Als je het Spaans benauwd hebt of Spaans benauwd bent, heb je het ontzettend benauwd. Letterlijk. Maar ook figuurlijk kun je het Spaans benauwd hebben. Je ziet dan heel erg tegen iets op en zit emotioneel in de rats. Wat is de herkomst van het gezegde ‘Spaans benauwd zijn’? Heeft het wellicht met het warme Spaanse klimaat te maken?
Naast ‘Spaans benauwd’ zijn er nog meer woordcombinaties met ‘Spaans’ die vrij bekend zijn in onze taal en vooral vanuit de geschiedenis. Bijvoorbeeld de Spaanse Inquisitie (1478-1834), de Spaanse Furie (1576) te Antwerpen en de Spaanse Griep (1918-1920). En natuurlijk kennen we de Spaanse koning, die door de schrijver van het Wilhelmus altijd is geëerd. Maar hoe zit het met Spaans benauwd? Heeft dat gezegde ook een historische lading?
Herkomst van Spaans benauwd
Spaans benauwd is als gezegde afkomstig uit de tijd van de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648), toen de Nederlanden onder leiding van Willem van Oranje in opstand kwamen en zich uiteindelijk losmaakten van het Spaanse bewind.
De Spanjaarden hielden er toen een stringente tactiek op na om de Nederlanders op de knieën te dwingen. De tactiek was om door middel van belegering van Hollandse steden de tegenstander tot overgave te dwingen. Bekende voorbeelden zijn het langdurige Beleg van Haarlem (1572-1573) en het Beleg van Leiden (1573-1574). Het idee achter de langdurige belegeringen was om de stad volledig af te sluiten van de buitenwereld, een tactiek die al eeuwen bestond en bijvoorbeeld ook tijdens de Kruistochten toegepast werd. De burgers konden hierdoor de stad niet meer uit en – daarvan kregen de stadsbewoners het vooral Spaans benauwd – het voedsel raakte uiteindelijk op. Dit leidde niet zelden tot de overgave van de stad aan de belegger.
Het zou ook kunnen dat ‘het Spaans benauwd hebben’ ontleend is aan de Spaanse Inquisitie die van de vijftiende tot begin negentiende eeuw heeft bestaan, aldus sommige verklaarders. Deze kerkelijke rechtbank gebruikte gruwelijke martelmethoden om mensen aan het praten te krijgen. Als je voor de inquisitie moest komen, kreeg je het bij voorbaat al Spaans benauwd…
‘Spaans’ staat in de Nederlandse taal sinds de Opstand synoniem voor iets negatiefs. Zo schreef men in plaats van het Spaanse benauwd hebben ook wel: ‘Spaanse hebben’, wat hetzelfde betekende als ‘het Spaans benauwd hebben’. De bekende literator Justus van Effen, bijvoorbeeld, schreef in 1733 dat hij het ‘Spaansch kreeg’ door ‘de heerschzucht’ van een ‘inpertinent vrouwmensch’.
Andere begrippen & gezegden uit de periode van de Opstand
Naast Spaans benauwd zijn er in de Nederlandse taal nog meer woorden en gezegden overgebleven die teruggaan op de tijd van de Opstand tegen Spanje. Een mooie uitdrukking is de kogel is door de kerk, die ontstaan is tijdens het Beleg van Haarlem in 1572 en 1573. Aan hetzelfde beleg van deze stad danken we de benaming Kenau voor een daadkrachtige, potige vrouw.
Ook het woord klootjesvolk als naam voor het gewone volk ofwel de grote massa, is mogelijk ontleend aan de periode van de Tachtigjarige Oorlog (of aan de Middeleeuwen). Het klootjesvolk moest bij de verdediging van en stad achteraf de kogels ophalen…
We hebben aan Spanje nog meer uitspraken, uitdrukkingen en gezegden te danken. Enkele fraaie voorbeelden zijn ‘Op één april verloor Alva zijn bril’, iemand hangt de Don Juan uit, het is daar ‘een Spaans bordeel’ (een grote wanorde) en hij is ‘zo vet als een Spaans anker’ (hij is broodmager). In Suriname kende men in de tijd van de slavernij ‘de Spaanse bok’, aldus etymologiebank.nl, een martelmethode om slaven te straffen.
De Spaanse Furie in Antwerpen (4-7 november 1576)
Boeken over taalgeschiedenis
Bronnen ▼
Boeken
-Genootschap Onze Taal, Waar komt suikerspin vandaan? En nog 99 andere vragen over woorden (Amsterdam: Thomas Rap, 2017).
Internet
-https://www.vertaalbureau-perfect.nl/actueel/wanneer-heb-je-het-spaans-benauwd
-https://isgeschiedenis.nl/nieuws/de-oorsprong-van-het-spaans-benauwd-hebben
-http://etymologiebank.nl/trefwoord/spaans