Wie alles wil weten over de Noordse mythologie, de verzameling mythen uit het oude Scandinavië, moet het boekje De Noordse mythen (Uitgeverij Athenaeum, 2017) in handen zien te krijgen. Samengesteld door mediëvist Caroline Larrington lees je in dit boek alles over de mythen uit de Poëtische Edda en Edda van de middeleeuwse IJslandse schrijver Snorri Sturluson (1179-1241). Via Sturlusos boeken maken we kennis met de Noordse mythologische traditie: het Walhalla, de Völsungen en goden als Thor, Wodan, Njörd, Odin, Freyja, Nerthus en Baldr.
Invloed Noordse mythologie
De Noordse mythologie is in de geschiedenis erg invloedrijk geweest en blijft schrijvers en kunstenaars inspireren. Het werk van de componist Richard Wagner (denk aan zijn Walküre) is diepgaand beïnvloed door de Scandinavische mythen. Maar ook de namen van de dwergen in De hobbit van J.R.R. Tolkien, de constante dreiging van Fimbulvetr in het spel Game of Thrones, en personages en scènes uit de tv-serie De Vikingen zijn gebaseerd op elementen uit de Noordse mythologie.
Maar waarom bleven de Noordse mythen in Europa zo goed bewaard? De auteur noemt enkele historische verklaringen:
“De IJslandse taal onderging in de loop der eeuwen maar weinig veranderingen, zodat de mythen toegankelijk bleven in de vorm waarin ze waren opgeschreven: de oude gedichten en saga’s. In de zeventiende eeuw werden de gedichten uit de Codex Regius geredigeerd en in het Latijn vertaald. Daardoor raakten ze in korte tijd in heel Europa bekend. De eerste Engelse vertalingen verschenen in de achttiende eeuw (in sommige staan hilarische fouten). De mythen en legenden van het noorden werden gepopulariseerd, in Duitsland door de gebroeders Grimm en door Richard Wagner, in Groot-Brittannië door William Morris en J.R.R. Tolkien.” (199)
De rite van de bloedadelaar
In Noordse mythen komen alle mythische elementen, godenverhalen en vreemde wezens uit de Edda en Poëtische Edda voorbij. De toverappel van Odin bijvoorbeeld, die door een Walkure (een Noordse strijdgodin) naar koning Rerir wordt gestuurd om zijn vrouw – die geen kinderen kan krijgen – zwanger te maken. Met succes uiteraard. De moord van Odin op zijn schoonzus en haar bruiloftsgasten, de kolenbijters (luie nietsnutten), de Zweedse toverkoe en de berserkirs (een soort strijders) ontbreken evenmin in dit interessante boek.
Tussen de verhalen door bevat Larringtons boek diverse informatieve intermezzo’s, in kleur ingekaderd. Een fraai voorbeeld is de informatie over de ‘rite van de bloedadelaar’. Deze rite was een pijnlijke executiemethode, waarbij men iemands ribben los sneed en diens longen eruit trok. Larrington schrijft:
“De rite van de bloedadelaar is een legendarische straf voor bepaalde vijanden. Men snijdt de ribben los van de ruggengraat en vervolgens trekt men de longen naar buiten en spreidt ze uit over de rug van het slachtoffer, zodat ze op vleugels lijken. Een en ander bij wijze van offer aan Odin. Het is uiterst onwaarschijnlijk dat deze straf ooit echt is uitgevoerd. Het lijkt te gaan om een verkeerde interpretatie van een bepaald vers waarin in feite een adelaar, een van de strijdbeesten, neerstrijkt op het lijk van Ella om zich daaraan te goed te doen, en met zijn klauwen diens rug openhaalt.
Van Torf-Einar, de machtige graaf van Orkney, wordt gezegd dat hij een zoon van koning Harald Schoonhaar op deze manier om het leven heeft gebracht, maar dat is dan ook de enige andere vermelding hiervan in de oudnoordse traditie.”