De Zuid-Nederlandse kunstenaar Roelant Savery (1576-1639) is bij het grote publiek vooral bekend om zijn bloemstillevens en sprookjesachtige landschappen, vol dieren, antieke ruïnes en wonderlijke vergezichten. Het Mauritshuis in Den Haag zet het werk van deze ‘alleskunner in de kunst’ de komende maanden met een tentoonstelling in de spotlights.
Roelant Savery werd geboren in Kortrijk. Zijn protestantse familie vluchtte in 1584 echter naar Haarlem voor de oprukkende (katholieke) Spaanse troepen in de Tachtigjarige Oorlog. Rond 1590 verhuisde Savery vervolgens naar Amsterdam om het schildersvak te leren in het atelier van zijn broer Jacques. Hierna bleef de jonge kunstenaar enige tijd in Amsterdam werken. Kort na 1600 behoorden beide broers tot de eerste Nederlandse kunstenaars die zelfstandige bloemstillevens schilderden. Aan de samenwerking van de twee kwam in 1603 een einde toen Jacques tijdens een pestepidemie overleed.
Hofkunstenaar
De carrière van Roelant Savery nam kort hierna een vlucht toen hij in 1604 door Rudolf II, keizer van Oostenrijk, werd uitgenodigd om in Praag als hofkunstenaar aan de slag te gaan. Voor cultureel Europa was het hof van deze keizer in die tijd dé plek om te vertoeven. De keizer had Praag nadat hij zijn vader Maximiliaan II was opgevolgd namelijk uitgeroepen tot hoofdstad van zijn rijk. Deze stad zou namelijk beter te verdedigen zijn tegen de Turken dan Wenen.
Op het moment dat de kunstenaar door de keizer werd uitgenodigd, was Savery al een tamelijk grote bekendheid. Zo was hij bij het huwelijk van prinses Amalia van Solms met de prins van Oranje-Nassau bijvoorbeeld al gevraagd om een paradijs met dieren te schilderen. Daarnaast hadden onder meer koning Karel I van Engeland en de vorst van Liechtenstein werken van Savery besteld.
Savery verbleef ruim tien jaar in in Praag. Toen keerde hij terug naar Amsterdam. Na drie jaar verruilde hij deze stad voor Utrecht, waar hij tot zijn dood zou wonen. De periode die de kunstenaar in Praag doorbracht vormen volgens het Mauritshuis de meest creatieve fase van zijn loopbaan. Niet zo verwonderlijk want hij kwam hier in contact met tal van andere grote kunstenaars en daarnaast architecten, wetenschappers, filosofen en humanisten. Terug in Nederland legde hij zich vooral toe op bloemstillevens en dierstukken. Eind 1638 ging de kunstenaar failliet en werd zijn huis in Utrecht gedwongen verkocht. In het voorjaar van 1639 overleed hij.
Dodo
Op verschillende werken van Savery is de uitgestorven dodo te zien. Dit werk wordt nog altijd door kunsthistorici en biologen onderzocht. Ze fungeren namelijk als een van de weinige resterende bronnen aan de hand waarvan het fysieke voorkomen van de mythische vogel eventueel kan worden gereconstrueerd. Of Savery in Praag zelf een levende of opgezette dodo zag, is overigens onduidelijk. In het werk van Savery zijn verschillende invloeden te zien van de Zuid-Nederlands landschapsschilder Gillis van Coninxloo (1544-1607).
Landschappen
Roelant Savery was met name gespecialiseerd in landschappen. Zijn schilderijen van watervallen waren in zijn tijd een geheel nieuw fenomeen in de kunst. Veel bekende landschappen maakte Savery in zijn Praagse tijd, in opdracht van Rudolf II. Deze keizer legde van vrijwel alles grote verzamelingen aan. Ook wilde hij het natuurschoon van zijn land ‘verzamelen’ en daarom stuurde hij de kunstenaar naar Tirol om daar het landschap in beeld te brengen.
Rond 1606 trok Savery eropuit om voor de keizer de (toen nog) onherbergzame natuur van de Alpen op tekeningen en schilderijen vast te leggen. Hij maakte ook een serie tekeningen van de stad Praag en omgeving, de vroegste groep topografische tekeningen van deze stad. Op deze werken is bijvoorbeeld de Karelsbrug te zien, de toegangspoort van het Strahovklooster en de Praagse burcht met het woonpaleis van Rudolf II. Op één tekening beeldde Roelant zichzelf af, zittend op de grond met schetsblok op schoot, met een potje inkt ernaast, ‘nart leuen’ (naar het leven, precies wat hij had waargenomen) getekend.
Bloemen
Savery was ook een pionier op het gebied van bloemstillevens. Van groot belang voor een bloemschilder was het zo echt mogelijk weergeven van alle onderdelen van de bloem. In Praag kon de schilder zijn hart op halen. Bij de paleizen van Rudolf werden namelijk bloemen van over de hele wereld gekweekt. Savery’s eerste bloemstilleven (1603) was nog vrij bescheiden, met ‘slechts’ elf bloemen en een paar insecten. In 1615 waren op zijn schilderijen al veel meer bloemen te zien, met daarbij verschillende insecten.
Nog eens tien jaar later (1624) maakte de kunstenaar een werk met daarop een zeer grote bos bloemen, met maar liefst vierenzestig variëteiten, van gekweekt tot wild. Het boeket krioelt van de vlinders, insecten en kleine dieren, in totaal vijfenveertig soorten. Een Molukse kaketoe trekt met zijn scherpe snavel bijvoorbeeld een kikker uit elkaar. Hier heeft de kunstenaar waarschijnlijk zijn fantasie laten lopen, deze vogel eet in het echt namelijk alleen zaden, bessen en insecten.
Dieren
Grote bekendheid verwierf Savery ook met zijn dierstukken, waarvan er meer dan vijftig bewaard zijn gebleven. Inspiratie voor deze werken vond de kunstenaar eveneens in Praag, waar de keizer een Thiergärten had en daarnaast volières, een Löwenhof, fazantentuin, bomenpark met herten, stallen en een collectie opgezette dieren. Net als bij de bloemstillevens bracht Savery ze allemaal samen op zijn landschappen.
In het echt zouden veel van deze dieren elkaar aanvliegen, maar op Savery’s schilderijen leven dromedaris, vos, olifant, beer, leeuw, rund, hert en paard vreedzaam naast elkaar. De kunstenaar voegde een bijbels (Adam en Eva) of mythologisch (Orpheus) verhaal toe om dit opmerkelijke gegeven toch aannemelijk te maken.
Op veel werken van Savery speelt de fantasie een grote rol en zijn bijzondere figuren en wezens te zien. Zo zijn bij een stal waar een vrouw een koe melkt heksen te zien die op bezemstelen rondvliegen. Op een ander schilderij zijn een ara en kaketoe op een tak te zien, terwijl onder hen twee elegante paarden in vrij onnatuurlijke houding door hun verzorgers aan de beschouwer worden getoond.
Mensen
Volgens het Mauritshuis was Savery was één van de eerste kunstenaars die gewone mensen gebruikte als model voor zijn tekeningen. Vaak tekende hij hen van achteren, zodat ze niet door hadden dat ze werden vereeuwigd. Op schetsmatige tekeningen zijn verschillende notities over de kledingdetails terug te vinden, die de kunstenaar moesten helpen als hij de tekeningen later uit ging werken. Zo draagt een afgebeelde bedelaar bijvoorbeeld een ‘vijl [vuil] swart lerre broeck’ en ‘vijle asgraue kousen’.
Het Mauritshuis toont verschillende tekeningen van de kunstenaar, waaronder één van enkele joodse gelovigen in een synagoge. De locatie van deze synagoge is precies gelokaliseerd: de Neualtschul in Praag. De kunstenaar maakte in totaal vijf of zes tekeningen van Praagse joden. Het gaat om de vroegst bekende afbeeldingen van eigentijdse Europese joden.