Theo Verhoeven (1907-1990) – Van missionaris tot archeoloog

4 minuten leestijd
Theo Verhoeven (Foto via Gert Knepper)
Theo Verhoeven (Foto via Gert Knepper)

Aanvankelijk vaak ten onrechte geframed als ‘de pater die net niet diep genoeg groef’ (namelijk om de Floresmens te vinden) wordt Theo Verhoeven inmiddels erkend als de briljante archeoloog die enkele honderdduizenden jaren toevoegde aan de menselijke geschiedenis van Flores.

Opleiding

Schedel van de Floresmens (CC BY-SA 2.0 - Ryan Somma)
Schedel van de Floresmens (CC BY-SA 2.0 – Ryan Somma)
Theodorus Lambertus Verhoeven (Uden [Nederland], 17 september 1907 – Antwerpen [België], 3 juni 1990] was aanvankelijk bestemd om missionaris te worden. Daartoe volgde hij een opleiding in ‘missiehuizen’ (kloosters) van de Societas Verbi Divini (SVD), een rooms-katholieke missiecongregatie, waar hij werd misbruikt (maar niet ‘verkracht’, zoals soms beweerd) door de prefect. Toen hij in 1933 tot priester was gewijd kreeg hij echter, zeer tegen zijn zin, het bevel leraar klassieke talen te worden op zijn eigen middelbare school, missiehuis St. Willibrordus in Uden (Noord-Brabant). Het jaar daarop begon hij aan een studie klassieke taal- en letterkunde aan de Rijksuniversiteit Utrecht, waar hij in 1940 cum laude afstudeerde met als hoofdvak Grieks en als bijvakken Latijn en archeologie. Ten behoeve van dit laatste vak bracht hij in 1940 enige tijd in Rome door om in Pompeii en Herculaneum de Romeinse architectuur te bestuderen.

Tweede Wereldoorlog

In de Tweede Wereldoorlog deed Verhoeven belangrijk verzetswerk. Het Udense klooster was door Duitse soldaten bezet (en werd later verwoest), en de SVD-paters en hun leerlingen vonden onderdak in de Blauwe Kei, een leegstaand fabrieksgebouw in het naburige Veghel. Daar, als een van de ‘Paters van de Blauwe Kei’, bracht Verhoeven tientallen Joodse kinderen onder op onderduikadressen in de omgeving. Zijn verzetswerk werd hem door zijn superieuren (die bang waren voor Duitse represailles) verboden, maar Verhoeven zette door met een beroep op zijn geweten.

Zijn ongehoorzaamheid leidde na de oorlog tot een groot conflict met de leiding van de SVD, die hem als docent degradeerde en hem, om van hem af te zijn, uiteindelijk toch als missionaris naar het Indonesische Flores zond.. Maar eerst werd hem opgedragen om in één jaar tijd een proefschrift te schrijven, een opdracht waarin Verhoeven, met als promotor de Utrechtse hoogleraar Latijn Hendrik Wagenvoort, cum laude slaagde. Hoewel Wagenvoort in hem zijn opvolger zag, vertrok Verhoeven in 1948 naar Indonesië.

Indonesië

Als missionaris op het Flores deed hij, aanvankelijk vanuit de middelbare school van de SVD in Todabelu/Mataloko archeologische en paleontologische ontdekkingen die hem wereldfaam zouden bezorgen. Als eerste toonde hij aan – door vondsten van stegodons in dezelfde laag als die van stenen werktuigen – dat Flores al tijdens het Pleistoceen door mensachtigen bewoond moest zijn geweest. Door de ontdekking van de zogenaamde Floresmens (Homo floresiensis) in 2003 in de Liang Bua (de grot die door Verhoeven decennia eerder al was bestempeld als ‘extra belangrijk’) werden zijn ontdekkingen na zijn dood bevestigd.

Na acht jaar in Mataloko werd Verhoeven in 1957 door de SVD naar Nederland teruggeroepen om voor Missiehuis St. Willibrord(us), inmiddels gevestigd te Deurne, als bevoegd docent staatserkenning (en daarmee staatsbekostiging) te verwerven. Verhoeven maakte in de grote vakantie eerst een reis naar Frankrijk en Spanje om daar prehistorische grotten te bestuderen, en werd vervolgens voor één jaar conrector en leraar klassieke talen op St. Willibrord.

In de grote vakantie van 1958 reisde hij naar Duitsland voor een prehistorisch congres en deed mee aan een opgraving in de Salzofenhöhle, een archeologisch belangrijke grot in Stiermarken, Oostenrijk. Via India, waar hij samen met de Oostenrijkse pater Stephen Fuchs opgravingen deed in Adamgarh, keerde hij in 1959 terug naar Flores. Vanuit Ende, en vanaf 1963 vanaf het kleinseminarie in Ritapiret (waar hij hoogleraar Patrologie werd) zette hij zijn prehistorisch onderzoek voort.

(Foto via Gert Knepper)
(Foto via Gert Knepper)

Terug naar Nederland

Na een zwaar ongeluk met zijn jeep keerde Verhoeven begin 1967 naar Nederland terug. Nog tijdens zijn herstel werkte hij eerst in Rome mee aan het vertalen van de nieuwe Constituties (de ‘grondwet’) van de SVD in het Latijn. Vervolgens werd hij, inmiddels weer geheel genezen, docent klassieke talen op verschillende middelbare scholen in Nederland, waaronder (in het schooljaar 1969/1970) het Utrechtse Christelijk Lyceum. Daarmee financierde hij verschillende nieuwe expedities naar en op Flores, nu in samenwerking met de Duitse SVD-pater Johannes Maringer.

Verhoeven publiceerde de resultaten van zijn onderzoek vooral in het gerenommeerde Duitse wetenschappelijke tijdschrift Anthropos.

In 1973 vroeg en kreeg de toen 66-jarige Verhoeven dispensatie van zijn priestergeloften, waarna hij naar België vertrok en in 1975 huwde met de al veel eerder uitgetreden ex-non en lerares Nederlands Paula Hamerlinck.

Beoordeling

Verhoeven bezat nauwelijks relevante archeologische of paleontologische scholing, wat een van de redenen was waarom hij in zijn tijd door de heersende wetenschap nauwelijks serieus werd genomen. De Nederlandse paleontoloog Paul Sondaar onderkende echter het belang van zijn claims en ging verder waar Verhoeven was opgehouden. Hij slaagde erin te bewijzen dat Verhoevens beweringen over Pleistocene menselijke bewoning van Flores gerechtvaardigd waren geweest.

Na de vondst van de Floresmens werd het in populaire media tijdelijk gewoonte om Verhoeven te typeren als “de pater die net niet diep genoeg groef (namelijk om de Floresmens te vinden)”. Deze karakterisering deed geen recht aan het feit dat Verhoeven in zijn tijd niet over de mogelijkheden beschikte om zo diep (6 meter) te graven, en dat er bovendien ook na hem nog decennia in de Ling Bua is gegraven zonder op de Floresmens te stuiten.

Tegenwoordig wordt juist het wetenschappelijk belang van Verhoeven (hij geldt als de ontdekker van de eerste mensachtigen op Flores) algemeen erkend: met zijn correcte claim dat Flores al in het Pleistoceen door mensachtigen bewoond was, legde hij de basis voor de (veel latere ontdekking) van de Floresmens.

Floresmens - Het leven van Theo Verhoeven
Floresmens – Het leven van Theo Verhoeven
Volgens prehistoricus Robert G. Bednarik was Verhoeven…

“…de grootste archeologische onderzoeker van Wallacea (het gebied waarin Flores en Timor liggen), wiens pionierswerk tijdens zijn leven voor het grootste deel werd genegeerd”.

Paleontoloog John de Vos (voormalig curator van de Dubois-collectie in het Leidse Naturalis Biodiversity Center) betitelde Verhoeven als ‘geniaal’.

De Papagomys theodorverhoeveni, een uitgestorven reuzenrat op Flores, is naar Verhoeven genoemd, evenals het Anthracotema verhoeveni, een door de bemoeienis van Verhoeven op Timor gevonden landzoogdier uit het Eoceen. De Paulamys naso, een nog steeds op Flores voorkomend knaagdier, werd op verzoek van Verhoeven vernoemd naar zijn vrouw Paula.

In 2019 publiceerde een leerling van Verhoeven diens biografie.

~ Gert Knepper

Boek: Floresmens – het leven van Theo verhoeven, missionaris en archeoloog

Recent gepubliceerd

Reageer

Abonneer
Stuur mij een e-mail bij
guest
0 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 54.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
0
Reageren?x
×