Maarschalk Pétain – De pessimistische en dubbelzinnige dictator

18 minuten leestijd
Officieel portret van Philippe Pétain uit ca. 1941a
Officieel portret van Philippe Pétain uit ca. 1941a

Maarschalk van Frankrijk Philippe Pétain (1856-1951) was een van de weinige figuren die een belangrijke rol speelde in beide wereldoorlogen. In de Eerste Wereldoorlog was hij een van de belangrijkste militaire leiders, wat hem veel roem en populariteit bezorgde. In de Tweede Wereldoorlog was zijn rol zeer omstreden, als hoofd van het collaborerende Vichy-regime.

Philippe Pétain als jonge officier
Philippe Pétain als jonge officier
Philippe Pétain was de zoon van eenvoudige boeren in Artesië. Dat hij officier kon worden, was louter aan zijn eigen bekwaamheid en inzet te danken. De eerste veertig jaar van zijn militaire carrière waren niet indrukwekkend. Hij was een uitstekend officier, stond bekend als intelligent en had een goede reputatie gekregen als docent tactiek aan de Hogere Krijgsschool. Met zijn opvattingen over een toekomstige oorlog botste hij echter op die van de Franse legerleiding.

De legerleiding stelde dat in de oorlog alles zou afhangen van de aanval, het offensief. Pétain verdedigde de pessimistische stelling dat de toegenomen kracht van de artillerie elke aanval in bloed zou smoren. Het zou zijn loopbaan niet bevorderen.

Ook in zijn privéleven had hij tegenslagen. Verscheidene huwelijksaanzoeken met een meisje van deftige families werden afgewezen. Pas op zijn 64ste zou hij trouwen met een gescheiden vrouw die al lang zijn maîtresse was. Hij had intussen wel ontelbare relaties en avontuurtjes.

In 1914, aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog, was kolonel Pétain een onopvallende regimentscommandant die naar zijn pensioen uitkeek. Zijn superieuren zeiden toen dat hij nooit generaal zou worden. Maar op het einde van dat jaar was hij al generaal. Na het uitbreken van de oorlog waren een groot aantal onbekwame Franse generaals weggestuurd, wat voor anderen de weg open zette naar snelle promoties. Intussen werd duidelijk dat Pétains pessimisme over een offensieve oorlogsvoering terecht was, al zou de toenmalige Franse opperbevelhebber Joseph Joffre dat nooit toegeven. De vele offensieven liepen uit op echte bloedbaden.

Verdun

Pétains ontmoeting met de geschiedenis kwam er toen de Duitse legers op 21 februari 1916 een geweldig offensief bij de Franse stad Verdun aan de Maas begonnen. Om de aanval te stoppen beval Joffre drie dagen later het Tweede Franse Leger onder bevel van Pétain naar Verdun te sturen. Een adjudant moest die opdracht overbrengen naar de hotelkamer waar Pétain toen met zijn minnares verbleef.

Philippe Pétain tijdens de Eerste Wereldoorlog
Philippe Pétain tijdens de Eerste Wereldoorlog
Ondanks de chaotische situatie ter plaatse slaagde Pétain erin de verdediging te organiseren en stand te houden. Om het moreel van zijn troepen hoog te houden moesten de soldaten maar enkele dagen in de voorste linies vechten, waarna ze werden afgelost. Zo leden ze niet al te veel onder de “hel van Verdun”. Die snelle afwisselingen vereisten wel de aanvoer van voortdurend nieuwe troepen. In totaal zouden meer dan een miljoen Fransen later kunnen zeggen dat ze onder Pétain bij Verdun hadden gevochten.

Pétain toonde zich een charismatisch leider met slogans als “Courage, on les aura” (Moed, we zullen ze hebben). Hij hechtte ook veel belang aan de bevoorrading van de troepen. Hij organiseerde een zeer efficiënt transportsysteem waardoor voortdurend troepen, materiaal en munitie naar Verdun werden aangevoerd langs een vijftig kilometer lange weg, die de mythische bijnaam Voie sacrée (Heilige Weg) zou kringen.

Ondanks dat succes kreeg Pétain de reputatie een pessimist te zijn, omdat hij altijd rekening hield met het slechtst mogelijke scenario. Joffre verweet hem te defensief te handelen en verving hem na twee maanden door generaal Robert Nivelle. Die slaagde er na nog eens acht maanden van zeer bloedige gevechten het terrein te heroveren, waarna hij officieel tot de “overwinnaar van Verdun” werd uitgeroepen. Dat verminderde Pétains reputatie bij de troepen niet.

Opperbevelhebber

In de lente van 1917 voerde Nivelle – inmiddels opperbevelhebber – een zwaar offensief aan de Chemin des Dames uit, dat uitliep op een bloedig fiasco. Opnieuw gaven de feiten Pétain gelijk en ditmaal werd hij zelf tot opperbevelhebber benoemd. De ontevredenheid in het Franse leger was op dat moment enorm: er braken overal muiterijen uit. Pétain wist de gemoederen te bedaren door de troepen meer verlof te gunnen en het eten te verbeteren. Bovenal beloofde hij geen bloedige offensieven meer te beginnen. Het maakte hem populair.

In het voorjaar van 1918 begonnen de Duitse legers met een zwaar offensief aan het westelijk Front. De Britse legers in Frankrijk, die in het nauw gedreven werden, vroegen om Franse versterkingen. Pétain weigerde, omdat hij zelf een aanval vreesde. Even dreigde de Duitse aanval een wig tussen Britse en Franse legers te slaan.

Om die crisis te boven te komen besloten de Franse en Britse regeringen een gemeenschappelijk opperbevelhebber voor het westelijk front aan te stellen. Dat werd de Franse generaal Ferdinand Foch, de grote theoreticus van het offensief, die Pétain niet mocht. Pétain was dus gepasseerd, maar de Franse premier Clemenceau wantrouwde zijn pessimisme. Bovendien kon Foch goed met de Britten overweg, in tegenstelling tot Pétain, die ze altijd zou wantrouwen.

Clemenceau en Pétain, ca. 1918
Clemenceau en Pétain, ca. 1918

Ondanks hun onderlinge afkeer slaagden Foch en Pétain erin de oorlog in het voordeel van de geallieerden te doen keren. Pétain werkte daarvoor succesvolle tactieken uit. De Duitsers werden in het najaar van 1918 steeds verder achteruit gedreven. Ironisch genoeg was het Pétain die een groot offensief voorbereidde voor midden november 1918, een offensief dat er niet kwam doordat Foch op 11 november instemde met een wapenstilstand, die een einde aan de strijd maakte.

Interbellum

Meteen na de wapenstilstand kreeg Pétain de hoogste militaire rang: maarschalk van Frankrijk. In het komende interbellum zou hij nog een grote rol spelen. Zo maakte hij een einde aan de Rifoorlog, een opstand van Berbers uit de Marokkaanse Rif tegen de Spaanse overheersing. Zelfs nadat hij op 75-jarige leeftijd met pensioen was gegaan, behield hij als lid van adviesorganen grote invloed op het defensiebeleid.

Maarschalk Pétain in Marokko tijdens de Rifoorlog. Links maarschalk Hubert Lyautey, 17 juli 1925
Maarschalk Pétain in Marokko tijdens de Rifoorlog. Links maarschalk Hubert Lyautey, 17 juli 1925
Dat Pétain zoveel hoge functies kreeg, kwam deels omdat veel Franse generaals – Foch inbegrepen – bekend stonden om hun zeer rechtse (monarchistische, ultraconservatieve) opvattingen. Leidende Franse politici zagen hen als een bedreiging voor de democratie. Pétain had daarentegen de reputatie een loyale dienaar van het republikeinse regime te zijn. Zelf zei hij altijd dat hij niet aan politiek deed. Tegelijk verborg hij zijn afkeer voor politici.

Toen in 1934 extreemrechtse betogingen zware rellen in Parijs veroorzaakten, werd Pétain zelfs even minister van Defensie, om het wettige gezag meer gewicht te geven. Vanaf dat moment begonnen steeds meer mensen hem te zien als de potentiële sterke man die Frankrijk kon redden. Pétain zelf was daar niet ongevoelig voor.

In 1939, kort voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog, werd Pétain naar Spanje gestuurd om als Frans ambassadeur bij de nieuwe rebellenregering van generaal Franco. Pétain, die Franco nog van de Rifoorlog kende, wist de betrekkingen met Spanje, die tijdens de burgeroorlog bijzonder slecht waren geweest, snel te verbeteren.

“De gevechten moeten stoppen”

Pétain was nog steeds ambassadeur toen de oorlog met nazi-Duitsland uitbrak. Op 15 mei 1940, enkele dagen na het begin van het grote Duitse offensief in het westen, werd hij ijlings teruggeroepen. De Duitsers hadden een fatale doorbraak geforceerd. De Franse premier Paul Reynaud benoemde Pétain tot vicepremier in zijn regering. Reynaud hoopte dat de aanwezigheid van de oude oorlogsheld de Franse troepen zou aanmoedigen om door te vechten. Pétain was echter meteen pessimistisch over de afloop van de strijd.

Philippe Pétain in 1940
Philippe Pétain in 1940
Toen duidelijk werd dat de Duitse opmars niet kon worden tegengehouden, stelde Reynaud voor dat de Franse regering met zoveel mogelijk troepen zou uitwijken, naar Engeland of Noord-Afrika, om daar te strijd voort te zetten. De Franse opperbevelhebber Maxime Weygand was daar tegen.De maarschalk zei in de ministerraad openlijk dat de regering Frankrijk niet mocht verlaten en dat hijzelf dat in elk geval niet zou doen. Hij vond dat de oorlog verloren was en steunde de eis van Weygand om een wapenstilstand met de Duitsers te sluiten.

De ministers raakten er niet uit en toen Reynaud op 16 juni – de Franse regering was toen uitgeweken naar Bordeaux – vaststelde dat hij onvoldoende steun had voor zijn plannen, diende hij zijn ontslag in. Daarop mocht Pétain van president Albert Lebrun een kabinet vormen, wat hij meteen deed.

De volgende dag al hield Pétain als nieuwe premier een radiotoespraak waarin hij de Fransen uitlegde dat de gevechten moesten ophouden. Hoewel de eerste stappen naar een wapenstilstand nog moesten worden gezet, werd die toespraak door veel Franse troepen begrepen als een signaal om meteen de wapens neer te leggen en zich krijgsgevangen te maken.

Uiteindelijk kwam de wapenstilstand er op 22 juni. Duitsland kon daardoor het grootste deel van Frankrijk – de noordelijke helft en de hele Atlantische kust – bezetten. Pétains regering behield de volledige macht in het onbezette gedeelte (de “Vrije Zone”), maar ook in het enorme Franse koloniale imperium. Ze kon het een beperkt leger en de grote oorlogsvloot behouden.

Pétain tijdens een van zijn radiotoespraken, ca. 1940-1944
Pétain tijdens een van zijn radiotoespraken, ca. 1940-1944

Ondanks de vernederende voorwaarden waren de meeste Fransen opgelucht. Pétain leek hen voor het ergste te hebben behoed, zeker vergeleken met de situatie in Polen of zelfs in Nederland. Meer en meer politici zagen in hem de man die Frankrijk na de nederlaag zou redden. De Franse regering vestigde zich in het befaamde kuuroord Vichy, in de Vrije Zone, niet ver van de demarcatielijn met het bezette gebied.

Meteen daarop kwam het tot een breuk met de bondgenoot Groot-Brittannië. Een aantal grote Franse oorlogsschepen die in de Algerijnse haven van Mers-el-Kebir lagen, werd door de Britse vloot tot zinken gebracht om te voorkomen dat de schepen in Duitse handen zouden vallen. Even leek het tot een oorlog tussen Fransen en Britten te komen, maar zover wilde Pétain niet gaan. Intussen riep generaal Charles de Gaulle, een oud-medewerker van Pétain, vanuit Londen de Fransen op om met hem aan Britse zijde de strijd voort te zetten, maar hij vond in het begin weinig gehoor.

Philippe Pétain achter zijn bureau in Vichy, mei 1940
Philippe Pétain achter zijn bureau in Vichy, mei 1940

Dictator

Door de politieke maneuvers van oud-premier Pierre Laval, werd het Franse parlement ertoe overgehaald om Pétain de macht te geven een nieuwe grondwet op te stellen. De meeste parlementsleden, zelfs een groot deel van de linkerzijde, aanvaardden een nieuw autoritair regime onder de maarschalk, die zich meteen daarop uitriep tot “Hoofd van de Franse Staat”.

Op zijn 84ste werd Pétain een echte dictator, met meer macht dan Lodewijk XIV of Napoleon ooit hadden gehad. Op papier tenminste, want het grootste deel van het grondgebied stond onder Duitse bezetting. Ook in het bezette deel werkte de Franse overheid onder Pétains gezag, maar moest rekening houden met de wil van de bezetter. Hoe dan ook viel de oude, eerbiedwaardige maarschalk een verering te beurt die aan een monarch deed kennen.

Pierre Laval, 1940
Pierre Laval, 1940
In hoeverre zijn dictatuur “fascistisch” kan worden genoemd, is omstreden. Het regime had de steun van een vrij breed politiek spectrum, van extreemrechts tot gematigde socialisten, met daartussen opportunistische politici als Laval. In tegenstelling tot een echt fascistisch regime kwam er geen eenheidspartij. Pétain was tegen partijen en vond “eenheidspartij” een contradictio in terminis. De echte fascistische partijen, zoals de Parti Populaire Français van Jacques Doriot, werden in de Vrije Zone niet eens toegelaten. Politici, of ze nu van links of van rechts kwamen, werden door Pétain geminacht en als het kon aan de kant geschoven. Hij vulde zijn kabinet vooral met hoge officieren, ambtenaren en “technici”.

Pétain voerde hervormingen door onder de noemer van een “Nationale Revolutie” die Frankrijk moest herstellen van de vele fouten die het gemaakt had en die komaf maakten met de liberale democratie. Sommige hervormingen hadden een duidelijke fascistische stempel: een autoritaire staat, reorganisatie van de arbeid op corporatieve basis, verplichte arbeidsdienst in uniform voor jongeren… Er waren ook maatregelen, die eerder reactionair konden worden genoemd. Als reactie op de hyper-gecentraliseerde Franse republiek werd een vorm van decentralisatie naar de regio’s ingevoerd. De positie van de katholieke Kerk, die onder de antiklerikale republiek vaak moeilijk was geweest, werd verbeterd.

De landbouwers kregen extra bescherming, want voor de boerenzoon Pétain moesten de Fransen terug naar de waarden van de agrarische samenleving. Ook het traditioneel gezin en hoge geboortecijfers waren belangrijk. Op het plegen van abortus kwam de doodstraf (die in twee gevallen ook is uitgevoerd). De kinderloze maarschalk werd zelf peter van elk vijftiende kind dat een moeder ter wereld bracht. Intussen ontving hij buiten medeweten van zijn echtgenote talrijke vrouwen in zijn kamer van het hotel in Vichy, waar hij resideerde.

Een moeder met kinderen die het portret van Pétain vasthouden, ca. 1940-1944
Een moeder met kinderen die het portret van Pétain vasthouden, ca. 1940-1944

Erg radicaal verliep de “Nationale Revolutie” niet. Zo voerde een minister van Onderwijs, tot vreugde van de Kerk, opnieuw godsdienstlessen op de openbare scholen in, maar zijn opvolger schafte die meteen weer af. Veel maatregelen waren halfslachtig. Er werd een proces begonnen tegen vroegere topfiguren die verantwoordelijk werden geacht voor de nederlaag van 1940, maar die verdedigden zich zo goed dat het proces onder Duitse druk werd stopgezet.

Collaboratie

Midden 1940 leek de situatie voor bijna iedereen in Frankrijk en ver daarbuiten duidelijk dat Duitsland de oorlog had gewonnen. Er moest dus vrede met de overwinnaar worden gesloten. En omdat de Fransen de strijd eerder opgegeven hadden dan de Britten, die – zo dacht men – snel zouden volgen, zouden ze wellicht nog voordelige vredesvoorwaarden kunnen krijgen. Maar de Britten gaven de strijd niet op en het einde van de oorlog leek niet meteen in zicht.

Pétain en Laval (die als minister van Buitenlandse zaken en vicepremier de nummer twee van het regime was geworden) hoopten toch afspraken te maken waardoor het lot van Frankrijk zou verbeteren. Voor alles wilde de maarschalk het einde van de bezetting en de vrijlating van de meer dan een miljoen Franse krijgsgevangenen.

Philippe Pétain ontmoet Hitler in Montoire-sur-le-Loir, 24 oktober 1940
Philippe Pétain ontmoet Hitler in Montoire-sur-le-Loir, 24 oktober 1940 (CC BY-SA 3.0 de – Bundesarchiv)

Op 23 oktober 1940 had Pétain een ontmoeting met Hitler in het plaatsje Montoire-sur-le-Loir. De handdruk die ze elkaar toen gaven kreeg veel aandacht in de media, maar de sfeer van het gesprek was eerder koel. Hitler deed geen enkele toegeving. Pétain ging dan weer niet in op de vraag van Hitler om mee te doen aan de oorlog tegen Engeland. Wel toonde de Führer zich tevreden toen de maarschalk hem aanbood om op concrete punten samen te werken.

Zes dagen nadien kondigde Pétain in een radiotoespraak het begin aan van een politiek van collaboration met Duitsland. Die collaboratie – het begrip werd door hem gelanceerd – was wel voorwaardelijk. Hij hoopte in ruil concessies van Duitsland, zoals een verlichting van het bezettingsregime en de vrijlating van de krijgsgevangenen.

Hitler was dit echter niet van plan. Frankrijk was voor hem Duitslands eeuwige vijand, die voorgoed gekortwiekt moest worden. Hij wilde dit land met zijn belangrijke industrie en landbouw zoveel mogelijk uitbuiten.

Intussen ergerde Pétain zich aan het optreden van Laval, die zonder zijn medeweten de ontmoeting van Montoire tot stand had gebracht. De gewiekste Laval beschouwde zich als de grote staatsman die Frankrijk ging redden en dat beviel het staatshoofd niet. Eind 1940 ontsloeg hij hem en liet hem zelfs arresteren, maar onder Duitse druk werd hij snel weer vrijgelaten. Laval had immers overal goede relaties, ook aan Duitse zijde. Dat incident gaf de indruk dat de maarschalk dubbelspel speelde en niet echt met de bezetter wilde samenwerken, iets wat Pétain later ook beweerd heeft. In werkelijkheid verschilde zijn visie op de collaboratie nauwelijks van die van Laval.

François Darlan, 1940
François Darlan, 1940
In 1941 werd admiraal François Darlan de nummer twee van Vichy. Darlan, die het vertrouwen van het staatshoofd genoot, voerde een politiek van collaboratie die op sommige punten zeer ver ging. Zo bood hij de Duitsers militaire bases aan in de Franse kolonies, wat Laval nooit had willen doen. Toch wilden de Duitsers liever zaken doen met Laval, die ze meer vertrouwden. Uiteindelijk, in 1942 riep Pétain Laval terug. Hij werd nu officieel regeringsleider, maar Darlan bleef de aangewezen opvolger van het staatshoofd.

Het was wellicht niet helemaal tegen Pétains zin dat hij Laval terug aan het bewind bracht. De sluwe maarschalk besefte dat de collaboratie onprettige trekken zou hebben en vooral Laval zou de kastanjes uit het vuur moeten halen.

Antisemitisme

Ook de houding van Pétain tegenover de joden was dubbelzinnig. In 1938 had hij, kort na de beruchte Kristalnacht door de nazi’s, een petitie getekend tegen de “anti-joodse vervolgingen” in Duitsland, maar hij had het woord “anti-joodse” in het formulier geschrapt en vervangen door “racistische en antireligieuze”. De rassentheorieën van de nazi’s waren hem vreemd, maar hij huldigde wel het vage antisemitisme van veel Fransen. Hij achtte de joden medeverantwoordelijk voor de slechte toestand waarin Frankrijk verkeerde. Dat verhinderde niet dat hij er joodse vrienden en medewerkers op nahield.

In oktober 1940 kondigde hij een eerste “Jodenstatuut” af, waardoor personen “van het joodse ras” uitgesloten werden uit openbare ambten en mediaberoepen. Dat gebeurde zonder druk van nazi-Duitsland. Latere wetten van Vichy zouden de joden verwijderen uit sommige beroepen.

De anti-joodse maatregelen van Vichy gingen wel minder ver dan die welke de Duitsers in het bezette Frankrijk invoerden. Zo kregen de joden in de Vrije Zone geen verbod om een radio of telefoon te gebruiken. Pétain weigerde ook de jodenster op te leggen. Anderzijds pakte de Franse politie in bezet gebied massaal joden op voor rekening van de bezetter. Laval en zijn medewerkers beschouwden ook dat als een vorm van voorwaardelijke collaboratie.

Officieel portret van Pétain uit ca. 1941
Officieel portret van Pétain uit ca. 1941
Er is vaak gezegd dat Pétain de joden van Franse nationaliteit wilde beschermen ten koste van de (vele) buitenlandse joden in Frankrijk. (zelfs de Franse extreemrechtse presidentskandidaat Eric Zemmour, zelf van joodse afkomst, heeft dat recentelijk nog beweerd). Het is een feit dat zowat 90 procent van de Franse joden de oorlog overleefd heeft – een uitzonderlijk hoog aantal – maar dat is niet zozeer aan Pétain te danken. Het is correcter te zeggen dat hij de buitenlandse joden nog harder aanpakte dan de Franse. Buitenlandse joden in de Vrije Zone werden al in 1940 in kampen ondergebracht. En Pétain had al heel vroeg duizenden naturalisaties ongedaan gemaakt, waardoor heel wat joodse immigranten hun verworven Franse nationaliteit verloren.

Volgens de bekende Franse historicus en Pétain-biograaf Marc Ferro (wiens eigen joodse moeder in de kampen verdween) was de maarschalk geen voorstander van massamoord op de joden. Hij kende aanvankelijk het lot van de door de nazi’s gedeporteerde joden niet, maar werd wel vrij snel op de hoogte gebracht van wat er gebeurde. In elk geval heeft hij niets gedaan om hen te helpen, uit onverschilligheid of omdat hij het niet opportuun vond.

Eerste pagina van het ‘Jodenstatuut’ (CC BY-SA 4.0 – État français / Mémorial de la Shoah – wiki)
Pétain had minstens een even grote hekel aan vrijmetselaars als aan joden. Hij dacht dat hij in zijn carrière was gehinderd door vrijmetselaars. De vrijmetselaarsloges en organisaties die daarmee verwant leken, zoals de Rotary Club en de theosofie, werden verboden. Leidende vrijmetselaars werden onderworpen aan de discrimineerde maatregelen van het Jodenstatuut.

November 1942

Op 8 november 1942 begon een cruciale fase in Pétains bewind. Amerikaanse en Britse troepen landden in Algerije en Marokko, gebieden die onder controle van Vichy stonden. De Amerikaanse president Roosevelt, die nog altijd goede contacten met Vichy had, liet Pétain in een telegram weten dat de invasie niet tegen Frankrijk gericht was, maar enkel bedoeld om een Duitse agressie tegen de Franse kolonies te verhinderen, en dat de Amerikanen wilden samenwerken met de vertegenwoordigers van Vichy in Noord-Afrika. Pétain zei daarop tegen de Amerikaanse zaakgelastigde in Vichy:

“Wij worden aangevallen. Wij zullen ons verdedigen”.

De diplomaat meende echter dat de oude maarschalk er tijdens het gesprek eerder blij en opgelucht uitzag.

De Franse troepen in Noord-Afrika verdedigden zich, zij het maar even. Admiraal Darlan, die zich toen in Algerije bevond, kondigde al na enkele uren een staakt-het-vuren af en sloot – in naam van Pétain – een akkoord met de Amerikanen. Pétain keurde dit openlijk af. Maar volgens zijn arts en vertrouwensman zou hij de admiraal via een codebericht hebben laten weten dat hij zijn vertrouwen in hem behield.

Daarop besloot Hitler om ook de Vrije Zone te bezetten. Voor veel aanhangers van Pétain was dit een reden om de collaboratie op te geven: Duitsland schond daarmee immers de wapenstilstand van 1940. Hooggeplaatsten in Vichy, generaals als Weygand, raadden Pétain aan een vliegtuig naar Noord-Afrika te nemen en net als Darlan de geallieerde kant te kiezen. Hij weigerde. Net zoals in 1940 zei hij dat hij de Fransen niet in de steek kon laten. Zijn aanwezigheid zou Frankrijk behoeden voor een “verpoolsing”.

Pétain bleef, maar werd na november 1942 vrijwel machteloos. Heel Frankrijk was bezet. Het Franse leger werd ontbonden en de grote Franse vloot werd door de eigen manschappen tot zinken gebracht. Vichy verloor ook de controle over alle Franse kolonies. Het staatshoofd moest onder Duitse druk een groot deel van zijn bevoegdheden aan Laval overdragen. Die kon nu zelf de ministers benoemen en de ministerraad bijeenroepen zonder dat Pétain zelfs de datum kende.

Machteloos

Toch kwam die rol hem niet slecht uit. De regering-Laval werd gedwongen impopulaire maatregelen te nemen. Het toppunt was de invoering van een verplichte tewerkstelling in Duitsland voor jongeren. Als gevolg doken duizenden jongelui onder in het maquis, de afgelegen streken in Frankrijk waar ze het verzet vervoegden. Laval werd daardoor de meest gehate man van Frankrijk, maar de eerbiedwaardige maarschalk hield zich afzijdig en bleef daardoor zelfs in het maquis een zeker respect genieten.

De pessimist Pétain besefte intussen – in tegenstelling tot Laval – dat nazi-Duitsland de oorlog aan het verliezen was en dat zijn eigen regime het niet lang meer zou uithouden.

Eind 1943 vatte hij het plan op om het Franse parlement, dat hijzelf naar huis had gezonden, opnieuw bijeen te roepen. Daarmee zou hij afstand kunnen nemen van de extreme collaborateurs en tegelijk het verzet en de aanhangers van de Gaulle de wind uit de zeilen nemen bij een geallieerde invasie.

Maar toen de Duitsers daar lucht van kregen, staken ze een stokje voor en stuurden het staatshoofd een ultimatum. De Franse regering moest voortaan volledig werken op instructies van Hitler en de Duitsers niets meer in de weg leggen. Anders moest Pétain maar opstappen. Tot verbazing van veel nazi’s bond Pétain in. Hij bleef aan als een totaal machteloos staatshoofd.

Pétain was nu niet veel meer dan een gevangene. Hij mocht zich niet vrij verplaatsen of toespraken houden. Hij kreeg een Duitse diplomaat als “oppasser”, die hem overal vergezelde.

In de eerste maanden van 1944 hield hij een paar radiotoespraken tegen hij het steeds actievere verzet. Hij veroordeelde het geweld onder Fransen, dat hij als “broedermoord” bestempelde. Onder Duitse druk waarschuwde hij ook om niet te vechten voor het “bedrog” van een “vermeende bevrijding”. Rond die tijd bezocht hij ook de Franse steden die in toenemende mate getroffen werden door geallieerde bombardementen. Ook dat deed hij onder Duitse druk. Tijdens zijn toespraken aldaar maakte hij tot woede van zijn oppasser wel eens toespelingen over zijn gebrek aan vrijheid. Bij een bezoek aan Parijs (de enige keer dat hij daar was al staatshoofd) hief de aanwezige menigte de Marseillaise aan, die onder de bezetting verboden was. Pétain kon vaststellen dat hij nog altijd populair was, want overal waar hij verscheen daagde het volk op.

Het einde

Op 6 juni 1944 landden de geallieerde legers in Normandië, waardoor Frankrijk weer een strijdtoneel werd. Pétain weigerde op de radio zijn openlijke steun aan Duitsland te geven. Hij riep de Fransen op zich afzijdig te houden in de strijd want “Wij zijn niet in oorlog”. De maarschalk protesteerde oprecht bij de Duitse autoriteiten tegen de moordpartijen die de Waffen-SS aanrichtte in Tulle en Oradour. Hij veroordeelde ook de excessen van de Milice, de Franse collaborerende terreurgroep die het verzet bestreed. Dat laatste was minder oprecht, want de Milice had altijd in zijn naam en met zijn steun gehandeld.

Pétain had altijd sympathie behouden voor de Amerikanen, van wie hij wist dat ze de Gaulle wantrouwden. Hij hoopte tevergeefs dat ze bij de bevrijding van Frankrijk contact met hem zouden opnemen. De geallieerde opperbevelhebber Eisenhower weigerde echter een afgezant van hem te ontvangen. Pétain, nog altijd onder Duitse bewaking, werkte aan een plan om zich door het verzet te laten ontvoeren. Zijn Duitse oppasser dreigde ermee dat Vichy zou worden gebombardeerd als hij ontsnapte. Uiteindelijk waren het de Duitsers zelf die Pétain uit Vichy weghaalden. Hij bood symbolisch weerstand en werd weggevoerd terwijl zijn ontwapende lijfwacht de Marseillaise zong.

Hij belandde in de Zuid-Duitse stad Sigmaringen, waar een groep extreme Franse collaborateurs een soort regering in ballingschap oprichtten. Pétain weigerde hieraan alle medewerking, net als Laval. Hij schreef Hitler om naar zijn land te mogen terugkeren, waar een proces bij verstek tegen hem zou beginnen. Toen het Derde Rijk in april 1945 ineenstortte, mocht hij uiteindelijk via Zwitserland naar Frankrijk reizen, waar hij meteen werd gearresteerd.

Philippe Pétain tijdens zijn proces, 30 juli 1945
Philippe Pétain tijdens zijn proces, 30 juli 1945

In de zomer van 1945 verscheen de 89-jarige maarschalk in Parijs voor een hooggerechtshof dat was ingesteld om de voornaamste collaborateurs te berechten. Hij werd vervolgd voor hoogverraad en samenwerking met de vijand. Zijn advocaten verdedigden de stelling dat Pétain altijd de Franse belangen had verdedigd in afwachting van de bevrijding. In de strijd tegen nazi-Duitsland zou de Gaulle het zwaard zijn geweest, Pétain het schild.

Het hof sprak de doodstraf uit, maar drukte de wens uit de dat de veroordeelde vanwege zijn leeftijd gratie zou krijgen. Generaal de Gaulle zette dan ook de straf van zijn vroegere chef om in levenslange hechtenis. Die mocht hij in niet al te zware omstandigheden uitzitten in een fort op het eiland Yeu voor de Franse Atlantische kust. Prominenten in binnen- en buitenland drongen aan om de oude man vrij te laten, maar pas op zijn 95ste mocht hij het fort ruilen voor een woonhuis op hetzelfde eiland, om er enkele weken later te overlijden.

Pétains graf op het eiland Yeu (CC BY-SA 3.0 – Mathardy – wiki)
Pétain kreeg een eenvoudig graf op het eiland Yeu. Tot 1992 lieten de Franse presidenten regelmatig bloemen neerleggen op het graf, ter ere van de held van Verdun. Na protesten van joodse organisaties is daarmee gestopt.

Af en toe blijft de herinnering aan Pétain voor incidenten zorgen. Bij de herdenking van de honderdste verjaardag van het einde van de Eerste Wereldoorlog, in 2018, bracht president Emmanuel Macron hulde aan de Franse maarschalken van toen, ook aan Pétain. Wat meteen kwade reacties veroorzaakte.

Tim Trachet was journalist bij de VRT. Hij maakte verscheidene historische documentaires en een kroniek van de Eerste (en deels ook de Tweede) Wereldoorlog op de website VRTNWS. Erevoorzitter van Studiekring voor Kritische Evaluatie van Pseudowetenschap en het Paranormale. (SKEPP). Auteur van Astrologie: zin of onzin? (1995), Het drama van Abbeville (2010), Alles over de monarchie (2011), De Ster van Bethlehem (2016) en Waar is Hitler? (2020).

Recent gepubliceerd

Reageer

Abonneer
Stuur mij een e-mail bij
guest
0 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 53.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
0
Reageren?x
×