Op 29 december 1915 schrijft Jean François van Royen aan zijn mecenas Willem Anton Engelbrecht (1874-1965):
‘Juist nog vóór het jaar sluit, kan ik U de eerste proeve van de Zilvertype, dé nieuwe letter, aanbieden: het prospectus van de Vijftig (…) Ik ontving gister ook de papiervormen uit Engeland, juwelen van makelij. Moge van Gelder nu een juweelig papier maken. Het Pers-teeken van De Roos is nu ook gereed. Het zal voor het eerst gebruikt worden in ons geschrift over Boekkunst, dat ik nu begin met te zetten en te drukken. Het laat zich aanzien dat het een genoeglijk boekje zal worden.’
Dit ‘genoeglijk boekje’ is Over boekkunst en de Zilverdistel van J.F. van Royen en P.N. van Eyck, de twaalfde uitgave van De Zilverdistel, de eerste Nederlandse private press. Het is het eerste boek in één van de twee speciaal voor de pers vervaardigde letters, de Zilvertype, ontworpen door Sjoerd H. de Roos. Ook verschijnt in dit boek voor het eerst het door De Roos ontworpen drukkersvignet.
Over boekkunst en De Zilverdistel is een beginselverklaring waarin de auteurs J.F. van Royen en P.N. van Eyck uiteen zetten uit welke principes de boeken van De Zilverdistel in het vervolg zullen worden gemaakt. Het boek is opgedeeld in zes paragrafen, en heeft een sterk idealistisch karakter. Voorop staat dat de boeken die De Zilverdistel maakt kunstwerken zijn en niet bedoeld zijn voor algemene verspreiding. De auteurs verwoorden hun missie als volgt:
‘Het opperst bereiken lijkt ons, dat het boek rondom de stem des dichters een volmaakte stilte schept, waarin wij haar even zuiver en ontroerend beluisteren kunnen, als de dichter haar hoorde in de stilte zijner nachten’.
In de verschillende paragrafen komen achtereenvolgens het uitgeefprogramma, typografische keuzes, de twee speciaal voor de pers ontworpen letters en de materiaalkeuze (papier, inkt, band) ter sprake. De boeken zullen overwegend zuiver typografisch, dus zonder illustraties zijn. Houtsneden worden alleen toegevoegd, ‘wanneer het voorgestelde met het geschrevene tot één geestelijke en aanschouwelijke eenheid kan worden verbonden’.
Levende kracht
In navolging van Engelse voorbeelden liet De Zilverdistel niet alleen twee eigen letters, maar ook schepramen voor eigen hand te scheppen papier maken. Ook inkt en band moesten aan de hoogste eisen voldoen. Het boek besluit met de paragraaf ‘De waarde der Boekkunst voor onze Samenleving’. In het schone boek zien de auteurs een ‘levende kracht’. De huidige tijd is een tijd van wanbegrip, van vernietiging en twijfel aan de kunst. Dit mag niet verleiden tot werkeloosheid, maar tot een blijvend streven. Ook de liefde voor het schoone boek past in dit streven, want hierin krijgen de sterke en edele gedachten van de mens hun uitgebalanceerde vorm, ‘als een opoffering van het beste voor het beste’.
Vanuit deze idealen zullen Van Royen en Van Eyck gezamenlijk nog vier boeken maken. In 1923 wordt de samenwerking opgezegd.
Van Eyck heeft nog wel de intentie De Zilverdistel nieuw leven in te blazen, maar dit initiatief komt niet van de grond. Wel zal hij zich bezighouden met de vormgeving van boek, o.a. voor voor uitgaven van Boucher en Stols. Van Royen gaat met de letters van de Zilverdistel door onder de naam De Kunera Pers. In twintig jaar tijd zal hij nog vijf boeken uitgeven.
Karel ende Elegast, de eerste uitgave met illustraties werd door het vroegtijdig overlijden van Van Royen niet voltooid. Op 10 juni 1942, dit jaar 75 jaar geleden, overlijdt hij in Kamp Amersfoort.
~ Rickey Tax – Museum Meermanno