Het terrein van de Electriciteitscentrale Gelderland in het noordwesten van de gemeente Nijmegen is een historische locatie. Vanaf 1936 tot heden – in 2016 sluit de centrale – vond hier grootschalige elektriciteitswinning plaats. In de naoorlogse periode was Centrale Gelderland enige tijd de grootste stroomproducent van Nederland en leverde daarmee een belangrijke bijdrage aan de wederopbouw van Nederland.
Al eerder, in 1886, ging elders in de stad Nijmegen de eerste gemeentelijke elektriciteitscentrale van Nederland open, gevolgd door de grote Centrale Nijmegen aan de Waalkade in 1908. In de stad ontstond een ware elektriciteitsrage. Deze geschiedenis van 130 jaar elektriciteitsopwekking in Nijmegen staat centraal in het fraai geïllustreerde boek De Centrale, 130 jaar productie van elektriciteit in Nijmegen (VanTilt|fragma, 2015), geschreven door Clemens Verhoeven en samengesteld door Stef Verstraaten.
Ontwikkeling van Nijmegen
Vanaf ongeveer 1875 maakte de stad Nijmegen een enorme ontwikkeling door. Een nieuwe generatie Nijmegenaren wilde van het oude Noviomagus een moderne en aantrekkelijke woonstad maken, zonder al te veel zware industrie, maar met oog voor cultuur, gezelligheid, winkels, mooie singels en parken, en soepele verbindingen met de directe omgeving. De stad kreeg onder meer een nieuwe spoorbrug, een fraai station, aansluiting op het landelijke telefoonnetwerk, een eigen gasfabriek, waterleiding en riolering. Nijmegen ging zo volop mee in de ‘vaart der volkeren’.
Ook gingen er stemmen op om een eigen gemeentelijke elektriciteitscentrale te bouwen. In de jaren 1880 kwamen de plannen goed van de grond:
“Het voorstel om een kleine gemeentelijke elektrische centrale in te richten, kwam van J. Payens, directeur van zowel de gemeentelijke gasfabriek als het gemeentelijk waterleidingbedrijf. Zes ondernemingen schreven zich in om de klus te klaren. De opdracht werd voor ruim 10.000 gulden gegund aan de firma Willem Smit & Co te Kinderdijk/Slikkerveer. (…) In 1886 werd de eerste gemeentelijke elektriciteitscentrale van Nederland geïnstalleerd en in gebruik genomen, met de eigenaar – de gemeente – als enige afnemer. De centrale, in die tijd de ‘electrische licht machine’ genoemd, werd ondergebracht in een ongebruikte ruimte in het gebouw van het waterleidingbedrijf op het terrein van de gasfabriek.” (10,11)
De capaciteit van de centrale was zeer beperkt. De Nijmeegse installatie draaide primair op het vermogen van één stoommachine en had twee dynamo’s. Het totale vermogen bedroeg een zeer bescheiden 17,5 kW. Naast een gemeentelijke elektriciteitscentrale had Nijmegen in 1886 nog een andere primeur: als eerste Nederlandse stad ging zij over op elektrische straatverlichting.
Tentoonstelling 1910
Vanaf 1908 pakte Nijmegen de elektrificatie van de stad bijzonder energiek aan. Het gemeentelijk net telde toen 120 aansluitingen, in 1909 al 350, oplopend naar 550 in 1910. Besloten werd om middels een grote tentoonstelling in de stad het publiek voor te lichten over de grenzeloze mogelijkheden van de nieuwe bron van licht en kracht:
“Net als bij de grote wereldtentoonstellingen van die tijd kreeg de manifestatie twee gezichten: er was een spectaculair vermaaksgedeelte op het Valkhof en de Voerweg, maar de eigenlijke expositie vond plaats op het Kelfkensbos en was groots van opzet. Wat betreft dat technische gedeelte: door een imposante toegangspoort kwam de bezoeker op een voorterrein waar een met een elektrisch licht verlichte winkelgalerij was ingericht.” (22,23)
Naast allerlei winkels, een tearoom en een restaurant, telde de tentoonstelling ruim honderd stands met informatie over elektriciteit, terwijl 55 booglampen en 9000 gloeilampen het terrein verlichtten. De lichtkoepel van het hoofdgebouw, dat 50 meter boven de Waal uitstak, scheen fel en was in de wijde omtrek te zien. De toeschouwers waren diep onder de indruk: ‘ze hadden een blik in de toekomst geworpen’.
Koppeling Duits en Nederlands stroomnetwerk
Het boek bevat alle mogelijke informatie over Centrale Gelderland, zoals het ontwerp van de centrale, foto’s van machinekamers, kantoorgebouwen, het kolenpark, ketelhuizen, de Waalkade en – uiteraard – een beschrijving van de historische ontwikkeling die de elektriciteitscentrale van Nijmegen doormaakte. Het vele fotomateriaal maakt Centrale Gelderland tot een mooi visueel document, dat tevens goed informatief is.
Een ijkpunt in de geschiedenis van het elektriciteitswezen van Nijmegen was de Tweede Wereldoorlog. De Centrale Gelderland – dat sinds 1915 met acht andere centrales deel uitmaakte van de Provinciale Geldersche Electriciteits Maatschappij (PGEM) – had het in de jaren 1940-1945 moeilijk, maar moderniseerde eveneens, ‘dankzij’ de oorlog. De Duitse bezetter eiste dat het elektriciteitsnet van Nijmegen (en andere Nederlandse steden en gebieden) aan het Duitse netwerk gekoppeld werden. De nazi’s verbaasden zich erover dat bijna alle Nederlandse steden en provincies nog hun eigen, geïsoleerde stroomnetwerken hadden en vaak niet onderling verbonden waren. Op 19 april 1944 was het dan zover en koppelden de Duitsers hun eigen netwerk aan dat van Nijmegen:
“De aanwezige hoge Duitse autoriteiten zagen dat de aansluiting vlot verliep, maar tot grote woede van de Wehrmacht-officieren liet de directeur van de Centrale Gelderland de verbinding al na vijf minuten verbreken wegens ‘een gebrek aan kolen’.” (78)
Of dit een pesterijtje was van de directeur vermeldt het boek niet, maar het zou zo maar kunnen: een ludiek protest tegen de Duitse diefstal van brandstoffen… Uiteindelijk zou de Centrale Gelderland slechts 151 uur stroom aan het Duitse koppelnet leveren. Dat is erg weinig en zelfs nog minder dan de stroomhoeveelheid die tijdens de oorlogsjaren vanuit Duitsland naar Nederland kwam.
Kupferaktion en bombardement
In de jaren 1940-1945 deden zich – naast de bezetting en het kolengebrek – nog twee andere problemen voor die het werk van de Centrale Gelderland compliceerden. Er bestond allereerst een schrijnend gebrek aan metalen en legeringen, zoals koper, die de Duitsers nodig hadden voor de oorlogsvoering. In oktober 1943 begonnen de Duitsers een grote Kupferaktion, waarbij ze zoveel mogelijk koper kaapten voor de Duitse oorlogsindustrie.
Een regelrecht drama was verder het geallieerde bombardement dat Nijmegen op 22 februari 1944 trof. Er vielen bijna 900 doden en duizenden mensen raakten gewond, verminkt of getraumatiseerd.De Nijmeegse elektriciteitscentrales bleven onbeschadigd, maar wel was er grote materiële schade aan het tramnet en aan de bovenleidingen in de stad. Toen in september 1944 operatie Market Garden Nijmegen bereikte, was de schade nog omvangrijker dan na het Amerikaanse misbombardement: bovenleidingen, tramrails en veel tramrijtuigen werden vernield.
Boek: De Centrale, 130 jaar productie van elektriciteit in Nijmegen