Wie aankomt bij het prachtige Centraal-Station van Antwerpen, langs de De Keyserlei en de Meir flaneert, de Grote Markt kruist en de Kathedraal groet, bereikt de Schelde. Vandaar vertrekt de Waterbus richting Tegelmuseum Hemiksem; een schitterende intro om, zeker op zomerse dagen, een unieke site en museum te bezoeken.
Museum in Abdij van Hemiksem
Het Tegelmuseum is gevestigd in de Sint-Bernardusabdij, waarvan de eerste steen in 1243 wordt gelegd. De monniken zijn in de loop der eeuwen betrokken bij de ontginning van klei en het maken van baksteen in de Rupelstreek. De benaming āpaepesteenā is dan ook een knipoog naar die religieuze invloed. Onder druk van de Beeldenstorm wordt de abdij tijdelijk verlaten. Honderd jaar later, in 1672, vernielt een brand een groot deel van de abdij. De huidige gebouwen dateren uit de zeventiende en achttiende eeuw. In 1796 moeten de monniken onder Franse druk opnieuw en nu definitief vertrekken. Vanaf 1811 krijgen de gebouwen van het immense kloostercomplex allerlei functies. Tijdens de Franse bezetting als maritiem hospitaal. Tien jaar later komt er een gevangenis. Na de Tweede Wereldoorlog II transformeert de abdij in een interneringskamp voor collaborateurs en installeert het leger er een depot. Na jarenlange leegstand herbergt het gebouwencomplex nu een administratief centrum, serviceflats en het Tegelmuseum en Heemkundig museum.
Tegelfabriek Gilliot & Cie en Joseph Roelants
Eind negentiende eeuw krijgt het familiebedrijf van Adolphe Gilliot een heroriĆ«ntering van baksteenfabriek naar productie van keramische vloer- en wandtegels. Het zorgt voor werkgelegenheid in Hemiksem. In 1913 werken er zoān 1000 arbeiders; er zijn 46 steenkoolovens geĆÆnstalleerd. Materialen, zoals klei en steenkool, en de afgewerkte producten worden langs de Benedenvliet en de Schelde vervoerd. Van de eerste vesting langs de oevers van de Benedenvliet rest enkel nog het bureaugebouw. Tijdens de Eerste Wereldoorlog is de productie omzeggens opgeschort. Gelukkig herstelt de fabriek haar activiteiten en in 1919 gonst het er alweer van bedrijvigheid met 1500 werknemers en 85 bedienden. Het gaat het bedrijf voor de wind.
Na diverse uitbreidingen profileert de onderneming zich als S.A. Manufactures CĆ©ramiques dāHĆ©mixem, Gilliot et Cie. De bekleding van de Antwerpse voetgangerstunnel onder de Schelde en die van de oude, smalle Waaslandtunnel voor autoās, in de volksmond de Konijnenpijp genoemd, herinnert aan hun productie. Ook wandtegels uit enkele Parijse metrostations komen uit Hemiksem. In 1928-29 vervangen gasovens de stook met steenkool. Vier jaar later installeert het bedrijf de eerste elektrische keramiekoven. Deelname aan wereldtentoonstellingen (Antwerpen 1930, Brussel 1935, Parijs 1937) zorgt voor verdere wereldwijde faam en erkenning.
Na een luwte in de fabricatie tijdens de Tweede Wereldoorlog moderniseert men opnieuw. In 1948 is de productie onderverdeeld in vloertegels, muurtegels en decoratieve tegels. Vooral deze laatste āschilderijen op steenā, als het ware uit vuur (1200 graden Celsius) geboren, zijn te bewonderen in het museum. Na een fusie in 1957 luistert het bedrijf naar de naam N.V. Keramiekfabrieken van Hemiksem en van de Dijle. De wereldtentoonstelling te Brussel in 1958 zet het bedrijf opnieuw in de schijnwerpers. Helaas, de concurrentie is vanaf de jaren ā60 nefast voor de keramiekfabriek. In 1978 stopt de tegelfabricatie. In 1985 wordt het bedrijf ontbonden en in 1993 definitief vereffend. Het Vlaamse industrieel landschap is een markant kunstzinnig bedrijf armer.
De Kerncollectie
Bij sluiting van de fabriek zorgen industrieel erfgoedliefhebbers dat sublieme tegelpanelen, afkomstig uit de toonzaal, worden gered van verkoop of vernietiging. De museumcollectie bevat dus aanvankelijk hoofdzakelijk realisaties van de latere productieperiode. Daardoor ontbreekt lang een systematisch overzicht van de productie over de jaren heen. Ondertussen werd de kerncollectie aanzienlijk verrijkt, mede dankzij de verwerving van de Pozzo-collectie door de Koning Boudewijn Stichting en door giften en gerichte aankopen waaronder ook originele ontwerpen, kartons of doorslagtekeningen. Indrukwekkende monumentale tegelpanelen getuigen van de kundige veelzijdigheid van zowel ontwerpers als uitvoerders. Wie zich wil laten verbluffen door zoveel vakmanschap is in het museum aan het goede adres.
Enkele topstukken
De tegellambrisering Het Park, naar een ontwerp van H. Bonnerot (na 1911) en in 1962 verwijderd uit een herenhuis in Antwerpen werd recent door de KBS aangekocht voor het museum. Op de randtegels en de plint na is het hele paneel uitgevoerd in handmatig opgelegde cloisonnƩtechniek. Een tijdrovende en delicate techniek waarbij na ingewikkelde voorbereidingen van onder andere een voorgetekend patroon op dun papier voorzien van kleine gaatjes (ponsief), het geheel kleur per kleur, met in eigen labo samengestelde keramische emailverven, worden ingevuld en vervolgens gebakken.
Landschapstafereel met Dorp, Molen en Duinen (na 1919). In tegenstelling met de cloisonnƩtechniek worden de emailkleuren niet van elkaar gescheiden door kleidammetjes maar door vlakke droge lijntechniek. Daardoor zijn ze duurder. Dergelijke landschapstaferelen werden vrijwel altijd op maat gemaakt, aangepast aan de ruimte waarvoor ze bestemd zijn.
Exotische Poort, naar een ontwerp van Joseph Roelants (jaren ā30), voor het paviljoen van Gilliot op de Wereldtentoonstelling van 1935 in Brussel. Het is een schitterende monumentale deuromlijsting, in door art deco beĆÆnvloede stijl.
Fries met Baders, naar een ontwerp van Joseph Roelants jaren ā30. De gedeeltelijke fries met naakte jongelingen is waarschijnlijk ontworpen voor de Wereldtentoonstelling van 1937 in Parijs. Het geheel oogt heel modern, alvast mijn favoriet.
Oosterse danseres, ca. 1927. Joseph Roelants tekende de figuren naar uit China meegebrachte poppen. Een identiek paneel van deze proefversie was bestemd voor het Chinees theater in Singapore.
Hermes-Mercurius, het paneel in het museum (ontwerp Roelants) is een proefversie voor het grotere exemplaar aan de buitenzijde van het Gilliotpaviljoen op de Wereldexpositie van 1935 te Brussel.
Belangrijkste ontwerpers
Henri Bonnerot (1881-1914)
Naast anonieme ontwerpen tijdens de eerste productiejaren is dan enkel de naam Bonnerot vermeld op tien gedrukte patroonkaarten. De Franse kunstenaar verblijft in 1911 zoān twee maanden in Hemiksem. Hij komt om tijdens de Eerste Wereldoorlog.
Joseph Roelants (1881-1962)
Tijdens de oorlog ontmoet de aan de Brusselse kunstacademie opgeleide tekenaar-ontwerper in Engeland LĆ©on Gilliot. Bij zijn terugkeer in 1919, start hij als hoofdontwerper in het Gilliot bedrijf. Hij zorgt voor de decoratie van het Pavillon de lā Exposition de Bruxelles (1935) en het plafond van de inkomhal van het Belgische paviljoen op de wereldexpositie in Parijs in 1937. Zijn ontwerpen getuigen van een grote verscheidenheid, zowel in onderwerpen als in soms gedurfde, vooruitstrevende stijlen.
Karel Hadermann (1897-1955)
Autodidact Hadermann maakt prachtige ontwerpen, die niet onder zijn naam vervaardigd worden, een gebruik in de toenmalige keramieknijverheid, waardoor helaas niet iedereen de eer krijgt die hem toekomt. Zijn kleinzoon, die dezelfde naam draagt en beeldend kunstenaar is, spreekt met bewondering en liefde over zijn grootvader, die hij helaas niet persoonlijk heeft gekend. Hij vertelt:
“Mijn grootvader gebruikte het procedĆ© van ‘geprikte’ tegelpanelen. Zoiets vraagt ontzettend veel geduld en doorzettingsvermogen. Elk tegeltje werd eerst geperst zodat alle vocht eruit was en krimp en torsie tijdens het bakken tot een minimum werden herleid. Nadat de tegel gedroogd was, nam mijn grootvader voorzichtig stukjes klei weg van de nog ongebakken tegel met kleine, zelfgemaakte werktuigen. Een heel minutieus werk dat voor veel stof in huis zorgde. Puur handwerk, waar geen giet- of perswerk in mallen aan te pas kwam. Dan werden de tegels gebakken en samengevoegd tot Ć©Ć©n paneel. Hij zou zoān dertien panelen hebben gemaakt.”
Pozzo-collectie
De collectie Roberto Pozzo, ooit begonnen met enkele tegels op de kop getikt op rommelmarkten en uitgegroeid tot een collectie van 9.000 tegels is ondergebracht in dit unieke Tegelmuseum. Voor de komende jaren is een programma uitgewerkt van wisseltentoonstellingen die de Pozzo-collectie met zijn diverse stijlen, waaronder art nouveau, art deco, neostijlen en dit in diverse formaten en uitgevoerd met verschillende technieken, laat schitteren. Een groot deel van de tegels in art nouveau stijl komt uit de ateliers van Gilliot & Cie. Ze kennen vanaf 1904 een wereldwijd succes. Het levenswerk van de Italiaanse verzamelaar Roberto Pozzo, die in 1968 in Belgiƫ komt studeren, is een ode aan de anonieme ambachtslieden die al dit moois verwezenlijkten.
Ideale daguitstap
De gemakkelijke bereikbaarheid van het Tegelmuseum, het samengaan van natuur, cultuur, industrieel en historisch verleden aansluitend bij een bezoek aan Antwerpen, de Koekenstad, is een ideale dagtrip. Op de Waterbus mag de fiets gratis mee, wat de mogelijkheid biedt om de Gilliotroute, die vanuit het museum vertrekt en langs diverse overblijfselen van de vroegere tegelfabriek loopt, fietsend te exploreren. Lange wandeling 7 km, korte wandeling 4 km. Waar de wandeling niet toegankelijk is voor rolstoel of kinderwagen wordt een alternatieve route vermeld in de wandelbrochure.
~ Chris Rachel Spatz
Bronvermelding: Verglaasde Elegantie. Gilliot & Roelants Museum door Mario Baeck. Met dank aan het museum voor het fotomateriaal en aan de heer Baeck voor zijn advies. Foto Karel Hadermann met dank aan familie Hadermann.