Middeleeuwse ambities
De meeste middeleeuwse vervalsingen waren vrij goed. Echte oorkonden werden gekopieerd, waarbij heel zorgvuldig bepaalde passages werden toegevoegd en de documenten werden voorzien van zegels die ergens anders vandaan waren gehaald. Nog altijd trappen historici er af en toe in. Maar bij het document dat we nu gaan behandelen, was er sprake van wel heel opzichtig bedrog. De oorkonde werd in 1358 opgesteld in opdracht van hertog Rudolf IV van Habsburg, maar pretendeert te zijn uitgevaardigd door Julius Caesar.
“Wij, keizer Julius, caesar en vereerder van de goden, verheven Augustus van het imperium, versterker van het gehele universum, aan Oostenrijk en zijn bevolking, bij de gratie van Rome en onze vrede. We bevelen u de edele senator, onze oom, te gehoorzamen, aangezien wij sinds onze overwinning u hebben geschonken aan hem en zijn erfgenamen en huis, om voor altijd in leen het bezit te zijn van hem en zijn nageslacht, en wij geen macht boven hem zullen stellen. Wij schenken hem en zijn opvolgers alle vruchten van Oostenrijk; bovendien bevorderen wij onze oom en zijn opvolgers tot lid van de binnenste raad van Rome, zodat van nu af aan geen belangrijke zaken of kwesties mogen worden geregeld zonder zijn medeweten. Uitgevaardigd in Rome, hoofdstad van de wereld, op de dag van Venus, in het eerste jaar van onze regering.”
Radboud
Het verhaal achter deze vervalsingen gaat over politiek en ambitie. In de elfde en twaalfde eeuw probeerden Radboud (de grondlegger van de dynastie van de Habsburgers red.) en de eerste Habsburgers in Zwitserland en langs de Rijn een vorstendom te creëren. Ze slaagden er echter niet in om van hun verspreide bezittingen een geheel te maken, omdat deze regio te zeer was verdeeld in tal van rivaliserende heerlijkheden, steden en confederaties. Wat de eerste Habsburgers echter wel hadden, was geld, aangezien ze in de Alpen tolhuizen tussen de hoger gelegen weidegebieden en de steden in de dalen beheersten. In de hoop dat de rijkdom van zijn familie gebruikt kon worden om orde te scheppen in het Heilige Romeinse Rijk, kozen de Duitse vorsten Rudolf van Habsburg in 1273 tot koning. Hij stelde hen niet teleur en zette zijn legers in tegen de roofridders die vanuit hun kastelen in het Rijnland kooplieden overvielen en het handelsverkeer belemmerden.
Door Rudolfs verovering van de oostelijke hertogdommen verschoof de machtsbasis van de Habsburgers en kregen hij en zijn opvolgers de beschikking over een aaneengesloten en welvarend territorium. Rudolfs opvolgers breidden dit uit met de aangrenzende hertogdommen Vorarlberg, Karinthië en Krain, waar later nog de stadstaat Triëst en het graafschap Görz-Gradisca aan werden toegevoegd. Het waren echter andere dynastieën die de titels koning en keizer wisten te verwerven. Evenals de Habsburgers begeerde het huis Luxemburg de erfenis van Ottokar. Door middel van een huwelijk was de hertog van Luxemburg familie geworden van de dode koning, waardoor hij de Boheemse kroon verwierf.
Nieuwe stamboom
Boek: Het rijk van de Habsburgers – Martyn Rady