Adolf Hitler liet tijdens de Tweede Wereldoorlog een groot bunkercomplex bouwen in de toenmalige Duitse provincie Oost-Pruisen. In deze zogenaamde Wolfsschanze (het Wolvennest) verbleef de dictator tussen juni 1941 en november 1944 meer dan achthonderd dagen. Vanuit het complex leidde hij onder meer de strijd tegen de Russen.
Juli 1944 pleegde de graaf Claus von Stauffenberg in de Wolfsschanze een aanslag op Hitler. Onder de kaarttafel van de commandopost ontplofte rond het middaguur een bom. Dertien mensen raakten zwaargewond en er vielen vier doden. Hitler zelf had echter alleen enkele lichte brandwonden.
In januari 1945 verlieten de Duitsers het complex, maar niet voordat ze het hadden opgeblazen. Hitler achtte het te waardevol om in handen te laten vallen van de Russen.
De ruïnes trekken jaarlijks ongeveer 180.000 bezoekers. Polen hoopt nog meer toeristen te trekken. Het complex zelf is niet meer te herstellen maar Polen hoopt een investeerder te vinden die bij het complex een museum wil inrichten. Ook zouden de toegangswegen naar het diep in het bos gelegen complex verbeterd moeten worden.
De eigenaar, het Poolse staatsbosbeheer, biedt het complex en de grond daaromheen voor een prijs van ongeveer 100.000 euro per jaar aan. Dit voor een periode van twintig jaar. Tot nu toe hebben zich nog geen geïnteresseerden gemeld.
Lees ook: Operatie Walküre: de bekendste mislukte aanslag op Adolf Hitler
