V = Vorm – Nederlandse vormgeving 1940-1945

Een boek van Yvonne Brentjens
4 minuten leestijd
Pagina uit het boek
Pagina uit het boek

De Nederlandse vormgeving in de jaren 1940-1945 is een onderwerp dat in de designgeschiedenis nog geen plaats heeft gekregen. Deze lacune wordt in het boek V=Vorm. Nederlandse vormgeving 1940-1945 (uitgeverij nai010, 2015) door kunsthistorica Yvonne Brentjens gedicht. Ze laat zien dat de nationaalsocialistische cultuurpolitiek tijdens de bezettingsjaren sporen achterliet in het Nederlandse design.

Een krachtig propagandamiddel

Poster uit de bezettingsjaren - Bron: boek
Poster uit de bezettingsjaren – Bron: boek
De nazistische invloed op kunstuitingen is in het buitenland wel uitvoerig onderzocht, maar in Nederland nog niet, zo opent Brentjens de inleiding van haar eigen, en dat moet eigenlijk ook wel gezien het hoofdonderwerp, prima vormgegeven werk. Brentjens’ boek bouwt voort op die eerdere resultaten uit de buitenlandse literatuur:

“In V=Vorm. Nederlandse vormgeving 1940-1945 worden inzichten die internationale studies hebben opgeleverd, getoetst aan de gang van zaken in eigen land. Hoe verhielden Nederlandse vormgevers, fabrikanten, ondernemers en gewone burgers zich tot het langzaam maar zeker veranderende cultuur-economische klimaat tijdens de Duitse bezetting? In grote lijnen is dat de centrale vraag. Om deze te beantwoorden was het van belang om design vooral in zijn sociale, politieke en economische context te belichten. In die maatschappelijke samenhang uitte vormgeving zich vooral als een krachtig propagandamiddel in een ‘nieuw’ beschavingsoffensief en als een proces van probleemoplossend denken in een gemankeerde, bezette samenleving.” (14)

Opbouw boek

Het boek bestaat uit drie hoofddelen. In deel één gaat Brentjens hoofdzakelijk in op de implicaties die de nationaalsocialistische cultuurpolitiek ten tijde van het Derde Rijk voor de Nederlandse ontwerpwereld had, in de jaren 1933 tot 1945. Ook de vooroorlogse ontwerpgeschiedenis passeert dus de revue.

Deel twee beziet de Nederlandse vormgeving vanuit een ideologisch perspectief, waarbinnen vier strategieën mogelijk waren: het vormgeven aan verzet, de keuze voor de ‘nieuwe’ ideologie, gedeeld opportunisme en het smeden van toekomstplannen.

Nieuwe zakelijkheid: meubels ontworpen door Willem Gispen. Bron: http://www.gispen-design-meubelen.nl/
Nieuwe zakelijkheid: meubels ontworpen door Willem Gispen. Bron: http://www.gispen-design-meubelen.nl/

In het derde deel van het boek ligt de klemtoon op problemen van praktische aard, op keuzes die vanuit overwegend pragmatische redenen werden gemaakt: ontwerpen die zich richtten op nut en bruikbaarheid. Ook in dit deel staan vier strategieën cq. methoden centraal: de zoektocht naar innovatieve oplossingen, efficiencydenken, het ontwerpen van surrogaten en experimenten uitgevoerd in het isolement.

Onder de overzichtelijke paraplu van deze drie thema’s, komt een groot aantal onderwerpen voorbij in het boek. Om enkele voorbeelden te noemen: de ‘nieuwe zakelijkheid’ (een stilistische reactie binnen de kunsten op het expressionisme, met name populair in de Weimarrepubliek in Duitsland van 1918-1933), de in de stijl van de nieuwe zakelijkheid ontworpen meubels en stoelen van Willem Gispen (1890-1981), de herkomst van het V-teken, de woninginterieurs van nazi’s, verduisteringsproducten voor de Spertijd, allerlei posterontwerpen, Gerrit Rietveld-meubels, et cetera.

Pagina uit het boek
Pagina uit het boek
VVV-propagandawagen, ontwerp van Sybold van Ravesteyn.  Bron: boek
VVV-propagandawagen, ontwerp van Sybold van Ravesteyn. Bron: boek

VVV-wagens en ingenieuze verduisteringslampen

Fraai zijn de in het boek opgenomen ontwerpen van de tijdens de oorlogsjaren invloedrijke architect Sybold van Ravestein (1889-1983). Hij ontwierp onder meer het koninklijke jacht Piet Hein (1937), Diergaarde Blijdorp (1938-1941), een fraaie VVV-propagandawagen in de vorm van een caravan (1942, zie afbeelding), een treinstel voor Arthur Seyss-Inquart (ca.1943) en last-but-not-least het fraaie voormalige Centraal Station van Rotterdam (1957).

Reclameposter van Philips Protector-verduisteringslampen. Bron: http://www.pa3esy.nl/oudershuis/bevrijding/html/bevrijding_set.html
Reclameposter van Philips Protector-verduisteringslampen. Bron: www.pa3esy.nl/oudershuis/bevrijding/html/bevrijding_set.html

De verduisteringsproducten deden het tijdens de oorlog ook goed, met name vanaf 6 juli 1940 toen de bezetter het verplicht stelde om huis en haard te verduisteren in de avonduren, ter bescherming tegen luchtaanvallen van de geallieerden. Het verduisteringscircus draaide vooral goed voor producenten van verduisteringspapier, het product dat in Nederland het meest gebruikt werd. Maar er waren ook allerlei alternatieve producten op de markt die wat praktischer waren, zoals de Protector-verduisteringslampen van Philips. Deze lampen had Philips al vóór de Tweede Wereldoorlog in productie gebracht:

“De wereld verging niet in 1938 (…), maar overal in Europa dreigde wel gevaar. Gloeilampenfabrikant Philips speelde al vroeg in op het naderende onheil. In februari 1938 bracht het bedrijf de Protector op de markt, een gloeilamp die dankzij een gematteerd venster een gericht, gebundeld licht naar beneden wierp. Haast poëtisch werd over de noviteit gesproken als ‘het donkere licht van Philips’.” (213)

V = Vorm – Nederlandse vormgeving 1940-1945
V = Vorm – Nederlandse vormgeving 1940-1945
Naast deze bijzondere lamp was kort vóór het uitbreken van de oorlog nog een ander schijnsel geïntroduceerd, eveneens van Nederlandse makelij: de Bikker-lamp. Deze lamp werd ook wel ‘het onzichtbare licht’ genoemd, naar J. Bikker, reserve-kapitein bij het Korps Motordienst die dit lamptype had ontwikkeld voor de koplampen van militaire voertuigen. Maar ook de ‘opkomende’ nazi’s profiteerden van Bikkers uitvinding. Brentjens vervolgt:

“Volgens een artikel in Townsville Daily Bulletin van 24 januari 1940 waren de auto’s van Adolf Hitler en generaal Walther von Brauchitsch al van deze onzichtbare lichten voorzien. Het geheim zat in een ingenieus schaduwsysteem dat de lichtbundel zo dun maakte dat deze alleen een object verlichtte waarop de lamp gericht werd. Dit gecontroleerde licht was in horizontale zin weliswaar meters ver zichtbaar, maar kon van opzij of van bovenaf niet worden waargenomen. In februari 1940 bereikte de Bikker-lamp zelfs het Britse Lagerhuis, waar de vraag rees of het product ook niet in woningen of fabrieken kon worden toegepast.” (213)

Boek: V = Vorm – Nederlandse vormgeving 1940-1945

Bekijk dit boek bij:

0
Reageren?x
×