In 1943 werden Nederlandse voormalige dienstplichtige militairen door de bezetter opgeroepen om terug te keren in Duitse krijgsgevangenschap. De militairen die hier gehoor aan gaven werden na de oorlog bij hun terugkeer in Nederland niet echt met open armen ontvangen. In het Verzetsmuseum in Amsterdam is vanaf 20 december een tentoonstelling te zien over deze vergeten groep.
Op 10 mei 1940 viel nazi-Duitsland ons land binnen en vijf dagen later capituleerde Nederland. In juni mochten Nederlandse krijgsgevangenen terugkeren naar huis. Tot het voorjaar van 1943. Eind eind april van dat jaar maakten de Duitsers bekend dat voormalig dienstplichtige militairen van het Nederlandse leger opnieuw krijgsgevangen zouden worden gemaakt.
De ex-militairen stonden voor de keuze zich te melden en naar Duitsland te gaan of onder te duiken. Van de ongeveer 240.000 ex-militairen die werden opgeroepen, kwamen er uiteindelijk ongeveer 11.000 in krijgsgevangenschap terecht.
Gewerkt voor de vijand
Bij hun terugkeer in Nederland na de oorlog werd deze groep volgens het Verzetsmuseum bepaald niet met open armen ontvangen. Veel mensen namen het hen kwalijk dat ze voor de Duitsers gewerkt hadden. Ex-krijgsgevangenen spraken hierna maar zelden over hun oorlogservaringen.
In de tentoonstelling, samengesteld door Muzee Scheveningen, staan de ervaringen centraal van twee voormalig krijgsgevangenen: Bob Entrop sr. en Joop Mulder. Zij schreven hierover het boek ‘Prikkeldraad’, dat in 1946 verscheen. In de expositie zijn ook interviewfragmenten te zien van andere ex-militairen die in Duitse krijgsgevangenschap zijn geweest. Zij vertellen over hun motieven en ervaringen.
De tentoonstelling Prikkeldraad is te zien van 20 december 2012 tot en met 21 april 2013.