Arash Azizi’s boek The Shadow Commander heet een biografie te zijn van Qassem Soleimani, de in januari 2020 door een Amerikaanse drone gedode commandant van de Iraanse Quds-brigade. Het is echter geen biografie. Hoewel we wel iets horen over zijn jeugd in Kerman en vernemen dat hij, anders dan valt te lezen in ’s mans officiële biografie, geen zwarte band haalde in karate, is het boek arm aan persoonlijke details. Pas op een van de laatste pagina’s verneemt de lezer dat Soleimani getrouwd was, een dochter had en woonde in een van de noordelijke wijken van Teheran. Het boek gaat in feite over Irans buitenlandse politiek.
Buitenlands interventies
Simpel gezegd: de islamitische republiek heeft bovengemiddeld veel invloed in Libanon (via Hezbollah), Syrië (waar het Assad in het zadel houdt), Iraq (waar het diverse milities steunt) en Jemen (waar het een Stellvertreterkrieg voert met Saoedi-Arabië). De raketten die Hamas afschiet op Israël zijn van Iraans ontwerp. Bij dit alles was Soleimani een sleutelfiguur. Hij en niet Assad overtuigde Poetin te interveniëren in Syrië. Hij was het die opdracht gaf tot de moord op oud-president Saleh van Jemen. En hij lijkt Assad te hebben gesuggereerd vatbommen te gebruiken tegen zijn eigen burgers.
Dat Amerika hem in volle vredestijd doodde, mag dan een misdrijf zijn, begrijpelijk is het wel. Het valt bovendien niet uit te sluiten dat men er ook in Iran blij mee was. De door imam Khamenei aangekondigde “harde wraak” bleef beperkt tot de beschieting van een Amerikaanse basis in Irak waarbij het doden van Amerikaanse soldaten zorgvuldig werd vermeden. Iran heeft er dankzij Donald Trump een hedendaagse martelaar bij die bruikbaar is voor politieke doelen, en des te inzetbaarder doordat hij dood is.
Revolutie en oorlog
De Amerikaanse historicus Arash Azizi – u vermoedde al dat hij Iraanse ouders heeft en dat klopt – beschrijft de revolutie van 1979, het ontstaan van de Revolutionaire Garde en de oorlog waarin een geïsoleerd Iran het moest opnemen tegen Irak. Qassem Soleimani maakte snel promotie, raakte enkele keren gewond en viel op als een commandant die persoonlijk naar het front ging. Een eigenschap die hem vorig jaar dus kwetsbaar maakte voor een drone-aanval. Na de oorlog bleef Soleimani actief in de Revolutionaire Garde. Hij bestreed succesvol bandieten in het grensgebied van Iran, Afghanistan en Pakistan. Al die tijd in dienst van de Revolutionaire Garde, kortweg Sepah.
Deze vormt een staat in de staat. Ze bezit een eigen telecombedrijf, hotelketens, bouwondernemingen, een universiteit, een oliemaatschappij, een rederij en consultancy-bureaus. Misschien kunt u zich Iran het beste voorstellen als drie staten tegelijk. Er is om te beginnen een normale democratie met een president en verkiezingen en alles wat erbij komt kijken. Daarnaast is er een religieus apparaat, parallel aan de democratische staat. Bovengenoemde twee zouden volgens de ontwerpers van de constitutie in evenwicht behoren te zijn, ware het niet dat er een Revolutionaire Garde bij is gekomen die is te beschouwen als het privéleger van Khamenei.
Binnen de Revolutionaire Garde is de Quds-brigade verantwoordelijk voor buitenlandse operaties. Na zijn strijd tegen de bandietenbendes maakte Khamenei Qassem Soleimani tot commandant.
De export van de revolutie
Op dat moment, 1998, had de Quds-brigade alleen nog een weinig succesvolle interventie in Bosnië op zijn naam, maar dat veranderde snel. De Quds-brigade steunde de Noordelijk Alliantie in Afghanistan. Later ondersteunde ze allerlei sji’itische milities in Irak, viel ze zelf Amerikaanse bases aan en streed ze zij aan zij met de Amerikanen tegen de zogenaamd islamitische staat. In Syrië ondersteunen militaire adviseurs het regime van Assad en zorgde Soleimani ervoor dat de Libanese Hezbollah en Rusland zich schaarden aan de zijde van Assad. Om die reden valt Israël maar al te graag Iraanse stellingen in Syrië aan. De Quds-brigade hielp de Palestijnse Islamitische Jihad (bijvoorbeeld bij de zelfmoordaanslag in Haifa) en helpt Hamas. In Jemen steunt Iran de sji’itische Houthi’s tegen de soennieten.
Wat opvalt is dat Iran, positief geformuleerd, nogal oecumenisch is. De Houthi’s zijn sji’ieten maar houden de vijfde imam in ere, en niet de twaalfde, zoals gebruikelijk is in Iran. Hamas is strikt en de Islamitische Jihad is wat minder strikt soennitisch. De Noordelijke Alliantie kende sji’itische en soennitische leiders. Assad is een alawiet. Vorig jaar (na de dood van Soleimani) steunde Iran het overwegend christelijke Armenië in het conflict met het overwegend islamitische Azerbajjan.
De ontaarding van de revolutie
Minder positief geformuleerd: Irans doelen zijn puur machtspolitiek. Zeker, de revolutie begon ooit als verzet van de onderdrukten tegen de overheersers. Dat aspect is natuurlijk traditioneel sterk aanwezig in de sji’a. De export van de revolutie en de oprichting van de Qods-brigade vloeien hier logisch uit voort. Ze passen althans in een revolutie die een opstand wilde zijn van de ontrechten tegen de machthebbers. Een nobele ambitie en het was echt niet alleen Michel Foucault die sympathiseerde met de Iraanse Revolutie.
Tijdens de oorlog tegen Irak veranderde de visie op het buitenland. De soldaten kregen een mystieke ideologie voorgehouden. (Ook de Leidse geleerde Asghar Seyed-Gohrab wees daarop in Soefisme. Een levende traditie.) Het doel werd steeds meer Jeruzalem (ofwel Quds, “de heilige stad”), dat bereikt zou worden door eerst Kerbala te veroveren. Na de oorlog werd het beleidsdoel het beschermen van de heilige plaatsen. In feite betekende dat dat Iran in Irak de mausolea van imam Ali in Kufa en imam Huseyn in Najaf opeiste.
Het buitenlands beleid was in feite verworden tot machtspolitiek. Dat viel ook te verwachten want de idealen van de revolutie hebben het niet gehaald. Islamisme bleek immers niet de derde weg tussen communisme en kapitalisme. En miljardairs als Khamenei en Rafsanjani zijn ongeloofwaardig als vertegenwoordigers van de verworpenen der aarde.
Azizi wijst erop dat Soleimani’s woordkeuze steeds sji’itischer werd, en een jaar of wat geleden viel de situatie in het Midden-Oosten zeker te beschrijven als conflict tussen soennieten en sji’ieten. Hoe oprecht Soleimani’s woorden waren, staat echter te bezien. Het conflict met de zogenaamd islamitische staat, die anti-sji’itisch was, liet hem weinig keuze.
Kortom
Het is illustratief voor The Shadow Commander dat Azizi niet kan aangeven of Qassem Soleimani steeds sji’itischer werd of opportuun zijn woorden koos. Van de gebiografeerde krijg je geen hoogte. Van de situatie in het Midden-Oosten des te meer. Een vrolijk verhaal is het niet. Boeiend is het wel. The Shadow Commander is een van de fascinerendste boeken die ik in tijden las.