Het is een beetje lastig te bloggen over een expositie waar je zelf enorm naar hebt uitgezien. Ik bedoel natuurlijk de Nineveh-expositie in het Rijksmuseum van Oudheden, waarover ik sinds juli elke vrijdag heb geblogd. Gistermorgen schoof ik aan bij de perspresentatie en zag ik eindelijk waar ik zo naar had uitgezien. Ik heb ervan genoten, maar dat was wel omdat ik blij was bekend materiaal terug te zien en onbekend materiaal te ontdekken. Dat is natuurlijk leuk voor mij, maar ik ben daardoor niet in de positie te beoordelen of anderen, voor wie het een eerste kennismaking is met Assyrië, er evenveel van zullen genieten.
Ik denk overigens dat u er plezier aan zult beleven. De bezoekcijfers van The Great Liao in het Drents Museum in Assen tonen dat Nederlanders kunnen genieten van een esthetiek die niet meteen aansluit op de westerse. Assyrische kunst mag dan soms wat ongebruikelijk ogen, je herkent meestal wel wat het voorstelt en wat de kunstenaar ermee wil zeggen. De bordjes met uitleg zijn erg verhelderend.
Wat ik zelf heel erg fijn vond is om te beginnen dat de expositie vrij ruim is opgezet. Ook al liepen we met een groepje van een stuk of veertig journalisten door de expositie, iedereen kon voortdurend alles goed zien. De voorwerpen lagen ook niet in het donker mysterieus te zijn – de belichting was gewoon goed. Maar vooral: ik heb nog nooit voorwerpen uit zoveel verschillende musea bij elkaar gezien. Alleen al als staalkaart van het Assyrische erfgoed is de expositie geslaagd te noemen.
Kennismaking
Ze bestaat uit vier delen. In het eerste deel, waar u wordt begroet door de kop van koning Manishtusu (regeringsjaren 2262-2247, zoals we dankzij Nederlands onderzoek sinds kort weten), is vooral bedoeld om de bezoeker even kennis te laten maken met wat waarschijnlijk een vreemde cultuur is. Daarna volgen de verhalen over de ontdekking van Nineveh. Net als de egyptologie – waarover ik al eens schreef – is de assyriologie een in wezen negentiende-eeuws vakterrein. De wijze waarop de ontdekkers schreven over Nineveh, is nog altijd invloedrijk: typisch negentiende-eeuwse thema’s als imperialisme, oorlogsvoering, koningschap, slavernij, de Bijbel en vooral de ondergang van wereldrijken zijn blijven hangen. De ontdekking bepaalt dus nog steeds het beeld – althans voor een deel.
Vondsten en filmpjes
Het derde en grootste deel is de eigenlijke tentoonstelling van voorwerpen uit Nineveh. Toen ik mijn eigen reeksje opzette, merkte ik dat ik gedwongen was weleens voorwerpen uit andere steden te tonen, maar de verzameling die nu in Leiden is, bestaat voor zeker 95 procent uit vondsten uit Nineveh zelf. Verder zijn er mooie filmpjes van hoe het eruit heeft gezien. Ik wil één minpuntje noemen: er is aandacht voor een weerlegde theorie dat de hangende tuinen van Babylon in Nineveh zijn geweest. On n’a pas besoin de cette hypothèse: die tuinen zijn bewijsbaar verzonnen, dus je hoeft ze niet te zoeken. Ook niet in Nineveh.
Het vierde deel is gewijd aan Nineveh in de eigen tijd. De verwoestingen blijven eigenlijk onvermeld – het museum wil geen platform bieden aan de propaganda van ISIS – en in plaats daarvan wordt getoond hoe erfgoedinstellingen erin slagen voorwerpen te redden. Voor mij persoonlijk was het hoogtepunt het filmpje uit de onderaardse gewelven die zijn ontdekt onder het verwoeste heiligdom voor Nebi Yunus. De ironie is dat ISIS alles wilde verwoesten en een heel eind kwam, maar dat zonder dat vandalisme een compleet paleis onontdekt zou zijn gebleven. Het behoorde toe aan Esarhaddon, zo leerde ik, wat niet vreemd is omdat in diezelfde heuvel diens arsenaal is gevonden.
Reconstructie
Het slot is een reconstructie van een van de zalen uit een paleis te Nineveh. Die zaal is verwoest, maar een Italiaans team had er foto’s van gemaakt die zich leenden voor digitale beeldbewerking. Dat is dus gedaan en men kon een driedimensionele reconstructie maken van het maar enkele millimeters diepe reliëf in een materiaal dat nog het meest lijkt op nagellak. De kleurreconstructie is gebaseerd op de verfsporen in andere reliëfs. Ik zeg niet dat ik het mooi vind, maar verrassend is het zeker.
Eigenlijk vat dat de expositie mooi samen. De Assyriërs zijn voor menigeen een beetje een schimmig volk maar ze krijgen op deze tentoonstelling wat kleur. Ik rond af met een citaat uit mijn eerste stukje, dat ik onverkort kan overnemen:
“Het is een belangrijke tentoonstelling. Het onzinnige negentiende-eeuwse sjabloon, waarin het oude Nabije Oosten wordt getypeerd als een wrede en in wezen religieuze cultuur en waarin Griekenland geldt als bakermat van het humanisme, wordt helaas nog altijd uitgedragen, hoewel het essentialistische karakter ervan allang is weerlegd. Is het voortleven van zo’n achterhaald idee al gênant, het is ook schadelijk: het maakt ons kwetsbaar voor manipulatie rond een veronderstelde “clash of civilizations” waarbij “het” westen, met humane waarden, staat tegenover “de” islam, die momenteel de rol krijgt toegewezen die eerder is gespeeld door het Ottomaanse Rijk, de Saracenen, de Sassanieden, de Parthen en de Perzen. Die rijken bouwden – en dat is wél een feit – voort op Assyrië, dat in de negentiende eeuw vaak als “wreed” werd getypeerd omdat de koningen de gewoonte hadden de afschuwelijkste gruwelijkheden af te laten beelden. (Uiteraard was in Griekenland alles peis & vree en wilden de Romeinen alleen maar wat ravotten.)
De Assyrië-expositie zal geen einde maken aan het sjabloon. Maak je geen illusies: al zouden er 200.000 mensen naar Leiden komen om te ontdekken hoe het wél zit, dan nog is één kwakhistoricus bij DWDD voldoende om twee miljoen mensen te desinformeren. Het systeem werkt niet in het voordeel van de oudheidkunde en niemand schijnt er iets aan te willen doen.
En toch. Wie weet. Aan de Nineveh-expositie zal het niet liggen.”
Boek bij de tentoonstelling: Nineveh – Hoofdstad van een wereldrijk
Lees ook: Austen Henry Layard (1817-1894) – Ontdekker van Nineveh