Een roze driehoek op het shirt, een roze handschoen in de lucht. Veel toeschouwers wachten op het grote politieke gebaar van een Olympische atleet. Het IOC heeft al aangekondigd dat er strafmaatregelen volgen voor atleten die tijdens de wedstrijden en vooral op de prijsuitreikingen zo’n gebaar maken. En het is nog maar de vraag of we zo’n gebaar van de huidige sportprofessionals wel mogen verwachten. Hoe is het IOC in het verleden eigenlijk met politieke uitingen omgesprongen?
Nationale vlag
De eerste politieke uitingen waren vlagvertoon. Het IOC was van aanvang af van mening dat sporters niet voor hun land maar voor zichzelf en de Olympische Familie zouden uitkomen. Al tijdens de eerste moderne Spelen werden nationale vlaggen meegedragen. Daarop brandde het gesteggel los over de vraag onder welke vlag sommige bevolkingsgroepen zouden uitkomen. Bijvoorbeeld de Ieren wilden een eeuw geleden beslist niet meedoen onder de Britse vlag. Een poging om tot één Olympische vlag te komen met de bekende vijf ringen is gestrand. Het tenue en de vlag zijn altijd nationaal gebleven.
Hitlergroet
De Olympische groet laat zich gemakkelijk verwarren met de Hitlergroet. Bij de Olympische groet gaat de gestrekte arm echter wat verder omhoog. De Britten trachten in 1936 Hitler te sarren door juist de Olympische groet te brengen, maar er was vrijwel niemand die dat begreep. Bij het Olympisch Stadion staat een beeld van kunstenaar Gra Rueb van een atleet die de Olympische groet brengt. Op de sokkel staat tekst en uitleg om te voorkomen dat het beeld van zijn voetstuk wordt getrokken.
Tijdens de nazispelen waren het Duitse nationalisten en nazi’s die op het podium de Hitlergroet brachten. Daaronder – tot verbazing van velen – ook de schermster Helene Mayer, die een joodse vader had. Ze voelde zich Duitser dan Duits. Het IOC had geen enkel bezwaar tegen atleten die de Hitlergroet brachten. Toch denk ik dat als Jesse Owens een politiek gebaar had gemaakt, dat hij direct gestraft zou zijn. Duitsland was antisemitisch, de VS racistisch. Maar Owens vond het bijzonder prettig dat hij in Berlijn zomaar overal in mocht. Zelfs in de bus mocht hij gaan zitten waar hij wilde.
Black Power
In 1968 brachten Tommie Smith en John Carlos op het podium de Black Power Salute. Niet te vergeten ondersteund door de Australiër Peter Norman die uit solidariteit een Human Rights-badge op zijn shirt droeg. Het gebaar was volgens Smith en Carlos ook bedoeld als Human Rights Salute. Amusant detail is dat Carlos zijn handschoenen vergat mee te nemen naar de prijsuitreiking. Norman stelde toen voor dat de Amerikanen het paar van Smith samen zouden gebruiken. Daarom steekt Smith zijn rechtervuist op en Carlos de linker vuist. Alle drie atleten stonden zonder schoenen op zwarte sokken op het erepodium.
Avery Brundage die in 1936 geen bezwaar had gemaakt tegen de Hitlergroet was woest. De IOC-voorzitter zorgde ervoor dat beide Amerikanen het Olympisch Dorp per direct moesten verlaten. Volgens het IOC hadden de Amerikanen doelbewust de Olympische regels geschonden. Pas in 2013 schreef het IOC dat Smith en Carlos “naam hadden gemaakt met een raciaal protest”. Uiteraard kregen beide Amerikanen in de VS de gebruikelijke doodsbedreigingen.
Sotsji
Het IOC heeft uit voorzorg alle politieke uitingen tijdens de Spelen verboden (met uitzondering van persconferenties). Ik vermoed dat een atleet die volgende week toch een roze gebaar maakt op het podium uit de Olympische Familie wordt gezet. Dat zou betekenen dat de atleet nooit meer op de Spelen mag uitkomen. Het IOC moet wel altijd veel (overbodige) energie steken in het scheiden van sport en politiek.
Het laat zich moeilijk voorspellen of er een atleet is die zal opkomen voor de homorechten in Rusland. Voor de overgrote meerderheid is alleen al het overwegen van zo’n gebaar dodelijk voor de sportprestatie. Sporters werken over het algemeen vier jaar lang toe naar een Olympische prestatie. Alles wat van die weg afleidt, plaatst de sporter buiten zijn denken en handelen. Een sporter wil sportheld zijn en geen morele held. Voor een aantal sporters zal bovendien gelden dat ze met een gebaar tegelijk ook uit de kast komen, waar ze om begrijpelijke redenen soms liever in blijven. Het klimaat bij sportclubs zelf is immers ook lang niet altijd homovriendelijk.
Max Dohle is sporthistoricus en schrijver.