Je schreef al verschillende boeken over de Tweede Wereldoorlog en belichtte daarbij diverse facetten van het nazi-regime. Hoe kwam je op het onderwerp van dit nieuwe boek?
“Dat zal vreemd klinken, maar het begon met een Disney-film. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werkte de toen al wereldberoemde animatiefilmstudio in opdracht van het Amerikaanse leger. Donald, Mickey en Pluto figureerden in propagandafilms waarin bijvoorbeeld werd opgeroepen tot het aanschaffen van oorlogsobligaties of waarin Hitler belachelijk werd gemaakt. Enkele films waren ook bedoeld om vijandelijke gevoelens op te roepen tegen de nazi’s en de democratie aan te prijzen. In Education for Death uit 1943 wordt getoond hoe een onschuldig ventje in nazi-Duitsland opgroeit tot meedogenloze nazi. Hij eindigt in een veldgraf. De vertrouwde Disney-karakters ontbreken, maar de animatiestijl van de studio is nog wel goed te herkennen. Ik vind het een indrukwekkende productie en was benieuwd naar het verhaal erachter.
De film werd geïnspireerd op het gelijknamige boek van leraar en journalist Gregor Ziemer (1899- 1982). Hij beschrijft hierin, aan de hand van zijn eigen ervaringen en indrukken, hoe de nazi’s de Duitse jeugd in hun greep hielden, van hun geboorte tot hun middelbare school- en studietijd. Over hem kon ik online weinig persoonlijke informatie vinden en zo was het zaadje geplant. Na vanuit de Verenigde Staten veel ongepubliceerde bronnen over hem verkregen te hebben, besloot ik dit boek te gaan schrijven. Het gaat niet alleen over Gregor Ziemer, maar over alle middelen die werden ingezet om de jeugd in nazi-Duitsland te indoctrineren, van het onderwijs en de Hitlerjugend tot speelgoed, spellen, boeken, films en radioprogramma’s. Een rode draad door mijn boek vormt de door de nazi’s gepropageerde boodschap dat jongens en meisjes zich in dienst moesten stellen voor Hitler en het Duitse Rijk, de jongens als soldaten, de meisjes als moeders van toekomstige soldaten. Het individu werd volledig ondergeschikt gemaakt aan de wil van de Führer en voor hem sneuvelen was het hoogst bereikbare.
In hoeverre speelde het reguliere onderwijs een rol in de ideologische vorming van de nazi-jeugd? Waren er specifieke vakken of methoden die werden ingezet om de jeugd te indoctrineren?
“Onderwijs speelde een heel grote rol en dat begon al op de kleuterschool, waar jongens en meisjes leerden dat ze Hitler moesten gehoorzamen. De kleintjes moesten de Hitlergroet oefenen en hen werd al ingeprent dat de jongens waren voorbestemd soldaten te worden en de meisjes moeders. Op het basis- en voortgezet onderwijs was geen vak dat bespaard bleef voor nazibeïnvloeding. Ik bespreek per vak hoe dit werd ingevuld. Bij rekenen en wiskunde moesten bijvoorbeeld sommen worden gemaakt over hoeveel het de gemeenschap kostte om mensen met een lichamelijke of geestelijke beperking te onderhouden. Het antwoord moest kinderen doen inzien dat het beter was om de samenleving te zuiveren van deze ‘inferieure’ mensen, wat de nazi’s ook deden in de vorm van hun ‘euthanasie’-programma waarvan tienduizenden mensen het slachtoffer werden.
Tijdens de geschiedenislessen leerden kinderen over grote helden uit de Duitse geschiedenis, zoals Frederik de Grote en Bismarck, en over het vermeende onrecht dat Duitsland na de Eerste Wereldoorlog was aangedaan. Biologieleraren moesten veel tijd besteden aan de rassenleer en uitleggen dat net als binnen de dierenwereld in de mensenwereld het recht van de sterkste gold. Maar zelfs tijdens de natuurkundelessen was er een ideologische component aanwezig, bijvoorbeeld in de vorm van de afwijzing van Einsteins relativiteitstheorie, die vanwege de Joodse afkomst van de wetenschapper werd beschouwd als Joodse leugen.
Er verschenen verschillende nationaalsocialistische lesmethoden, zoals leesboekjes met verhalen over de grootsheid van Adolf Hitler en die het soldaat-zijn verheerlijkten. Ook waren er speciale schoolplaten, die kinderen bijvoorbeeld duidelijk moesten maken hoe ze Joden konden onderscheiden van ‘Ariërs’. Er werden ook enkele afschuwelijke boekjes uitgebracht die de haat voor Joden moesten aanwakkeren. Mij viel het op hoe snel na Hitlers machtsgreep deze publicaties werden uitgebracht, al waren ze lang niet op elke school direct beschikbaar. Ook oude leermethoden bevatten echter vaak genoeg elementen die aansloten op de nazi-ideologie, zoals nationalisme en verheerlijking van het boerenleven.
Had het nazi-regime moeite om de gewenste wijzigingen door te voeren of waren er onderwijsinstellingen of individuele onderwijzers die dwars lagen?
“Al meteen in 1933 werden leraren met een linkse, democratische of anderszins ongewenste achtergrond ontslagen. Fanatieke nazi’s werden vaak beloond met baantjes op leidinggevende posten, bijvoorbeeld als schoolinspecteur of -directeur. Zo lukte het de nazi’s om het onderwijs te beheersen. Dat betekende echter niet dat elke leraar precies deed wat volgens de nazirichtlijnen van hem of haar werd verwacht.
Ik behandel als voorbeeld een meisjesschool in Osnabrück waar oud-leerlingen verklaarden dat het ideologische niveau van de lessen afhing van de leraar die voor de klas stond. Sommigen zwakten de propaganda af en negeerden bepaalde lesstof. Een docent zou zelfs hebben voorgelezen uit een boek van nazitegenstander Thomas Mann. Het is mijn indruk echter dat de meeste leraren zich aanpasten: ze waren misschien geen fanatiek nazi’s, maar kozen ervoor om met de stroom mee te gaan.
De door de nazi’s gewenste aanpassingen werden niet overal en door iedereen enthousiast doorgevoerd, maar van serieus verzet hiertegen was binnen het onderwijs nauwelijks of geen sprake. Ook op de Duitse universiteiten drukten de nazi’s een groot stempel, waardoor het wetenschappelijke niveau zelfs toen al als ondermaats werd beoordeeld. Het anti-intellectualisme van de nazi’s stond haaks op wetenschappelijke vrijheid en nieuwsgierigheid.
Verschilde de indoctrinatie van jongens en meisjes in nazi-Duitsland?
“Jongens en meisjes werden haast als compleet andere wezens gezien. Dat blijkt al uit Hitlers politieke manifest Mein Kampf, waarin hij veel meer aandacht besteedt aan de opvoeding van jongens dan aan die van de meisjes. Voor de vrouw waren in Hitlers Duitsland geen hoge functies weggelegd. Het grootste deel van hun schooltijd kregen jongens en meisjes gescheiden van elkaar les. Bij jongens lag de nadruk sterk op sport en lichamelijke oefening. Hitler vond bijvoorbeeld dat elke jongen moest leren boksen, want in de periode tussen de wereldoorlog waren teveel zwakkelingen opgegroeid.
Meisjes volgden op school speciale lessen over het moederschap en het huishouden en werden niet aangemoedigd om te gaan studeren, hoewel sommigen dat wel deden, bijvoorbeeld om arts of lerares te kunnen worden. Ook binnen de Hitlerjugend hielden de meisjes zich bezig met activiteiten die hen moesten voorbereiden op hun rol als moeder en huisvrouw, bijvoorbeeld door gezamenlijk te handwerken of te helpen in het huishouden van kinderrijke gezinnen op het platteland.
Het tegenstrijdige is dat in oorlogstijd aan het thuisfront de vrouwen een steeds belangrijke rol kregen toebedeeld om de samenleving draaiende te houden. Veel fabrieken voor de oorlogsindustrie waren niet alleen afhankelijk van dwangarbeiders, maar ook van vrouwelijke arbeiders. De Hitlerjugend gaf meisjes ook een emancipatiemogelijkheid: ze namen deel aan groepsactiviteiten en reisden naar locaties in Duitsland waar ze nooit eerder waren geweest. Zo ontsnapten ze aan hun beschermde thuisomgeving en betutteling door hun ouders. Door binnen de nazi-jeugdorganisatie te gaan werken als bijvoorbeeld verpleegster of jeugdleidster kregen ze verantwoordelijkheden die ze eerder niet hadden gekend. Zulke tegenstrijdigheden, die je voortdurend tegenkomt in de geschiedenis van het Derde Rijk, vind ik interessant.
Je haalt in dit boek verschillende dagboeken van Duitse jongeren aan. Wat vertellen deze egodocumenten over de manier waarop deze jongeren de indoctrinatie beleefden?
“Hoewel het boek van Gregor Ziemer mijn uitgangspunt vormde, vond ik dat ik zijn bevindingen moest vergelijken met de ervaringen van de kinderen waarover hij schreef. Ik heb drie dagboeken gebruikt die recent in boekvorm zijn gepubliceerd. Deze vond ik interessant omdat ze geschreven zijn op het moment zelf en niet pas na de oorlog. De drie dagboekschrijvers – Franz Albrecht Schall, Günther Roos en Wolfhilde von König – zijn niet representatief voor de complete Duitse jeugd, maar zijn wel oprechte en eerlijke verslagleggers van de nazidictatuur.
Franz Albrecht Schall was al wat ouder toen Hitler in 1933 aan de macht kwam en al voor die tijd actief binnen de nazibeweging, de andere twee raakten gedurende Hitlers machtsjaren compleet in de ban van hun Führer. Het indrukwekkendste dat ze meemaakten was dat ze een glimp opvingen van hun idool. Opvallend is dat ze alle drie tot het einde in hem bleven geloven. Uit hun aantekeningen valt ook daadwerkelijk op te maken dat ze geloofden dat voor hem sterven iets groots was. Precies zoals Ziemer constateerde.
Ziemer was heel bang dat deze generatie ook na de geallieerde overwinning een grote bedreiging voor de democratie en vrede zou blijven. In het voorjaar van 1945 reisde hij als journalist mee met de Amerikaanse 4th Armored Division en observeerde hij hoe de jeugd zich gedroeg gedurende de laatste weken van de oorlog. De jongsten, die nog weinig hadden meegekregen van de indoctrinatie, zwaaiden naar de Amerikaanse legerkolonnes en bedelden om snoepjes bij de GI’s, maar bij de tieners bemerkte hij nog altijd een fanatiek geloof in Hitler.
Toch pasten jongeren zich na de geallieerde overwinning verrassend snel aan de nieuwe omstandigheden aan. Zonder Hitler als baken zochten ze een andere, vredige invulling van hun leven. Franz Albrecht Schall werd een geliefde scoutingleider, na jarenlang jeugdleider binnen de Hitlerjugend en daarna opleider op een nazi-eliteschool te zijn geweest. Het duurde vaak langer voordat alle racistische en antisemitische vooroordelen verdwenen en oud-leden van de Hitlerjugend hadden veel moeite om hun eigen verantwoordelijkheid binnen de dictatuur te erkennen, maar de in nazitijd opgegroeide jeugd heeft zowel voor de regering van de Bondsrepubliek als de DDR nimmer een bedreiging gevormd.
Zijn er getuigenissen die je tijdens het onderzoek persoonlijk raakten?
“Wat mij raakte is dat dagboekschrijver Günther Roos zich het ene moment voordeed als stoere jeugdleider, die zich als een kleine dictator opstelde tegenover zijn ondergeschikten, maar op het andere moment, binnen de muren van zijn ouderlijke woning, speelde met zijn bouwdozen en speelgoedtreinen. Onder het pantser van machtswellust en intolerantie zat nog gewoon een speels kind.
Het tegenovergestelde was het geval bij de vrouwelijke dagboekschrijfster, Wolfhilde von König uit München. Als tiener kreeg zij grote verantwoordelijkheden als leidster binnen de gezondheidsdienst van de Hitlerjugend. Ze schreef in haar dagboek nooit over onderwerpen die je van een meisje van die leeftijd zou verwachten, maar over de voldoening die ze haalde uit allerlei soorten vrijwilligerswerk, van het plakken van pleisters op zere knieën van jochies in zomerkampen van de Hitlerjugend tot het uitdelen van voedsel aan plaatsgenoten die als gevolg van de geallieerde bombardementen hun huis waren verloren.
Was ze geboren in Engeland, dat ze beschreef als aartsvijand, dan weet ik zeker dat ze zich daar net zo hard had ingezet voor haar door de oorlog getroffen medemensen. Maar toen er in het ziekenhuis waar ze werkte na de oorlog Joodse en Oekraïense vrouwen werden opgenomen, liet ze zich van haar slechtste kant zien: ze schreef in haar dagboek dat ze echt geen zin had hen te verplegen. De antisemitische en racistische propaganda had op haar zijn uitwerking gehad. Ook dat raakte me, omdat het toont hoe zelfs een zorgzame en intelligente jonge vrouw na jarenlange indoctrinatie vervuld was geraakt van feitenvrije haat.
Hoe reageerden ouders op de manier waarop hun kinderen werden gemobiliseerd door het nazi-regime? Waren er daar vormen van verzet?
“Baldur von Schirach, die lange tijd de rol van rijksjeugdleider bekleedde en van de Hitlerjugend een massabeweging maakte, wilde met de Hitlerjugend een breuk tussen generaties bewerkstelligen. Hij wilde klassen, religies en politieke achtergronden overstijgen en van de nazi-jeugd een egalitair geheel maken. De jeugd moest de jeugd leiden, was zijn motto. De Hitlerjugend eiste een rol op in de opvoeding die groter was dan die van gezin, school en kerk. Dit botste niet zelden met de normen en waarden van ouders.
Dit generatieconflict speelde ook een rol in de propaganda uit het begin van de naziperiode, bijvoorbeeld in de speelfilm Hitlerjunge Quex uit 1933, die gebaseerd is op een boek dat een jaar eerder verscheen. De hoofdpersoon is een jongen die graag bij de Hitlerjugend wil, maar dat niet mag van zijn vader, een communistische bullebak. Gezinsleden werden tegen elkaar opgezet in de naziperiode, zeker ook omdat kinderen werden aangemoedigd hun eigen ouders aan te geven als ze antinazistische uitspraken deden. In het gezin van een van de dagboekschrijvers uit mijn boek werd daarom afgesproken om niet langer over politiek te praten. Zo voorkwamen ze dat ze uit elkaar gedreven werden.
In het boek beschrijf je dat veel kinderen die zich aansloten bij de Hitlerjugend uiteindelijk naar het front gestuurd werden. Hoe verliep dit proces?
“Dat proces begon eigenlijk al heel vroeg, door jongens te laten wennen aan het leger en de oorlog. Ik haal in mijn boek een krantenartikel aan van een Amerikaanse journaliste die zich voor de oorlog verbaasde over de hoeveelheid aan militair speelgoed er voorafgaand aan kerst in een speelgoedwinkel in Berlijn verkrijgbaar was. Ook waren er veel plaatjes- en leesboeken, bordspellen en propagandafilms met een militair thema, waarvan ik verschillende voorbeelden noem. Op wat oudere leeftijd namen de jongens binnen de Hitlerjugend deel aan veldoefeningen, waarbij ze kaartlezen, camoufleren en het opsporen van de ‘vijand’ leerden. Er werd ook voortdurend gemarcheerd en bevelen van jongens met hogere rangen moesten opgevolgd worden.
De Hitlerjugend beschikte ook over gespecialiseerde afdelingen, zoals de Flieger Hitler Jugend, waar ze leerden vliegen met zweeftoestellen, en de Marine Hitler Jugend, waar ze leerden varen. De kennis en ervaring konden ze later respectievelijk bij de Luftwaffe en Kriegsmarine inzetten. In de oorlog werden jongens ook naar militaire trainingskampen gestuurd, waar de opleiding nog een stap verder ging en ze onder meer leerden schieten.
Tijdens de oorlog deden veel puberjongens dienst als Flakhelfer, hulpje bij het luchtafweergeschut. Later in de oorlog bemanden ze soms zonder volwassen toezicht deze kanonnen die onder vuur werden genomen door geallieerde vliegtuigen, levensgevaarlijk werk. Omdat er in de oorlog een tekort ontstond aan militairen werd de dienstplichtleeftijd telkens wat verder verlaagd. Op het laatst vochten zelfs viertienjarigen mee in de Volkssturm, de in 1944 opgerichte volksmilitie waarbinnen oudere mannen en jonge jongens gezamenlijk het vaderland moesten verdedigen, ondanks dat de oorlog in feite al verloren was.
In Berlijn namen jonge jongens het op tegen Sovjettanks, slechts bewapend met een pantservuist die ze slechts een keer konden afvuren. Het moet voor al die jochies doodeng zijn geweest en geallieerde militairen waren erg verbaasd over de jonge leeftijd van sommige van hun vijanden. Waren deze ventjes, die zich huilend overgaven, de Arische supermensen waarvoor ze zo gewaarschuwd waren?
En de jongeren zelf, waren dat over het algemeen weerloze slachtoffers van de indoctrinatie of zijn er ook voorbeelden van jongeren die, ondanks hun jeugdige leeftijd, de indoctrinatie wel herkenden en in verzet kwamen?
“Baldur von Schirach schakelde gedurende de jaren dertig alle andere jeugdbewegingen uit, zoals die van de sociaaldemocraten en de katholieken, waardoor de Hitlerjugend als enige legale jeugdbeweging overbleef. Jongeren met verschillende achtergronden bleven zich echter verenigen en pleegden soms ook verzet tegen de dictatuur. Ik noem bijvoorbeeld de Edelweisspiraten en de Weisse Rose.
SS-leider Heinrich Himmler had een grote aversie tegen de Swingjugend, een apolitieke jeugdsubcultuur die vooral in Hamburg en Berlijn actief was. De jongelui luisterden naar jazzmuziek, kleedden zich volgens de Engelse mode en vermeden deelname aan activiteiten van de Hitlerjugend. Vele ‘rebellerende’ jongeren belandden in een speciaal concentratiekampen voor de jeugd, een Jugendschutzlager, waarvan er een was voor jongens (Moringen) en een voor meisjes (Uckermark).
Verschillende jeugdige verzetsmensen werden geëxecuteerd, onder wie broer en zus Hans en Sophie Scholl van Weisse Rose die waren betrapt bij het verspreiden van antinazistische pamfletten op de universiteit van München. Antinazistische jongeren vormden een minderheid, maar ik vond het wel belangrijk om enkele van hun namen te noemen, omdat uit hun handelen blijkt dat verzet tegen de nazi’s wel degelijk mogelijk was. Niet alle jonge mensen waren makkelijk kneedbaar. Dat is bemoedigend, ook al liep het voor velen slecht af. Terwijl de nazi-jeugd werd opgedrongen om desnoods te sneuvelen voor Hitler, waren deze jonge helden bereid om voor hun eigen, menselijke idealen te sterven.
Op de achterflap stel je dat dit boek een “waarschuwing voor deze tijd” bevat. Kan je daar wat meer over zeggen?
“Mijn boek is zeker geen politiek manifest en ik laat het oordelen over aan de lezer, maar tijdens het onderzoeken en schrijven herkende ik wel veel parallellen met onze tijd. Er zijn nieuwsartikelen over hoe in Rusland kinderen op scholen op vergelijkbare wijze worden geïndoctrineerd als in nazi-Duitsland. Hen wordt geleerd dat Poetin hun onaantastbare leider is die ze moeten gehoorzamen. Militarisme krijgen ze met de paplepel toegediend.
De Taliban in Afghanistan gaat op het gebied van achterstelling van meisjes nog verder dan de nazi’s, door meisjes en jonge vrouwen toegang tot middelbaar en hoger onderwijs helemaal te ontzeggen.
Maar ook in de westerse wereld zie je voorbeelden van hoe een vrije geestelijke ontwikkeling van de jeugd wordt ondermijnd, bijvoorbeeld in sommige staten in de Verenigde Staten waar bepaalde boeken worden geweerd uit (school)bibliotheken omdat ze aanstootgevend zouden zijn. Zelfs het dagboek van Anne Frank viel dit lot ten deel en dat is juist een boek dat kinderen zouden moeten lezen, willen ze weten waartoe haat kan leiden. Gregor Ziemer wilde met zijn boek Amerikanen waarschuwen voor het gevaar van nazi-Duitsland en pleitte ervoor om de democratie in de VS beter te verdedigen en aan te prijzen bij de jeugd. Ook tegenwoordig is het belangrijk om uit te dragen dat democratie een kostbaar bezit is.