Drie stukken uit de collectie van het Belasting & Douane Museum zijn opgenomen als sleutelstuk in de Canon van Nederland, waaronder het allereerste Prinsjesdagkoffertje. Dit object vertelt de geschiedenis van een traditie die in 1946 begon.
De Canon van Nederland wordt gevormd door een netwerk van musea en erfgoedinstellingen die gezamenlijk de geschiedenis van Nederland vertellen. Het Belasting & Douane Museum in Rotterdam treedt op 20 september toe tot dit netwerk. Drie stukken uit de collectie zijn opgenomen als sleutelstuk en vertellen een verhaal bij de canon-vensters De Grondwet, Max Havelaar en Europa.
Het opschrift ‘DERDE DINSDAG IN SEPTEMBER’ plaatste men in eerste instantie met letters van goud op het koffertje. Een paar jaar later werd de tekst er met goudverf op ‘geschilderd’, omdat de letters loslieten. Met dit originele eerste koffertje werden vanaf 1946 vele rijksbegrotingen gepresenteerd, tot in 1964 de huidige Prinsjesdag-koffer in gebruik wordt genomen.
Cultuurstelsel
Een beeld van een Indonesische belastingambtenaar is het tweede sleutelstuk. Voor de uitvoering van het cultuurstelsel in Nederlands-Indiรซ maakte de Nederlandse kolonisator voor de uitvoering van het beleid gebruik van lokale ambtenaren. De kleding van de afgebeelde Indische ambtenaar toont zijn tussenpositie binnen het koloniale systeem.
Het vette goud
Schapenzakken en mantels die werden gebruikt voor de botersmokkel vormen het derde sleutelstuk. Ze vertellen het verhaal van de botersmokkel in de jaren vijftig die op de grens van Nederland en Belgiรซ plaatsvond. Douaniers verstopten zich in het grensgebied geregeld in het veld in de hoop verstopte criminelen te betrappen die boter, het ‘vette goud’, naar Belgiรซ probeerden te smokkelen. In Belgiรซ bracht een kilo roomboter soms ruim drie gulden meer op dan in Nederland. Het gezamenlijke landbouwbeleid van de Europese Economische Gemeenschap uit 1963 maakt hier een einde aan.