De Franse speleoloog Jean-Marie Chauvet ontdekte in 1994 in een grot bij Vallon-Pont d’Arc (Ardèche) een verborgen kamer waarvan de wanden bedekt zijn met tekeningen van dieren. Prehistorische grotschilderingen. Maar over de vraag hoe oud ze precies zijn wordt al lange tijd druk gediscussieerd. Een nieuwe koolstofdatering van de Groningse dateringsexpert Hans van der Plicht geeft deze discussie een nieuwe impuls.
Nadat Jean-Marie Chauvet de tekeningen in de grot had ontdekt, werden deze onderzocht door een Frans onderzoekslaboratorium. Koolstofdatering van de houtskooltekeningen wees volgens deze onderzoekers uit dat de tekeningen ongeveer 30.000 tot 32.000 oud moesten zijn. De grottekeningen in de zogenaamde Grotte Chauvet zijn daarmee de oudst bekende grotschilderingen, tweemaal zo oud als de tekeningen in de beroemde grot van Lascaux.
Niet iedereen is het daar echter over eens. Volgens de Britse wetenschapper Paul Pettitt, een aan de universiteit van Sheffield verbonden specialist op het gebied van grottekeningen, is het onmogelijk dat de tekeningen zo oud zijn. De zeer verfijnde stijl van tekenen wijst er volgens hem op dat de tekeningen van veel recenter datum zijn. Beweren dat de tekeningen 30.000 jaar oud zijn zou vergelijkbaar zijn met de onzinnige bewering dat je ‘een Renaissance schilderij in een Romeinse villa’ hebt gevonden.
Naar aanleiding van de verhitte discussie werden de tekeningen bij Vallon-Pont d’Arc in 2001 opnieuw onderzocht. Ook dit keer werd de ouderdom van de tekeningen vastgesteld op ongeveer 30.000 jaar. Pettitt liet zich echter niet overtuigen en ook nieuw onderzoek naar in de grot aangetroffen houtskool veranderde de mening van de Brit niet. Volgens de Groningse dateringsexpert Hans van der Plicht is dat laatste niet zo vreemd:
“Pettitt stelt dat de ouderdom van de houtskool niets zegt over de ouderdom van de tekeningen. En daar zit wat in; je zou er natuurlijk op dit moment nog steeds een tekening mee kunnen maken.”
Hans van der Plicht werkte onlangs mee aan een onderzoek van de Franse paleogeneticus Jean-Marc Elalouf naar botten van holenberen die onder meer zijn gevonden in de veelbesproken Chauvet-Pont d’Arc. Elalouf liet de ouderdom van een aantal van die overblijfselen in Groningen met de C14-methode onderzoeken. Daarnaast werd mitochondriaal dna uit de botten geanalyseerd. Dit onderzoek toonde aan dat de overblijfselen van de holenberen tussen de 37.000 en 29.000 jaar oud zijn.
Ondanks de nieuwe aanwijzingen blijft Pettitt sceptisch. Hij noemt het onderzoek in het populair wetenschappelijk tijdschrift New Scientist ‘sloppy’ en vraagt zich af of de op de grotwanden getekende beren wel holenberen zijn, of misschien toch gewone bruine beren die nog heel lang in het gebied voorkwamen nadat de holenbeer daar was uitgestorven.
Volgens Elalouf gaat dat laatste argument niet op. De twee soorten zouden eenvoudig te onderscheiden zijn aan de vorm van de kop. Op de grottekeningen zijn volgens hem wel degelijk holenberen afgebeeld. De Groningse wetenschapper Van der Plicht is er ook van overtuigd dat er holenberen zijn getekend:
“Een van de tekeningen van een holenbeer is bekrast met een holenbeerklauw. Je zou zeggen, dat kan alleen maar door zo’n beer zelf zijn gedaan.”