Theodor Eicke, oprichter van de SS-Totenkopfdivisie

7 minuten leestijd
Theodor Eicke
Theodor Eicke

Bij uitgeverij Aspekt verscheen recent het boek In de Brandhaarden van het Front. Felix West beschrijft hierin de geschiedenis van de Waffen-SS, de zogenaamde vierde ‘legertak’ van het Duitse leger, die nog altijd is omgeven met een zekere mystiek. Tijdens deze oorlog groeide de Waffen-SS uit tot een aanzienlijke legermacht, van 38 divisies. Een fragment uit dit nieuwe boek op Historiek:


“Totenkopf” en Theodor Eicke – tussen militaire elite en misdaad

‘Overal waar ik kwam stuitte ik op de ‘Totenkopf’ divisie Russische maarschalk Zjoekov

De ‘Totenkopf’ divisie en de markante en gevreesde commandant Theodor Eicke zijn sterk bepalend geweest voor de beeldvorming van de Waffen-SS. De divisie omdat deze via de zogenaamde ‘Totenkopfverbände’ verbonden was aan de concentratiekampen, en door de figuur van Eicke, omdat die een gevreesde ‘draufgänger’ was en tevens de nationale voorman was van het Duitse concentratiekampsysteem.

Eicke maakte een typische SS-carrière. Heinrich Himmler, het hoofd van de SS, had een voorkeur voor mannen waar een ‘vlekje ’op zat, die chanteerbaar waren, en wiens carrière hij daardoor in de hand had en kon sturen. Eicke, die psychische problemen had en meermaals, (onder andere in Würzburg), psychiatrisch werd opgenomen, was een dankbaar ‘slachtoffer’. Tevens was hij een ‘alte Kämpfer’, het type “Tatmensch” waar de nazi’s van Hitler een voorkeur voor hadden. Eicke was niet bang vuile handen te maken, leende zich voor de ondergrondse strijd voor 1933, provoceerde, deed aanslagen, en ruimde SA chef Ernst Röhm op toen diens ‘Sturmabeilungen’ een concurrent voor Hitler werden. Het dodelijke schot op de SA leider werd gezien als een privilege. Zelfs Rudolf Hess scheen zich bij Hitler te hebben aangemeld om persoonlijk de executie uit te voeren. Het werd Eicke, die het zou schoppen tot Inspecteur der “Konzentrationslager”, nadat hij Dachau tot een ‘modelkamp’ had uitgebouwd. Dat daar al in april 1933 de eerste gevangenen ‘op de vlucht’ werden doodgeschoten, werd als een normale ‘Alltag’ beschouwd. Himmler had zijn ‘Landsknecht’ gevonden, zoals hij ook de oud-strijder en corrupte Gauleiter Odilio Globocnik in zijn rijen schaarde, naar het front stuurde en daarna de ‘bloedopdracht’ in het generalgouvernement gaf, waar hij in verschillende KZ’s bijna twee miljoen joden liet vermoorden.

In de Brandhaarden van het Front - Felix West
In de Brandhaarden van het Front – Felix West
Theodor Eicke vocht boven- en ondergronds voor de nazi’s. Op advies van Sepp Dietrich week hij na een bomslaanslag in de “Kampfzeit” uit naar Tirol, om vervolgens na 1933 het kampsysteem met voortvarendheid uit te bouwen. In Dachau maakte het “SS-System Eicke” – ook wel de ‘Dachauerschule’ genoemd – ‘furore’ en werd toegepast op steeds meer nieuwe kampen die onder Eickes vleugels vielen, zoals Esterwegen, Sachsenburg bij Chemnitz (voormalige SA bolwerk) en het Columbia-Haus (een Gestapo-gevangenis bij Berlijn). Het systeem Eicke bracht loyale SS mannen voort. Zelfs binnen de partij werd de neus opgehaald voor de “Totenkopfverbände”, maar voor Eicke en de nazi-top waren het slagersknechten op wie men kon rekenen. Eicke werd de ‘Erzieher’ der SS en dit werd ook meer en meer verplaatst naar de militaire tak: de Waffen-SS. SS-Brigadeführer Mathias Kleinheisterkamp liet weten toen hij werd aangesteld als commandant van de divisie “Nord” (bergdivisie) dat de tijd van ‘zuipen’ voorbij was. Zo ging “Papa Eicke”, wat zijn ‘liefkozende’ bijnaam werd, ook te werk. SS-propagandist Günther D’Alquen noemde dit het ontstaan van de ‘politieke soldaten’, voor Hitler een goed tegenwicht voor de Pruisische invloed in het leger die zeer pro-keizer was, en door de nazi’s gewantrouwd werd.

Tijdens de Sudetencrisis was Eicke weer ondergronds. Vermomd als burgers werden ze op Freikorpsachtige wijze ingezet rond Eger en andere plaatsen. Telefonisch rapporteerde Eicke iedere avond persoonlijk aan Berlijn. Een nieuwe werkelijkheid werd gecreëerd en de wereld paste zich aan. Vandaag de dag zien we hetzelfde in het Don-basin met Poetins vertrouwelingen.

Toen de oorlog uitbrak in september 1939 ging de zaak weer bovengronds. Eicke hield een toespraak in kamp Sachsenhausen waar hij, zo herinnerde de latere commandant van Auschwitz Rudolf Höss zich, opriep dat Duitsland zijn ‘recht moest halen’. De “SS-Heimwehr Danzig” die het rond Danzig tegen de Polen opnam, was mede opgebouwd uit de zogenaamde ‘Totenkopfsturmbann’ uit de stad, en elders aan het Poolse front opereerde de 2. SS Totenkopfstandarte “Brandenburg” onder bevel van Paul Nostitz. De voorlopers van “Totenkopf” hadden hun vuurdoop. Het Duitse 8ste leger maakte wel aantekeningen bij het optreden van Nostitz mannen, die meer geïnteresseerd waren in de mishandeling van joden dan in het echte frontwerk. ‘Politiek’ en ‘das Militär’ mengden zich in Eicke’s wereld: politieke soldaten.

Het was Hitler opgevallen dat deze halve militaire eenheden enthousiast hadden gereageerd op de gevechtshandelingen en Himmler kreeg toestemming om deze tot echte eenheden (Waffen-SS) uit te bouwen. Als gevolg hiervan ontstond vanuit politie-bataljons de divisie “Polizei”, en vanuit de SS-Heimwehr Danzig en de “Totenkopfverbaende” de divisie “Totenkopf”: 15.000 man sterk. Eicke werd op 14 november 1939 tot commandant benoemd.

Concentratiekamp Dachau
Concentratiekamp Dachau

De divisie werd razendsnel uitgebouwd en meerdere malen geïnspecteerd door generaal Von Weichs, van het 2de leger waaronder de nieuwe divisie viel. Eicke probeerde via vriendjes voortdurend een opleidingsplek aan het front in Frankrijk te krijgen, zodat zijn troepen gevechtservaring konden opdoen. De generale staf hield wijselijk de onervaren mannen voorlopig weg van het front. Toen de strijd in de meidagen van 1940 uitbrak stond ‘Totenkopf’ tot ongenoegen van Eicke in de reserve. Op 17 mei werden de eenheden vrijgegeven en op de 19de stond men werkelijk aan het front. ‘Totenkopf’ viel direct op door een zeer agressieve houding. Via Le Cateau, Cambrai en het La Bassée kanaal ging het voorwaarts. Eicke was voortdurend voorin, het pistool in de hand. Opduikende (voor die tijd zware, Britse) Matilda tanks werden bestreden met zwakke 3,7 cm anti-tank kanonnetjes. De gevolgen waren bloedige verliezen. ‘Wat een slager’, klaagde legercomandant Erich Hoepner over het wilde optreden van Eicke. Hoepner was niet de enige die Eicke niet kon ‘bijbenen’, zijn eigen stafofficier Montigny moest met bloedende maagzweer worden afgevoerd, vanwege het moordende tempo en stress binnen de gelederen. Bij Le Paradis kwam het tot moord op Britse gevangenen en toen de divisie bij Boulogne sur mer aan de kust uiteindelijk halt hield (30 mei) waren volgens Eicke’s biograaf Niels Weise 264 civilisten tijdens de Belgisch-Franse veldtocht vermoord. Bij Dijon kwam het nogmaals na Le Paradis tot moord op (Marokkaanse) krijgsgevangenen, die in het Franse leger dienden. ‘Totenkopf’ zelf had ruim 10% verliezen geleden, met 1152 man. Dit was vergelijkenderwijs erg hoog.

Theodor Eicke
Theodor Eicke

Bij Dax, in de omgeving van Bordeaux, kwam de divisie weer op adem. Hier gooide Eicke de ijzeren dril er weer in. Hij was er van bezeten ‘Totenkopf’ een elite binnen de elite de maken. Dit erg ambitieuze plan stak de andere topmannen die de Waffen-SS uitbouwden, zoals de leider van het SS-Hauptmann Gottlob Berger en Hans Jüttner, maar Eicke schuilde zoals altijd achter de Reichsführer-SS Heinrich Himmler, die hem meestal dekte. Eicke ging zelfs zover militair materiaal uit legeropslagplaatsen te stelen, om zijn divisie sterk te laten zijn.

Op 3 juni 1941 ging de divisie in meer dan 50 treinen oostwaarts naar Marienweder, vanuit daar maakte men zich op voor de aanval op de Sovjet-Unie; operatie “Barbarossa”. “Totenkopf” werd ingedeeld bij de legergroep noord van Von Leeb. De divisie ging weer zeer voortvarend te werk. De eigen verliezen waren groot, maar die van de Sovjets ook. Verschillende historici hebben er op gewezen dat Eicke wel erg weinig gevangenen maakte. Eicke haatte het communisme en liet dit zijn militairen ook voortdurend merken. Op 6 juli stapte Eicke in Rosenow op een landmijn, waardoor hij gewond raakte aan zijn voet. In Oranienburg moest hij herstellen, terwijl Kleinheisterkamp voor het moment het bevel op zich nam. Op 19 september was Eicke weer bij zijn troepen, die inmiddels door de Stalinlinie waren gebroken. Von Manstein bekritiseerde de astronomische verliezen van de divisie, maar de houding van het leger was dubbelhartig. Men viel over de slechte leiding, maar niemand wilde de divisie als slagzwaard missen, omdat Eicke altijd daar was waar het front in brand stond en zijn soldaten een onverwoestbaar offensief elan hadden. Meer dan twaalf maanden zou de eenheid onafgebroken aan het front staan. Zelfs toen men amper nog een bataljon sterk was, schrok men er niet voor terug de laatste overlevende in de zwaartepunten van het front in te zetten. De “Totenkopf” divisie brandde letterlijk op aan het front, maar vestigde de reputatie waar de vermaarde Russische generaal Zjoekov aan refereerde:

‘Overal waar ik kwam stuitte ik op de “Totenkopf” divisie’.

Ondanks zijn ‘Landsknecht’ mentaliteit werd Eicke gedragen door zijn manschappen. In hun interview met Karl Ullrich in Het soldatenleven zat ons in het bloed, staan de historici Marcel Reijmerink en Perry Pierik stil bij dit feit. Ullrich, aanvankelijk bij de pioniers, later regimentscommandant van “Totenkopf” en divisiecommandant van “Wiking”, sprak tientallen jaren na de oorlog nog altijd met respect over Eicke, ondanks het feit dat alleen al tot aan de opmars tot het riviertje de Luga de divisie bijna 5.000 gesneuvelden had te betreuren. Dit was het bijzondere van Eicke en de “Totenkopf” divisie, die later bij Demjansk en bij Koersk, en later bij operatie ‘Frühlingserwachen’ in Hongarije 1945 immer in de voorste rijen was.

Theodor Eicke
Theodor Eicke
Militair elan en politieke misdadigheid gingen hand in hand. Als onderdeel van Paul Haussers I.SS korps kwam het einde van Theodor Eicke. Na de nederlaag bij Stalingrad was het Rode Leger westelijk ver doorgestoten, en Haussers SS troepen stonden voor een zware opgave. Op 26 februari 1943 maakte Eicke samen met zijn ordonnansofficier in zijn Fieseler Fi 156 ‘Storch’ een verkenningsvlucht. Men was op zoek naar de pantserafdeling van “Totenkopf”, die onder bevel stond van zijn schoonzoon SS-Obersturmbannführer Karl Leiner. Zijn biograaf merkte op dat Eicke bij deze vlucht volkomen onverantwoord te werk ging, en zich boven onverkend terrein waagde. In die zin kenmerkte Eicke zich door een bijna zelfmoordachtige roekeloosheid. Die dag ging het inderdaad verkeerd voor hem. Boven Artelnojre werd het vliegtuigje massaal onder vuur genomen door Sovjet-afweergeschut. De langzame verkenner maakte geen kans en stortte neer. Een kleine gevechtsgroep van “Totenkopf” haastte zich naar de plek om hun commandant te redden. Russische cavalerie die ook was gearriveerd werd verjaagd maar Eicke was overleden. Eicke werd in Russische aarde begraven. Later werd bij Duitse terugtocht zijn stoffelijk overschot naar Shitomir gebracht, om daar voor eeuwig te blijven. De SS-propaganda gebruikte Eicke’s dood om de heroïek van het slagveld te onderstrepen. “Totenkopf” schreef met Hausser nieuwe geschiedenis bij de succesvolle wederinname van de stad Charkov, maar werd uiteindelijk meegezogen in de grote terugtocht, die eindige ten westen van Wenen in 1945 waar de divisie definitief ten onder ging.

~ Felix West

Fragment uit het boek In de Brandhaarden van het Front van Felix West (Uitgeverij Aspekt)

Boek: In de Brandhaarden van het Front – Felix West

Bekijk dit boek bij:

Bestel dit boek bij de Historiek Geschiedeniswinkel

Felix West is auteur van het bij Uitgeverij Aspekt verschenen boek In de Brandhaarden van het Front, over de geschiedenis van de Waffen-SS.

Recent gepubliceerd

Reageer

Abonneer
Stuur mij een e-mail bij
guest
0 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 54.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
0
Reageren?x
×