Familieverhalen. Misschien kent u ze zelf ook. Ze borrelen zomaar op tijdens een verjaardag. Als het laat wordt komen ze vanzelf: overgeleverde herinneringen, vaak onvolledig, hier en daar wat aangedikt. Dit doorvertellen is zo oud als de mensheid. Hierdoor zijn legenden ontstaan en later onze geschreven geschiedenis. Rond het kampvuur vertellen wie die ene mammoet heeft gedood of rond de borrelnootjes vertellen hoe oom Jan wel vijf doelpunten scoorde in een wedstrijd, het gaat om hetzelfde. Ook mijn familie had zo’n verhaal, niet over mammoeten of voetballen, maar over de oorlog. Ik ken het al mijn hele leven, maar lang wist ik er het fijne niet van.
Een aantal jaren geleden kreeg ik een oorlogsdossier onder ogen dat mijn opa bijeengesprokkeld had. Als hoofd van de school en fervent geschiedenisadept had hij dit alles willen bewaren voor het nageslacht, zodat deze geschiedenis niet vergeten zou worden. Na zijn dood was het naar mijn vader gegaan die het in keurige mappen had opgeslagen. Voedselbonnen, pamfletten en ook foto’s, formulieren, rapporten en krantenknipsels, ook over die crash… Het kooltje van mijn interesse gloeide op. Nadat mijn vader alle verhalen op schrift had gesteld die hij uit de mond van zijn vader had vernomen, besloot ik eens te gaan googlen. Zomaar, om te zien of ik erachter kon komen wat voor bommenwerper dat geweest was en wie de mannen van die crew waren. Om kort te zijn: mijn zoektocht op het internet mondde uit in een zoektocht die bijna vier jaar duurde. Het verbaasde me dat er nog zoveel informatie te vinden was op Amerikaanse en Nederlandse sites, maar ook dat veel nabestaanden, zowel van de Amerikaanse bemanningsleden als de Zeeuwse verzetsgroep, me nog zoveel te vertellen hadden. Ieder had zijn eigen kleine puzzelstukje, soms enkel een anekdote, soms uitgebreide en gedetailleerde memoires, maar van de rest van het verhaal wisten ze niets. Terwijl ik die puzzel probeerde te leggen en de gaten probeerde op te vullen met onderzoek, kwam er langzaam een geschiedenis uit te voorschijn die zowel fascinerend, spannend als huiveringwekkend was.
De bommenwerper bleek een B-24 Liberator te zijn, een log, onooglijk, maar effectief wapen tegen het Derde Rijk. Het doel van de bemanning was om de Duitse oorlogsmachine lam te leggen door het platgooien van de radertjes: de fabrieken, de rangeerterreinen, de havens, de vliegvelden. Het was een levensgevaarlijk karwei waarbij de bemanning maar 30 procent kans had om alle missies zonder kleerscheuren door te komen. Dat betekent dus dat 70 procent van alle bommenwerpers-crews gewond raakten, gevangen werden genomen of werden gedood voordat ze weer naar huis mochten gaan. Een van die “vliegende doodskisten” zoals ze door de B-24 crews genoemd werden, had op een septemberdag in 1944 vanaf een basis in Engeland het luchtruim gekozen. De opdracht was om als onderdeel van een grote formatie bommenwerpers in plaats van bommen, goederen te droppen. Deze voorraad was bedoeld voor de Amerikaanse troepen die tijdens operatie Market Garden bij Groesbeek geland waren. Op de heenweg werd het toestel al aangeschoten en verloor het een motor. Het lukte om de goederen te droppen ondanks het felle vuur van het luchtafweergeschut, maar op de terugtocht liep het mis, het verloor nog een motor en uiteindelijk crashte de kist in een polder bij Heinkenszand. Twee jongemannen, nog maar 19 en 20 jaar oud, kwamen op een dramatische wijze om het leven en zes werden er gevangen genomen door de aansnellende Duitse soldaten. Maar twee bemanningsleden wisten zich te verschuilen. Terwijl hun kameraden werden begraven of op transport werden gesteld naar krijgsgevangenenkampen, moesten deze laatste twee zich stil houden in een hooiberg en in een hooizolder, niet wetende wie van de burgers van het dorp ze konden vertrouwen en wie niet. Uiteindelijk werden ze opgemerkt, gelukkig door mensen die hen goed gezind waren. De plaatselijke verzetsgroep ontfermde zich over de twee jongemannen en zorgden ervoor dat ze veilig konden onderduiken. Het woord “veilig” is hier maar betrekkelijk, want ze hebben een aantal keren behoorlijk spannende situaties moeten doorstaan. Maar uiteindelijk overleefden ze het avontuur en konden na de bevrijding van Zeeland in november dat jaar de kerst doorbrengen met hun geliefden in Amerika.
Een geschreven geschiedenis
Hoe anders was dat voor de zes andere overlevenden. Er is een opvallende parallel te trekken tussen de toestand van Nederland en die van de Amerikaanse crew. Terwijl het zuidelijke deel van Nederland de vrijheid kon vieren, brak er in het noorden de hongerwinter aan, waarbij ook de deportaties en Duitse represailles grimmiger werden dan ooit te voren. Ook voor de zes bemanningsleden brak er een barre tijd aan. Op beestachtige wijze werden ze naar krijgsgevangenkampen gesleept, de officieren naar Duitsland, de onderofficieren naar Polen, waar hen honger, ziekte en verslagenheid wachtten.
~ Mark van den Dries