De Preah Vihear Tempel, ook wel Prasat Preah Vihear genoemd, bevindt zich op de Peytadi, een ruim 500 meter hoge clif in het Dongrekbergen. Dit berggebied vormt voor een groot deel het grensgebied tussen Cambodja en Thailand.
De tempel is in 2008 op de Werelderfgoedlijst van UNESCO geplaatst en zorgde direct daarna voor een ruzie tussen Cambodja en Thailand. Beide landen claimen dat de tempel van hen is en stuurden honderden militairen naar het complex.
Aan het eind van de negende eeuw na Christus wordt begonnen met de bouw van de tempel. In de eeuwen hierna is de tempel gewijd aan de Hindoeistische god Shiva en de berggoden Sikharesvara and Bhadresvara. De oudste delen van de tempel die ook nu nog te bezichtigen zijn stammen uit de tiende eeuw. Het grootste deel van de tempel wordt echter gebouwd tijdens de regeringen van Suryavarman I (1002-1050) en Suryavarman II (1113-1150), koningen van het Khmer-rijk.
Aangezien de tempel zich in het grensgebied van Thailand en Cambadja bevindt is er in de loop der tijd verschillende keer gesteggeld over de vraag van wie de tempel nu eigenlijk is. In 1904 staat Cambodja onder gezag van de Fransen en richt deze kolonisator een commissie op die moet bepalen wat de exacte grens tussen Thailand en Cambodja is. Bepaald wordt dat als uitgangspunt voor de onderhandelingen wordt genomen, dat de grens de loop van de rivier in de Dongrekbergen volgt. Volgens dit principe zou de tempel zich op het grondgebied van Thailand bevinden. In 1907 maakten Franse officieren uiteindelijk echter een kaart waarop de exacte grens te zien is. Op deze kaart bevindt de tempel zich op het grondgebied van Cambodja.
In 1954 vertrekt Frankrijk als kolonisator uit Cambodja. Vrijwel direct hierna bezetten Thaise militairen de Preah Vihear Tempel. Cambodja protesteert hier tegen en vraagt het Internationaal Gerechtshof officieel te bevestigen dat de tempel op Cambodjaans grondgebied ligt. Jaren later (1962) bepaalt het Internationaal Gerechtshof uiteindelijk dat de tempel inderdaad op Cambodjaans grondgebied ligt en dat Thailand haar troepen uit het gebied moeten laten weghalen. Na de uitspraak gaan in Cambodja duizenden mensen de straat op om te demonstreren tegen de uitspraak. Na een periode van hevig protest trekt Thailand zich in januari 1963 uiteindelijk terug. Cambodja neemt de tempel dan tijdens een officiƫle feestelijke ceremonie weer in bezit. De leider van Cambodja, prins Sihanouk, zoekt tijdens de ceremonie enige toenadering tot Thailand door te zeggen dat alle inwoners van het buurland de tempel wanneer ze willen zonder visa mogen bezoeken. De enige normaal begaanbare toegangsweg naar de tempel loopt overigens over Thais grondgebied. Vanaf Cambodja is de tempel uiteraard wel te bereiken, maar dit is enkel voorbehouden aan waaghalsen en klimmers.
Werelderfgoed
Op 8 juli 2008 wordt de Preah Vihear Tempel na een verzoek van Cambodja op de Werelderfgoedlijst van UNESCO geplaatst. De enige toegangsweg naar de tempel loopt echter over Thais grondgebied en dat land is tegen de plaatsing op de Werelderfgoedlijst. De Thaise minister van Buitenlandse Zaken had aanvankelijk een handtekening gezet onder het verzoek, maar kreeg daarna veel kritiek van nationalistische inwoners van het land. De oppositie, die al enige tijd uit is op de val van premier Samak Sundaravej, beschuldigde de minister van landverraad. De minister is voor de rechter gebracht en moest hierna aftreden. De gewraakte handtekening moest hij weer intrekken. In de periode hierna stuurde zowel Cambodja als Thailand militairen naar het gebied rond de tempel om het grondgebied te beschermen.
De Cambodjaanse premier Hun Sen heeft zijn Thaise collega Samak opgeroepen troepen en demonstranten uit het gebied terug te trekken. Momenteel buigt de VN Veiligheidsraad zich over het grensgeschil.
2011
Na enige tijd van relatieve rust laaide het grensconflict in 2011 opnieuw op. Bij schermutselingen rond de tempel vielen verschillende doden. Duizenden mensen ontvluchtten het gebied hierop.
Vanuit het Cambodjaanse kamp werd beweerd dat Thaise troepen de tempel met mortieren zouden hebben beschadigd. Thailand zelf ontkent dit.