Naar aanleiding van de herdenking 500 jaar Reformatie – in 1517 poneerde Maarten Luther zijn beroemde 95 stellingen – publiceerde Alex Ryrie, hoogleraar Kerkgeschiedenis aan de Universiteit van Durham, het boek Protestanten. Het geloof dat de moderne wereld vormgaf (Hollands Diep, 2017). Hij volgt in dit boek de lijn die al door eerdere historici is uitgezet, namelijk het idee dat het protestantisme de moderne wereld en het moderne denken (deels) heeft gevormd.
Allerlei veranderingen – zoals het liberalisme, de Industriële Revolutie, kapitalisme en democratie – wortelden, althans voor een gedeelte, in het protestantisme, zo betoogt Ryrie.
Hoofdlijnen boek
Het karakter van zijn boek en de hoofdlijnen die hij volgt, valt Ryrie als volgt samen:
“Het verhaal van dit boek heeft zowel een innerlijke als uiterlijke kant; het is een spirituele en emotionele vertelling met praktische en politieke implicaties (…) Protestanten hebben tirannen overbluft, politieke veranderingen opgeëist, verdraagzaamheid bepleit en zich op het individu laten voorstaan. Evenzo hebben ze echter vastgehouden aan een door God geschonken ongelijkheid, de macht van de staat bestendigd, andersdenkenden vervolgd, en het belang van de gemeenschap boven dat van haar leden gesteld. Ze hebben onderling godsdienstoorlogen uitgevochten en hun worsteling met secularisatie tot een kruistocht gemaakt. Sommigen probeerden zich volledig uit de seculiere wereld en de politiek te trekken en namen juist daarmee het meest revolutionaire standpunt in.” (16)
Kort gezegd: de protestantse Reformatie heeft geen eenduidige gevolgen gehad, maar levert een ietwat duaal beeld op. Enerzijds voedde het protestantisme de vooruitgang en nieuwe ideeën, anderzijds gebeurde dit juist niet.
Protestantisme en vrijelijk onderzoek doen
Enkele hoofdlijnen komen lopende het boek meermalen terug. Zoals het protestantisme in relatie tot vrijelijk onderzoek (kunnen) doen. Typerend aan het protestantisme sinds haar ontstaan in de zestiende eeuw is de lees- en debatcultuur in protestantse geledingen. Het protestantisme is dan wel geen ‘paradijs van vrije meningsuiting’, zoals Ryrie het verwoordt, maar eerder een ‘niet-vastomlijnde, ongedisciplineerde gedachtewisseling’.
Zo ondermijnde het protestantisme de censuur op het woord (en Woord) door de Rooms-Katholieke Kerk. Protestantse universiteiten en geleerden trokken bijvoorbeeld de kar toen in de zestiende en zeventiende eeuw de natuurwetenschappen een snelle ontwikkeling doormaakten.
Protestantisme en democratie
Een tweede hoofdlijn in het boek is de geneigdheid van de protestanten tot democratie, hoewel de wisselwerking wat duaal was. Enerzijds wezen veel protestanten tot de negentiende eeuw democratie af en stond men achter de monarchie of streefde men naar theocratie. Anderzijds stimuleerde het protestantisme democratische kiesvormen en gebruikten protestanten de uitbreiding van het kiesrecht en moderne vehikels zoals politieke partijen om hun invloedssfeer te vergroten in de maatschappij.
Een typisch voorbeeld is hier de negentiende-eeuwse gereformeerde politicus Abraham Kuyper (1837-1920), die men ook wel ‘anti-moderne moderniseerder’ heeft genoemd.
Zijn boodschap was conservatief, maar de middelen die hij gebruikte om zijn boodschap uit te dragen waren modern. Zo richtte hij in 1879 de Antirevolutionaire Partij (ARP) op, de eerste politieke partij in Nederland. En in 1880 stond hij aan de basis van de Vrije Universiteit in Amsterdam, de eerste moderne confessionele universiteit van Nederland.
Max Weber en het kapitalisme
Ryrie besteedt in zijn boek de nodige aandacht aan de Weberthese, een interessante en veel bediscussieerde these van de socioloog en econoom Max Weber (1864-1920) uit 1905. De these, die Weber verwoordde in zijn beroemd geworden boek De protestantse ethiek en de geest van het kapitalisme gaat over de relatie tussen het (vermeende) protestantse arbeidsethos en het kapitalisme. Het protestantse werkethos – waarvan de spreuk Ora et labora (bid en werk) een uiting is – had volgens Weber de basis gelegd voor het kapitalisme in de westerse wereld. Juist in protestantse samenlevingen – denk aan Engeland, Nederland, Duitsland of de Verenigde Staten – floreerde immers het kapitalisme?
Er zit een kern van waarheid in deze theorie, aldus Ryrie, maar de auteur herhaalt terecht het standpunt dat er ook genoeg niet-protestantse kapitalistische samenlevingen zijn met een gezond arbeidsethos.
Islam
In het boek komen verder allerhande thema’s aan bod, zoals het protestantisme in relatie tot het kolonialisme, het piëtisme en opwekkingsbewegingen in de Verenigde Staten. En verder de uitdagingen die de Verlichting, het liberalisme en later het nationaalsocialisme het protestantisme boden. Ten slotte is er aandacht voor de mondialisering van het protestantisme in de twintigste eeuw, waarbij Ryrie ingaat op het protestantse geloof in landen als Korea, China en de wereldwijde pinksterbeweging.
Ryrie eindigt in zijn epiloog met een beschouwing over de opkomst van de islam en de impact die dat heeft op het protestantisme:
“De concurrentiestrijd van het protestantisme met de islam (…) zal zich oriënteren ten zuiden van de Sahara en in Centraal-Afrika. Het protestantisme zal ook in Europa de islam het hoofd moeten bieden.” (629)
Boek: Protestanten – Het geloof dat de moderne wereld vorm gaf