De Vlaamse kunstschilder Quinten Massijs (ook wel Matsys of Metsys) maakte vanaf begin zestiende eeuw als kunstenaar naam in Antwerpen. Hij wordt vaak beschouwd als de laatste grote vertegenwoordiger van de Vlaamse Primitieven, maar werkte ook al in de geest van de opkomende renaissance.
Quinten Massijs werd rond 1466, vermoedelijk in Leuven, geboren als tweede zoon van een edelsmid. Na afronding van zijn leertijd trok hij naar Antwerpen waar hij zich in 1491 als vrijmeester liet inschrijven in het Sint-Lucas of kunstenaarsgilde. In de decennia hierna ontwikkelde Massijs zich tot een van de grootste meesters in Antwerpen. Hij mocht beroemde mannen zoals Desidirius Erasmus en Albrecht Dürer tot zijn vrienden rekenen.
Wat voor opleiding Massijs in Leuven precies volgde is niet bekend. Vanwege het ontbreken van officiële documenten over een opleiding, menen sommigen zelfs dat de kunstenaar een autodidact was en daarmee nog genialer. Met name in de zeventiende eeuw werd Massijs hierom volop bewonderd en vereerd als een soort “Vlaamse Michelangelo”.
Anna-triptiek
Tot de bekendere werken van de Vlaamse meester behoort het zogeheten Anna-triptiek. Massijs maakte dit altaarstuk tussen 1507 en 1509 in opdracht van de Broederschap van de Heilige Anna in Leuven. Het was de eerste grote opdracht voor de schilder. Op dit altaarstuk voor de Sint-Pieterskerk in Leuven zijn scenes uit het leven van de heilige Anna, de moeder van Maria, afgebeeld.
Nog voor de voltooiing van het Anna-triptiek bestelden de schrijnwerkers van Antwerpen een altaarstuk bij de kunstenaar. Dit werk, tegenwoordig te zien in het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten in Antwerpen, toont centraal de bewening van Christus en op de zijluiken de patroonheiligen van het schrijnwerkersgilde: Johannes de Evangelist en Johannes de Doper.
Inspiratie
Massijs was zeer gelovig en schilderde met name veel religieuze werken. Ook zijn landschappen en studies van gedrochtelijke koppen zijn echter bekend. Bekende voorbeelden van dit laatste genre zijn Portret van een groteske oude vrouw en Ongelijke liefde. Met name door dit laatste type werk, met duidelijk karikaturale elementen, menen kunsthistorici dat Massijs zich door Leonardo da Vinci heeft moeten laten inspireren.
Bekend is verder dat de Vlaming zich in zijn werk liet beïnvloeden door kunstenaars als Jan van Eyck, Hans Memling, Dieric Bouts en Albrecht Dürer. Met name in zijn latere leven liet hij zich inspireren door Italiaanse kunstenaars zoals Rafaël en de al eerder genoemde Leonardo da Vinci. Vermoedelijk reisde Massijs zelf ook door Italië.
Familie
In 1492 trad de kunstenaar in het huwelijk met Aleyt van Tuyl. Uit deze verbintenis werden drie kinderen geboren. Na het overlijden van zijn eerste vrouw hertrouwde Massijs in 1508 met Catharina Heyns. Bij haar verwekte hij nog tien kinderen. Twee zonen uit dit huwelijk, Jan Massijs en Cornelis Massijs, verdienden eveneens de kost als kunstschilder.
Quinten Massijs overleed in 1530 aan de gevolgen van de zogenaamde Engelse ziekte of zweetziekte. Hij werd begraven in het kartuizerklooster in de Antwerpse Sint-Rochusstraat, waar hij de laatste jaren van zijn leven ook gewoond had. Later werden de stoffelijke resten van de meester overgebracht naar de kathedraal in Antwerpen. Aan de Amerikalei in die stad is tegenwoordig een standbeeld van de kunstenaar te vinden.
Collecties
Werken van Quinten Massijs bevinden zich tegenwoordig in grote collecties over de hele wereld. In het Louvre in Parijs is bijvoorbeeld zijn beroemde werk Geldwisselaar en vrouw (1514) te vinden. Andere grote musea met werk van de Vlaming in de collectie zijn onder meer het Metropolitan Museum of Art, The National Gallery in Londen en The National Gallery of Art in Washington.
Boek: De eeuw der Vlaamse primitieven
Bronnen ▼
-20.000 jaar schilderkunst – Hans L.C. Jaffé (Spaarnestad, 1970) p.209
-http://vlaamseprimitieven.vlaamsekunstcollectie.be/nl/biografieen/quinten-massys