In Nijmegen hebben archeologen sporen gevonden van twee zweethutten en enkele waterkuilen uit de Bronstijd. Volgens de onderzoekers gaat het om een unieke vondst voor het vasteland van Europa. Dergelijke vroege sauna’s zijn in Europa verder alleen bekend uit Groot-Brittannië en Ierland.
De sauna is gevonden langs de Griftdijk in Noord-Nijmegen, een gebied waar momenteel veel woningen worden gebouwd. De vondst werd al ongeveer twintig jaar geleden gedaan, maar pas recent zijn de resultaten nader bekeken en uitgewerkt. Hierdoor zijn deskundigen nu pas tot de opmerkelijke conclusie gekomen dat zich op de vindplaats zo’n 3600 jaar geleden een soort sauna bevond.
Burnt mounds
Ter plekke vonden archeologen een laag stookafval met daaronder sporen van twee hutten en enkele waterkuilen. Na bestudering van de omgeving concludeert men dat de hutten geen onderdeel uitmaakten van een nederzetting, maar locaties waren voor “speciale activiteiten”. Gezien de grote hoeveelheid aanwezig houtskool en steen acht men het waarschijnlijk dat het hier gaat om zogeheten burnt mounds, een archeologisch fenomeen dat met name bekend is uit Ierland en Groot-Brittannië. In de Bronstijd werden hier stenen verhit. Men gebruikte deze locaties om te koken, maar men wekte er in sommige gevallen ook stoom op door water over de verhitte stenen te gooien, enigszins vergelijkbaar met de zweethutten die uit Noord-Amerika bekend zijn. Burnt mounds worden hierdoor ook wel eens aangeduid als prehistorische sauna’s.
Aangezien op de vindplaats in Nijmegen geen sporen zijn gevonden van graan en nauwelijks botmateriaal is aangetroffen, sluit men uit dat deze burnt mounds gebruikt werden voor voedselbereiding. In een artikel in Archeologie in Nederland omschrijft archeoloog Peter van den Broeke de vindplaats als volgt:
“Het roept het beeld op van een ‘oord van onthouding’. Met de keuze voor een open plek in een eikenbos, op ruime afstand van de woonplaats, mogen we hier zelfs een gewijde sfeer vermoeden. De grondsporen en vondsten samen dringen het beeld op dat we hier met een ‘sauna-site’ te maken hebben.”
Eén van de hutten diende volgens de archeoloog vrijwel zeker als zweethut. Over de andere is hij minder zeker. Een grote waterkuil vlakbij de sauna diende mogelijk als koudwaterbad.
Kleibollen
Anders dan in Groot-Brittannië en Ierland werden in de ‘Nijmeegse sauna’ niet alleen hete stenen gebruikt, maar vooral hete kleibollen. Daarvan zijn er vele honderden gevonden. Dat deze opmerkelijke hittebron werd gebruikt, valt volgens de onderzoekers te verklaren uit de ligging van de vindplaats. Nijmegen-Noord ligt op de Betuwse kleigronden. Forse stenen waren alleen kilometers zuidelijker te vinden. Tijdens een experiment hebben archeologen uitgezocht of kleibollen inderdaad bruikbaar zijn in prehistorische sauna’s. Hiervoor werden leembollen vier tot vijf weken gedroogd en vervolgens in een ondiepe vuurkuil geplaatst, rondom een houtvuur. Van den Broeke:
“Na minimaal drie uur werden exemplaren met een temperatuur van omstreeks 200 graden Celsius met koud water overgoten. Dit leverde geen breuken op, alleen stoom. Een tweede onderdeel was het onderdompelen van leembollen in een emmer met tien liter water. Dit gebeurde onder meer met een serie van vijf bollen die tot circa 350 graden waren verhit.”
Deze handeling werd enkele malen herhaald. De schade aan de leembollen bleef daarbij beperkt tot enkele scheurtjes in een van de vijf bollen. Hierdoor kwam men tot de conclusie dat leembollen nog beter tegen temperatuurschokken kunnen dan veel steensoorten die in bekende burnt mounds werden gebruikt.
Onduidelijk is wie die mensen waren die zich af en toe naar deze plek begaven. Mogelijk ging het om enkele families uit de omgeving van wie de boerderijen bekend zijn. De onderzoekers achten het echter ook mogelijk dat de locatie, gezien de grote zeldzaamheid van prehistorische sauna’s in onze contreien, bezocht werd door religieuze specialisten uit een veel ruimer gebied.
De sauna was ingericht op een open plek in een eikenbos langs een dode rivierarm (restgeul). In de bedding daarvan legden mensen zesendertig eeuwen geleden een maalsteen neer met een bronzen dolkje erbij. Zulke offerrituelen zijn uit de Bronstijd algemeen bekend.
Hoefsporen
Andere vondsten op de locatie zijn scherven van aardewerk, een bronzen bijlfragment, dierlijke resten en bewerkt vuursteen. Vergeleken met vondsten van nederzettingen uit de Bronstijd zijn het er weinig. Bijzonder is verder de ontdekking van hoefsporen, mogelijk van offerdieren.