Loensend kijkt hij boven zijn luit uit. Theodoor Rombouts (1597-1637) schilderde zichzelf als muzikant maar ook als tandentrekker, als vrolijke disgenoot. Rombouts is een ondergeschoven schilder in de kunstgeschiedenis. Misschien omdat de Antwerpse artiest een spons was die invloeden van de Italiaanse grootmeester Caravaggio, maar ook van Rubens en andere tijdgenoten opzoog en daar zijn eigen palet van maakte. Het leverde sensuele marteldoden, vrolijke gezelschappen, een spel van licht en donker en een caleidoscoop van kleuren op. Eindelijk wordt de artistieke persoonlijkheid uit de vergetelheid gehaald.
Vermaard schilder stond gebeiteld op zijn (verdwenen) graf in de Antwerpse Onze-Lieve-Vrouwebroederskerk. Hoe kan het dat een kunstschilder die zo gegeerd was in zijn eigen tijd, bestellingen van de betere burgerij kreeg, zo in de vergetelheid raakte? Was zijn loopbaan te kort? Was het omdat hij geen direct herkenbare stijl had? Althans niet op het eerste zicht. Was het omdat zijn werken door bemiddelde verzamelaars werden aangekocht en dus lang in privƩ bezit werden bewaard? Jaloezie? Afgunst? Kwaadsprekerij?
Talent had Rombouts want al op zijn elfde staat hij ingeschreven als discipel in de schildersgilde van Sint Lucas in Antwerpen. Zijn vader, een succesvolle kleermaker, had zijn bedoening op de voorname Meir. Dat ouderlijke huis, Den Leecktap, werd later Romboutsā woning met een naburig wit arduinen atelier. De sensuele tactiliteit van textiel is sterk in zijn werk aanwezig: de Turkse tapijtjes op de tafels, de draperingen van luxueuze stoffen, de exquise kleuren van kostuums.
Maar de havenstad kan de jonge man niet meer bekoren want op zijn negentiende laat hij een notarisacte opstellen die het hem mogelijk maakt om te reizen. Daarin staat dat:
Rombouts een goede naam heeft en katholiek is, dat hij gezond is en dat er geen besmettelijke ziekten circuleren in Antwerpen en dat hij vertrokken is om landen te bezoeken en talen te leren.
Viva Roma!
ItaliĆ« en Rome lonken want niet enkel de Oudheid liet er haar sporen achter maar ook de schilderende schavuit Caravaggio heeft er ā op meerdere vlakken ā indruk gemaakt. Zijn gegoochel met licht- en donker effecten, de zacht erotische, suggestieve mannenlijven, de expressieve troniesā¦ inspireren de noorderling. Rombouts zuigt de nieuwe stijl op, zoveel is duidelijk in zijn versie van de marteldood van Sint Sebastiaan. De heilige met zijn blanke doorboorde bast heeft een komiek snorretje en een mini-sik. Attributen die in het hele werk van Rombouts terugkomen. Is het zijn eigen smoel? Het sikje duikt in meerdere ā vaak guitige ā taferelen op.
Italiƫ is voor Rombouts niet de enige inspiratiebron. Hij kijkt ook naar Franse en Nederlandse tijdgenoten, zoals de Nederlandse caravaggist Gerard van Honthorst. En er is zelfs een glimp van Artemisia Gentileschi.
Rombouts vertelt vertelsels: dat kan in religieuze onderwerpen zoals Christus door Petrus verloochend of wereldse genrestukken: triktrak- en kaartspelers en hun trukken-van-de-foor. De lei van het kaartspel toont ons de herkomst van de uitdrukking āeen boom opzettenā. Een boom is een streep met daarop dwarsstrepen die āgekrijtā of weggewist worden naargelang de winst of het verlies van de spelers.
Over elk schilderij kan een historie verzonnen worden: er is altijd wel iemand die in zijn kaarten laat kijken door iemand die over een schouder meekijkt. Een oude koppelaarster probeert een jongeman te manipuleren. Het spel verlevendigt door de blikken en gebaren van de personages. Het zijn getuigen van een tijd maar even goed zijn het morele vingerwijzingen. Pas op, spel leidt tot verslaving en tot verloedering!
Alles is ijdelheid
In de zeventiende-eeuwse Contrareformatie zijn die gemoedelijke onderonsjes niet vrijblijvend. In hun concurrentiestrijd proberen zowel katholieken als protestanten via beeldvorming hun gelijk te halen. Vandaar het moraliserende vingertje en vanitas-uitbeeldingen allerhande. Alles (wat des werelds is) isā¦ ijdelheid.
Ondanks zijn sprankelend kleurgebruik wordt Rombouts door kunstcritici (aanvankelijk) neergesabeld. Hij is iemand die…
…weliswaar op aardiglijke wijze, zijn uuren verleuterde met het schilderen van herbergs lichtmisseryen en dekoratieĆ«n van marktdoktooren.
Niet iedereen was het daarmee eens want de Gentse (katholieke) bisschop Antoon van Triest bestelde bij Rombouts…
Eene copye van Tantrecquerye
Tandentrekken was bijna een circusattractie. De bisschop-verzamelaar bestelde eveneens een doek (van 3 meter) dat de vijf zintuigen verbeeldde. Het waren nu eens geen half naakte deernen die model stonden, wel mannen. Dat was het eerste werk dat het Gentse Museum voor Schone Kunsten in 1860 aankocht.
Vermoedelijk gaf Van Triest eveneens de opdracht voor een kruisafname voor de Gentse Sint Baafskathedraal. Kruisafnames waarbij het levenloze lijf van Jezus als een diagonaallijn over het schilderij verspreid werd, was het ājachtterreinā van zijn stadsgenoot Pieter-Paul Rubens.
Rechtvaardigheid
In zijn geboortestad Antwerpen vielen er voor Rombouts niet veel opdrachten te rapen. Maar in Gent kreeg hij als amper dertigjarige de prestigieuze bestelling voor een Allegorie van het schepengerecht van Ghedele. Het imposante doek van 4,35 meter hoog en 3,82 meter breed klaarde Theodoor in iets meer dan een jaar en leverde het in, een maand voor de afgesproken datum. Gent was tevreden en vol lof. Op het enorme doek, dat op de schoorsteen van het schepengerecht prijkte, troont de Maagd van Gent, de stadsbeschermheilige, hoog boven het gepeupel. Ze koestert een paar weeskinderen waarover het schepengerecht, een soort vredegerecht, zich moest ontfermen. Aan haar voeten ligt een leeuw, symbool van rechtvaardigheid. Het doek is een mozaĆÆek van symboliek, van kleuren en stijlen en van friemelende en poserende personages.
Maar niet enkel Gent doet een beroep op de vaardigheden van Rombout. Ook Mechelen, de stad waar hij ā in de St-Romboutskathedraal ā trouwde met de adellijke familieverwante Anna Van Thielen, telg uit een welgestelde familie van zijdehandelaren en brouwers. Ook daar valt de elite voor zijn virtuositeit die straalt van zijn genretaferelen en vooral van zijn bezielde luitspeler. Minstens twaalf versies van die muzikant heeft Rombouts gekonterfeit. Een ode aan muzikaliteit, aan vakmanschap, aan vervlieden van tijd, van harmonie, of van deugdelijke of ondeugdelijke liefde? Want een vrouw die een luit vasthoudt, heeft een erotische ondertoon. Een man met een luit is gewoon een muzikantā¦ Moraal van het verhaal.
Een bloeiende maar zeer korte carriĆØre is Theodoor Romboutsā deel. Hij overleed, amper veertig jaar. Negentien dagen na de begrafenis van Theodoor huwde zijn weduwe met een andere schilder.
~ Eliane van den ende
Historicus en cultuurjournalist