Polen is vandaag de dag ongeveer een kwart eeuw een onafhankelijk land, de langste periode van onafhankelijkheid in meer dan twee eeuwen tijd. Een groot deel van de tweede helft van de twintigste eeuw behoorde Polen tot de invloedssfeer van de Sovjet-Unie.

De ellende zou nog veel erger worden toen de nazi’s het Pact verbraken en in Oost-Europa de zwaarste strijd van de Tweede Wereldoorlog uitbrak, waarmee de ernstigste slachtingen van joden en andere onschuldige burgers gepaard gingen, maar de cynische opdeling van het land die daaraan vooraf ging was voor de Polen een maar al te herkenbare gebeurtenis. Sinds de achttiende eeuw is het land een speelbal van buitenlandse grootmachten geweest.
Strijd tegen Napoleon
Vanaf halverwege de zeventiende tot eind achttiende eeuw had het Pools-Litouwse Gemenebest een machtige positie gehad in Oost-Europa, maar met het uitbreken van de oorlogen na de Franse Revolutie en de onstuitbare opmars van Napoleon was het gedaan met Poolse onafhankelijkheid. De Russen hadden in de decennia daarvoor steeds meer land afgesnoept van de Polen, en Pools nationalisme, dat een eigen Poolse natie nastreefde zonder Litouwse bemoeienis, maakte geen schijn van kans toen de troepen van Rusland en Pruisen, en later ook Oostenrijk, gezamenlijk optrokken tegen de Polen in het laatste decennium van de achttiende eeuw. In 1795 vond alweer de Derde Poolse Partitie plaats: het verdelen van Polen is een populaire Europese sport.
Hertogdom van Warschau

Echter, acht jaar later verdween Napoleon weer van het toneel, en de geschrokken Pruisen, Russen en Oostenrijkers maakten weer grotendeels een einde aan de Poolse natie. Het koninkrijk Polen werd dan wel uitgeroepen, maar dit viel middels een personele unie onder gezag van de tsaar, en bovendien werden veel ‘Poolse’ landen bij het Russische keizerrijk getrokken.
Streven naar onafhankelijkheid
Deze situatie bleef bestaan tot aan de Eerste Wereldoorlog. De democratische revoluties en het nationalisme van de negentiende eeuw ging ook aan Polen niet voorbij, maar twee grote opstanden brachten de Polen niet de gewenste zelfstandigheid, zoals met hen vele andere voornamelijk Oost-Europese volkeren tot 1914 tevergeefs streefden naar onafhankelijkheid. De Duitse nederlaag in de oorlog, en de Russische Revolutie van 1917 maakten dat de Polen zich eindelijk konden ontworstelen aan de greep van hun machtige buren, die op hun gat lagen.
De Vrede van Versailles voorzag in de oprichting van een onafhankelijke Poolse republiek, waarvan sommige delen middels volksraadpleging aan een bepaald land zouden worden toegewezen. Dat betekende dat de jonge republiek al meteen grensconflicten had met haar buren, zoals Tsjecho-Slowakije, Oekraïne, en uiteraard Duitsland en de Sovjet-Unie. De democratische republiek, met vrije verkiezingen en een nieuwe Grondwet, kreeg daarnaast ook te maken met interne strijd en een militaire staatsgreep in mei 1926.

Tweede Wereldoorlog
Aan alle burenruzies en interne strijd kwam in september 1939 weer een eind, simpelweg omdat Polen ophield te bestaan na de inval van de nazi’s en de Sovjets. Tot die tijd hadden westerse mogendheden zich niet al te zeer verzet tegen de opmars van Hitler, maar toen Polen weer van de kaart werd geveegd was de maat vol, zeker in Frankrijk, het land dat zich sinds Napoleon verbonden voelde met de Poolse natie. Ook bondgenoot Engeland verklaarde de Duitsers de oorlog.
De Sovjets waren tijdens de Tweede Wereldoorlog echter een bondgenoot van het westen, en daarom konden de geallieerden slechts toekijken hoe de Polen weer onder het Russische juk terecht kwamen. Niet alleen Polen werd verdeeld, maar door heel Europa werd een ideologische grens getrokken tussen twee invloedssferen, waar het oostelijke deel over het algemeen minder blij mee was dan het westelijke deel. Voor de Polen brak wederom een periode van ondergeschiktheid aan.
- Meer artikelen over de geschiedenis van Polen
- Boek: Een geschiedenis van Polen