel gedrag. Na de column klaarde de lucht voor Welles. De schurk was plotseling de held. Volgens Thompson had Hitler Europa op de knieën gebracht met dreigementen, maar zijn leger was tenminste echt. Welles toonde aan dat mensen die het slachtoffer zijn van hun eigen gebrek aan oordeelsvermogen zich tot de overheid wenden als ze zich bedreigd voelen. Hitler, Stalin en Mussolini buitten met hun propaganda de goedgelovigheid van mensen uit en bedreigen met hun demagogie de wereldvrede. Ze concludeerde dat een medium als de radio nooit gemonopoliseerd mag worden door de politiek. Daarnaast constateerde ze nog iets interessants. De popularisering van de wetenschap heeft eerder geleid tot goedgelovigheid en nieuw bijgeloof in plaats van bij te dragen aan een sceptische en echt wetenschappelijke denkwijze. Mensen moesten beter worden opgeleid maar vooral kritischer leren nadenken.

Deze eis zal wellicht in elke tijd te hoog gegrepen zijn. De Tweede Wereldoorlog brak uit en nieuwe hoorspelbewerkingen van The War of the Worlds leidden andermaal tot paniek. In 1944 ging het mis in Santiago, Chili en in 1949 in Quito, Ecuador. In beide gevallen was sprake van paniek, verwarring en vielen gewonden. Toen luisteraars in Quito erachter kwamen dat ze bedonderd waren, bestormde een woedende menigte het radiostation en stak het gebouw in brand. Vijftien mensen kwamen in de vlammen om. Terwijl in Zuid-Amerika de verantwoordelijken in de gevangenis terechtkwamen, plaveide het hoorspel voor Orson Welles de weg naar Hollywood. Hij zou er naam maken met Citizen Kane (1941), door critici bejubeld als beste film aller tijden.

In 1940 kwam het tot een ontmoeting tussen Wells en Welles. Nadat ze wat grappen hadden uitgewisseld over hun namen – waarom laat je toch die ‘e’ niet vallen, plaagde H.G. – toonde de schrijver zich sceptisch over de ophef over het hoorspel: ‘Weet je zeker dat er zoveel paniek was in Amerika?’

Hoezeer Welles naam verbonden bleef met het paniekhoorspel, bleek wel in 1941. Op 7 december las Welles gedichten voor op de radio. Plotseling werd hij onderbroken voor een extra nieuwsbulletin: de Japanners hadden Pearl Harbor vernietigd. Niet alle luisteraars waren overtuigd, ditmaal zouden ze zich niet laten beetnemen!

0
Reageren?x
×