Pierre Jacques Benoit en zijn Reis naar Suriname
In 1839 werd de eerste ‘aflevering’ gepubliceerd van de Voyage à Surinam van Pierre Jacques Benoit, het plaatwerk dat vervolgens als een reeks van tien maandelijkse afleveringen zou verschijnen. Bij de voltooiing ervan eind 1840 was Benoits boek over Suriname de meest complete en consciëntieuze beschrijving van de Nederlandse kolonie aan de kust van Zuid-Amerika, althans naar het oordeel van de schrijver zélf. De publicaties die tot dan toe over Suriname waren verschenen, vond Benoit ondermaats, incompleet en bevooroordeeld. Zijn avontuurlijke inborst zou Benoit naar vele uithoeken van de wereld leiden, maar de langdurige reis naar Suriname in de jaren 1828–1831 moet op hem de grootste indruk hebben gemaakt. Hij meende dat er veel te weinig belangstelling was voor de Nederlandse kolonie, terwijl de mogelijkheden van het land onbegrensd leken. Benoit moest zich — naar eigen zeggen — grote moeite getroosten en tal van gevaren en ontberingen doorstaan om zijn observaties uiteindelijk in woord én beeld te kunnen publiceren.
De prachtige litho’s die door de Brusselse lithografen Lauters en Madou op basis van Benoits tekeningen werden gemaakt, zijn iconisch geworden voor de verbeelding van Suriname in de negentiende eeuw. Niet alleen gunnen de fraaie landschappen, stadsgezichten en dagelijkse taferelen ons een geïdealiseerde blik op het dagelijkse leven in Suriname in de vroege negentiende eeuw, ze geven ondanks de geromantiseerde werkelijkheid ook een indringend beeld van de slavernij in Suriname, iets meer dan twintig jaar voordat die in officiële zin zou worden afgeschaft. Het grote belang van zijn boek staat in schril contrast met het weinige dat we weten over leven en werk van Pierre Jacques Benoit.
(…)
Benoits reis naar Suriname
Het is onduidelijk wat de motieven waren van Pierre Jacques Benoit om in het najaar van 1828 af te reizen naar Suriname, maar wellicht had zijn vertrek te maken met het overlijden van zijn vader. Op 20 augustus 1827 stierf Philippe Jacques Benoit op 75-jarige leeftijd in Antwerpen aan een beroerte. De twee broers van Pierre Jacques, Joseph Benoit en Charles Louis, plaatsten een overlijdensbericht in de Javasche Courant van 5 februari 1828. Beide broers verbleven langere tijd in Nederlands-Indië.
Mogelijk vertrok Benoit naar Suriname om er op zoek te gaan naar goud of diamanten. Al vanaf de eerste jaren van kolonisatie van Suriname werd er naar goud gezocht, mede vanwege de mythe van het goudland ‘El Dorado’, dat werd gesitueerd in de binnenlanden van de Guyana’s. Maar in zijn Reis naar Suriname wordt er met geen woord over gerept. Het is ook niet ondenkbaar dat Benoit zijn reis in de eerste plaats maakte uit nieuwsgierigheid en om het hem onbekende land vast te leggen in zijn tekeningen. In elk geval verschafte de nalatenschap van zijn vader hem voldoende middelen om de dure bootreis te kunnen ondernemen.
Op 17 september 1828 kreeg hij een pas die hem toestemming verleende om de reis te gaan maken. Uit de formulering blijkt dat Benoit eerst naar Parijs zou reizen, om vervolgens de reis naar Suriname te maken. Later dat jaar vertrok hij naar Amsterdam om zich in te schepen op het fregatschip de Amstel, dat door rederij Roquette & Van de Poll werd uitgemonsterd voor retourvaarten naar Suriname. Gezagvoerder (aan boord) was kapitein Arend Frederik Oosterlo, die in de jaren 1827–1829 met het fregat naar Suriname voer. Vanaf 11 juli 1828 staat het schip vermeld in advertenties in het Algemeen Handelsblad als ‘in lading liggende’ in de haven van Amsterdam.
Op 11 september van dat jaar werd de monsterrol van de Amstel opgemaakt, maar op 8 oktober lag het schip nog altijd voor anker in de haven. Vermoedelijk is het later die maand naar Suriname vertrokken voor een reis die normaliter zo’n zes weken duurde. Pierre Benoit zal dus in december 1828 in Paramaribo zijn gearriveerd. Nadere gegevens over de aankomst en het verdere verblijf van Benoit in Suriname ontbreken. Over zijn reizen in Suriname zijn we daarom aangewezen op de summiere informatie die hij daar zelf over geeft in zijn Voyage à Surinam.
Terugkeer naar Brussel
Vermoedelijk keerde Benoit in 1831 terug uit Suriname om zich te vestigen in Brussel, dat toen dus niet meer behoorde tot het Koninkrijk der Nederlanden. Mogelijk had zijn terugkeer naar Europa te maken met het overlijden van zijn moeder Anna Maria Catharina Chantraine, die op 17 september 1831 stierf. Over zijn latere leven — na zijn terugkeer uit Suriname — is maar weinig bekend. Siret schrijft in zijn levensbeschrijving dat Benoit het leven leidde van een ware bohémien, die in zijn levensonderhoud voorzag door het maken van slordige schilderijen en soms ook van uithangborden, maar die het tegelijkertijd breed liet hangen en in vooraanstaande kringen verkeerde. Het zou bijna tien jaar duren voordat de impressies van zijn Surinaamse reis in druk verschenen.
Na het klaarblijkelijke succes van de publicatie van zijn Voyage à Surinam zette Benoit zich aan het schrijven van nieuwe reisverhalen. Er werd zelfs al een prospectus voor zijn nieuwe boek gedrukt, dat zou worden gepubliceerd als een tweedelige uitgave in octavo, met de titel: Voyages et aventures de Pierre Jacques Benoit, auteur du Voyage à Surinam. Maar dit vervolg op zijn Surinaamse reis zou nooit van de pers komen.
In 1852, ruim tien jaar na de publicatie van zijn boek, duikt Benoit op in Amsterdam, zo blijkt uit een registratie in het vreemdelingenregister. De reden voor zijn bezoek is niet bekend, maar hij logeerde in de Warmoesstraat nr. 34 bij kastenmaker Carl Louis Meijer. Hoewel we geen enkel portret van Benoit hebben kunnen vinden, krijgen we dankzij de uitvoerige beschrijving in het register toch een gedetailleerd beeld van zijn uiterlijke kenmerken. Pierre Jacques Benoit was kort van stuk. Hij mat volgens het register 1 ‘el’ en 640 ‘strepen’, hetgeen overeenkomt met een lengte van ongeveer 1 meter 64. Hij had op dat moment een hoog voorhoofd en grijze haren, met blonde wenkbrauwen boven zijn blauwgrijze ogen. Zijn ovale aangezicht met een gezonde kleur werd gedomineerd door een dikke neus, waaronder een grijze baard tevoorschijn kwam. De katholieke Benoit was op dat moment 70 jaar oud. Twee jaar later, in 1854, overleed Pierre Jacques Benoit op 72-jarige leeftijd in zijn woonplaats Brussel.
De uitgave van de Voyage à Surinam
In de jaren na zijn thuiskomst moet het idee ontstaan zijn om op basis van zijn reiservaringen en zijn in Suriname gemaakte tekeningen het boek te gaan maken dat bijna tien jaar later zou verschijnen. Benoit verkeerde in de Brusselse kunstenaarskringen en maakte deel uit van de Société des Beaux-Arts, gevestigd aan de Grote Zavel (Grand Sablon) nr. 11. Daar zal hij zijn tekeningen van het nog zo onbekende land aan zijn vakbroeders hebben getoond en vol vuur verteld hebben over zijn avontuurlijke reis en de ontberingen die hij had moeten doorstaan.
De Brusselse kunstenaarssociëteit beschikte bovendien over een eigen drukkerij, geleid door Antoine Dewasme (1797–1851) en Jules Laurent (1800–1877). Dewasme experimenteerde al rond 1818 in Doornik met de steendruktechniek (lithografie), die aan het eind van de achttiende eeuw was ontwikkeld door Alois Senefelder. Juist bij kunstenaars was deze techniek in trek, omdat er rechtstreeks op de steen getekend kon worden en de lithografie door de grijstinten meer ruimte voor expressie bood. In 1822 richtte Dewasme samen met de Franse lithograaf Prosper de la Barrière (1792–1844) steendrukkerij Dewasme & Cie op, een van de eerste lithografische ateliers in de Zuidelijke Nederlanden. Jules Laurent was een tekenaar die zich eveneens als uitgever in de steendruk had gespecialiseerd.
De Société des Beaux-Arts manifesteerde zich vooral als uitgeverij van kunstboeken, waarbij gebruik werd gemaakt van de nieuwe mogelijkheden van de lithografie. De Brusselse uitgeverij bediende met luxueuze plaatwerken het chique publiek, dat zich de aankoop van dergelijke bibliofiele boeken kon veroorloven. In deze kring moet ook het plan zijn geboren om de fraaie tekeningen die Benoit had gemaakt van de exotische Nederlandse kolonie Suriname te gaan publiceren. De Voyage à Surinam werd een even omvangrijke als kostbare uitgave, geïllustreerd met niet minder dan honderd gelithografeerde platen.
In 1839 verscheen de eerste druk van het boek, voorafgegaan door een voorwoord van de hand van de Nederlands-Belgische schrijver en dichter André van Hasselt (1806–1874). Van Hasselt, geboren in Maastricht, koos na de Belgische Opstand de zijde van de Belgen. Hij verhuisde naar Brussel en liet zich in 1833 tot Belg naturaliseren. Hij publiceerde poëzie en proza in de Franse taal — het Vlaams werd destijds als inferieur beschouwd — en werkte in Brussel als bibliothecaris van de ‘Bourgondische Bibliotheek’, die later deel zou gaan uitmaken van de Koninklijke Bibliotheek. Hij was lid van de ‘Académie royale des sciences, des lettres et des beauxarts de Belgique’.
‘Thans biedt een onverschrokken reiziger aan uw gids te zijn in een gedeelte van dit gebied dat nog zo weinig verkend en zo weinig bekend is: in Nederlands Guyana oftewel Suriname,’ zo schrijft Van Hasselt in zijn voorwoord.
‘Dit hele zo oude en zo maagdelijke gebied heeft hij bereisd. Hij kent alle slingers van de rivier die bevaren wordt door driedeks-oorlogsschepen, alle bochten van de talloze kreken die het terrein doorkruisen en uitmonden in de rivier zoals bloedvaten in een ader. Hij is de savannen van de neger-marrons binnengetrokken; hij heeft zich met de bewoners van Paramaribo verbroederd, maar ook met de half-wilde indianen in de wouden. Hij voert u binnen in de wouden, in de stad, in de savannen. Hij volgt met u de rivier en vertelt u hoe de forten heten die haar verdedigen, hij volgt de kreken en vertelt u de namen van de dorpen en de plantages die erdoor worden bevloeid. En wanneer u eenmaal dit alles gezien hebt, vertelt hij u over de zeden, de gewoonten, de gebruiken, de nijverheid, over alle lichamelijke en geestelijke activiteiten, over de gehele menselijke beschaving in Suriname.’
Van Hasselt sluit zijn wervende voorwoord af met een uitnodiging aan de lezer om zich door het boek te laten meevoeren naar het verre Suriname:
‘Het wordt een hoogst belangwekkende reis, die even boeiend als comfortabel zal zijn, want u maakt haar in een boek. In dit boek.’
Boek: Reis naar Suriname