De Vestaalse maagd haalt water
De pilentum (staatsiewagen) is een prachtige wagen die aan de zijkant open is, zodat iemand die op de luxueuze zachte kussens zit het grootste deel van de straat kan overzien. Daarom heeft Marcia een duidelijk zicht op senator Ofella die net het huis van zijn beschermheer verlaat.
‘Afschuwelijk mannetje,’ zegt ze tegen niemand in het bijzonder. ‘Ja, natuurlijk, waarom duik je niet onder mijn wagen door!’ Ondanks deze bitse opmerking is Marcia eigenlijk heel vriendelijk, en ze zou van streek zijn geweest als Ofella die korte weg zou hebben genomen. Zoals de straatrover in zijn haast – en tot zijn spijt – heeft ontdekt, betekent een poging de straat over te steken door onder deze hoge wagens door te duiken een wisse dood. De wagen is niet heilig, maar degene die erin rijdt wel, en op alles wat opgevat kan worden als oneerbiedigheid tegenover haar staat de doodstraf.
Want Marcia is een Vestaalse maagd. Een groot deel van haar leven bestaat uit duistere rituelen. Op fouten (bij rituelen) of wangedrag – van haarzelf of anderen – volgen zeer strenge straffen. Op dit moment voert Marcia een religieuze missie uit. Maar deze vindt ze echt leuk en daarom heeft ze met een van de andere Vestalinnen van taak geruild. Achter op de wagen staan twee grote zilveren urnen. Marcia is op weg om de urnen te vullen met water. Dat water wordt gebruikt voor een ritueel waarbij ’s ochtends vroeg het altaar van Vesta gereinigd en gezuiverd wordt. Er zijn allerlei waterbronnen dichter in de buurt, maar het water voor Vesta moet komen van een speciale heilige bron, die alleen maar voor de godin en haar dienaressen mag worden gebruikt – de Bron van Egeria, bij de Porta Capena. Deze poort bevindt zich aan de zuidzijde van Rome, waar de beroemde Via Appia de stad binnenkomt.
de veroordeelde onmiddellijk
vrij te laten’
Marcia heeft expres een omweg genomen omdat ze geniet van tochtjes door het drukke gewoel van de metropool. Bovendien geeft ze met deze ongebruikelijke route veroordeelde gevangenen die misschien haar pad kruisen, een tweede kans. Zo nu en dan komen bewakers die een man naar het executieterrein slepen – bijvoorbeeld de Tarpeïsche rots bij het Capitool – toevallig de begeleiders van een Vestaalse maagd tegen, die haar taak gaat uitvoeren. Uiteraard verlenen de bewakers voorrang – ook consuls, tribunen en zelfs de keizer horen dat te doen – en dan kan de Vestaalse maagd, als ze dat wil, haar bevoegdheid gebruiken om de veroordeelde onmiddellijk vrij te laten.
De bewakers van veroordeelden hebben een sterk plichtsbesef, dus vermijden ze de route die een Vestaalse maagd meestal neemt. Maar Marcia geeft haar godin graag een goede kans om genade te verlenen. Daarom neemt zij ook niet de gebruikelijke route, net zoals de bewakers.
Zodoende ving zij een glimp op van Ofella, een senator die dankzij zijn beschermheer Ceionius deel uitmaakt van een minder belangrijk priestercollege. Benoemingen in priestercolleges zijn in Rome politieke benoemingen, wat de Vestaalse maagden helemaal geen probleem vinden. Dat komt omdat de Vestaalse maagden meestal dochters zijn uit zeer aristocratische families en dus net zo geïnteresseerd zijn in politiek als de rest van hun familie. De Vestaalse maagden wonen een aantal van de door de priestercolleges gegeven banketten bij, een prima gelegenheid om op de hoogte te blijven van de laatste politieke roddels.
Het kiezen van een Vestaalse maagd
Over de keuze van de Vestaalse maagden en het bijbehorende ritueel bestaan geen oude schriftelijke getuigenissen, behalve dan dat de eerste Vestaalse door koning Numa is benoemd. Wij vonden echter de Lex Papia, waarin geregeld wordt dat naar goedvinden van de opperpriester twintig maagden uit het volk worden gekozen, dat in de vergadering onder die twintig geloot wordt en dat de opperpriester het meisje wier lot getrokken wordt, benoemt en zij dus een Vestaalse wordt. Maar een dergelijke loting volgens de Lex Papia lijkt tegenwoordig niet nodig. Want als een man van fatsoenlijke afkomst naar de opperpriester stapt en zijn dochter aanbiedt voor Vesta, volgt er via de senaat vrijstelling van de Lex Papia, mits alle rituele regels in acht worden genomen.
– Aulus Gellius, Noctes Atticae, 1, 12, 10-12
Bij een van deze banketten had de gladde Ofella geprobeerd Marcia om te kopen en te bedreigen: ze moest beweren dat een jonge tribuun haar een oneerbaar voorstel had gedaan. Marcia had verontwaardigd geweigerd omdat door deze beschuldiging, door een Vestaalse maagd geuit, een onschuldig man op het Forum met een zweep zou worden doodgeranseld. De senator had laten doorschemeren dat hij hem dan zelf zou beschuldigen, en dat het geflirt van beide kanten kwam.
Alle Vestaalse maagden leven met deze vreselijke dreiging. Hun maagdelijkheid is gewijd aan de godin, en als een Vestaalse maagd onkuis is, betaalt Rome de rekening – met brand, hongersnood, aardbeving of vernietiging van de legers. Zelfs een Vestaalse die geen maagd meer is, is heilig en mag niet gedood worden. Ze mag ook niet begraven worden in de stad (omdat ze haar roeping bezoedeld heeft) maar ook niet buiten de stad (omdat ze nog steeds een Vestaalse maagd is). Daarom wordt ze levend begraven binnen de stadsmuren. Ze wordt gedwongen om via een ladder naar een kleine, in de muren uitgehakte ruimte te gaan. Daar wordt ze met water, een lamp en één enkele maaltijd opgesloten tot ze van de honger omkomt.
Dus nee, Marcia is bepaald geen fan van Ofella. Ze vraagt zich vaak af of Vesta voor haar zou opkomen als Ofella zijn dreigement had uitgevoerd.
De dood van een onkuize Vestaalse maagd
Wie echter haar maagdelijkheid te grabbel gooit wordt levend begraven bij de zogeheten Porta Collina. Daar bevindt zich een aarden wal binnen de stad, die ver doorloopt. In het Latijn wordt dat een ‘vallum’ genoemd. Daar is een ondergrondse kamer ingericht met een trap naar boven. Er staat een bed met een matras en een brandende lamp, een paar schalen met kleine porties noodzakelijke levensmiddelen, zoals brood, een kan water, melk en olie, alsof men zich vrij wil pleiten van de beschuldiging een persoon die in de hoogste religieuze zaken was ingewijd te hebben laten sterven. Ze zetten de schuldige in een draagstoel, die aan de buitenkant geheel is afgedekt, binden haar met riemen zodanig vast dat er zelfs geen geluid naar buiten doordringt en dragen haar zo over het Forum. Allen gaan dan stil terzijde staan en volgen de stoet zonder een woord te zeggen, met een akelig gevoel van verslagenheid. Er is geen schouwspel dat huiveringwekkender is en de stad kent geen dag die treuriger is dan deze.
Plutarchus, Vitae parallelae (Numa), 10
Telkens wanneer Rome getroffen wordt door rampspoed, worden Vestaalse maagden beschuldigd van onkuisheid. In de hele duizendjarige geschiedenis van Rome zijn maar tien Vestaalse maagden officieel aangeklaagd wegens onkuisheid, ondanks vele lasterpraatjes en geruchten. Het getal komt op elf als we bedenken dat de Vestaalse maagden al langer bestaan dan de stad Rome, en dat de moeder van Romulus en Remus – de stichters van de stad – zelf een Vestaalse maagd was die door de oorlogsgod Mars zou zijn verkracht.
Romeinen geloven ook dat de Vestaalse maagden ellende over de stad afroepen als een van hen de heilige vlam van Vesta laat uitgaan. Deze ‘misdaad’ komt inderdaad wel vaker voor.
Er zijn zes Vestaalse maagden en het vuur bij het altaar is klein. Het moet regelmatig gevoed worden en alleen de Vestaalse maagden mogen dat doen. Een Vestaalse is hier een groot deel van haar tijd mee bezig. Overdag is de klus makkelijk zat want in een dienst van zes uur kun je een rol lezen, praten met collega’s die langskomen, en zo nu en dan wat houtjes op het vuur gooien.
Maar ’s nachts is het veel lastiger, vooral na een enerverend dagje in het Colosseum, of na het bekijken van gladiatorengevechten tijdens de Saturnalia (feest ter ere van de god Saturnus) in de winter (de Vestaalse maagden hebben gereserveerde plaatsen op de eerste rij). Marcia is echt niet de enige Vestaalse maagd die in die benauwde ruimte heeft zitten dutten, en in paniek wakker is geworden toen het heilige vuur al bijna uitgedoofd was, op wat gloeiend as na.
De pontifex maximus (opperpriester) moet dit alles controleren. Maar de pontifex maximus is momenteel zowel opperpriester als keizer van Rome, dus hij controleert niet persoonlijk, maar stuurt zijn dienaren. Als ontdekt wordt dat het vuur uit is, heeft de keizer de taak om de Vestaalse maagd met een zweep af te ranselen. Maar eerst moet hij hoogstpersoonlijk het vuur weer aanmaken door twee stukjes hout van een heilige boom (felix arbor) tegen elkaar aan te wrijven – een tijdrovend en lastig klusje. De keizer haalt daarna vast flink uit als hij toe is aan het onderdeel ‘afranseling’ van het herstelritueel.
Marcia is daarom maar wat blij dat ze het verzorgen van het vuur heeft geruild voor het water halen. Urnen met water doven niet uit en als ze water verliezen, lost nog een tripje naar de heilige bron het probleem op. Natuurlijk horen bij het water halen ook kleine ceremonies en gebeden tot de nimf Egeria (het is haar bron) en deze moeten elke keer zonder fouten verlopen. Marcia bevindt zich in de tweede fase van haar carrière en deze kleinere rituelen kent ze nu door en door.
Drie fasen
De carrière van een Vestaalse maagd duurt dertig jaar en kent drie fasen. In fase één, die tien jaar duurt, is de Vestaalse leerling. Misschien lijkt dit voor buitenstaanders een lange periode, maar dat is het voor de leerling niet, want zij moet in die tijd geheimzinnige teksten, vreemde rituelen en een verbazingwekkende hoeveelheid aan Romeins recht leren. (Vestaalse maagden mogen, in tegenstelling tot de meeste vrouwen, in de rechtbank getuigen; ze mogen ook contracten, testamenten en andere belangrijke documenten onder hun hoede nemen. Een getuigenverklaring onder ede voor een Vestaalse maagd is even geldig als een getuigenis onder ede in de rechtbank.)
In de volgende tien jaar van haar carrière brengt een Vestaalse maagd wat ze heeft geleerd in praktijk. In de laatste tien jaar geeft zij deze met veel moeite verworven kennis door aan een nieuwe generatie. Daarna eindigt haar carrière. Ze heeft haar taken vervuld, en kan als ze dat wil de volgende dertig jaar de bloemetjes buiten zetten om zo allerlei opgekropte frustraties af te reageren.
In werkelijkheid doen Vestaalse maagden dat niet. En bijna geen enkele ex-Vestaalse trouwt. Ze is meestal begin veertig, rijk, onafhankelijk en afkomstig uit een aristocratische familie. Marcia kan niet snappen waarom zo iemand – vrijer dan menigeen in Rome – zich ondergeschikt zou willen maken aan een man. De meeste Vestaalse maagden denken er net zo over; ze blijven alleenstaand en in het heiligdom van Vesta wonen. En als ze dan toch een geliefde vinden, gebeurt dat heel discreet en buiten de deur.
De statistieken – ja, iemand heeft onderzoek gedaan – zien er voor aanstaande echtgenoten ook niet goed uit. Om de een of andere reden gaan de mannen van de Vestaalse maagden die wel trouwen, niet veel langer dan een jaar of twee mee. Zeer vrome mensen geloven dat zelfs Vesta, die zachtaardige godin van de haard, jaloers is nu ze de vrouwen die ooit alleen aan haar toegewijd waren met stervelingen moet delen. Marcia die zich bewust is van bepaalde verboden gevoelens in haar lichaam, vermoedt stiekem dat bij sommige van deze te vroeg overleden mannen uitputting ook een rol kan hebben gespeeld.
De wagen stoot tegen de Porta Capena (de wagen kan er wel luxueus uitzien, maar zoals alle Romeinse voertuigen, is de vering zo beroerd dat die dikke kussens behalve luxe vooral ook noodzakelijk zijn). Marcia peinst intussen over de vreemde combinatie dat een vrouw die beroepshalve maagd is, water haalt bij de bron van een goddelijke nimf die vooral vereerd wordt in het kader van conceptie en zwangerschap. (Egeria doet het ook goed wat betreft wetgeving voor de stad, en voorspellingen en rituelen rondom Moeder Aarde – als godin heeft ze dus een opmerkelijk gevarieerde portefeuille.)
Numa Pompilius
Egeria’s band met de Vestaalse maagden gaat naar verluidt terug tot koning Numa Pompilius, de tweede koning van Rome. Hij was een verstandig en tamelijk vreedzaam mens, die graag in de eikenbossen rondliep. In zo’n bos, vlak bij de bron waar Marcia nu bezig is, ontmoette hij de nimf Egeria. Hun vriendschap ontwikkelde zich al snel verder. Aangezien een koning symbolisch verbonden was met de groei en vruchtbaarheid van de staat, lag het voor de hand dat dit via de godin van huis en haard, Vesta, met de staat gedeeld zou worden. Volgens de legende was Numa de grondlegger van het heiligdom van Vesta, hij vestigde daar de Vestaalse maagden en gaf hun de verantwoording voor de bron waar hij Egeria had ontmoet.
Hoedsters van de vlam
Nadat Numa aan de macht was gekomen, tornde hij niet aan de verschillende haarden van de ‘curiae’ [algemene en religieuze raden], maar vestigde één gemeenschappelijke haard van hen allen op de plek tussen het Capitool en de Palatijn. Deze heuvels waren al door een muur verbonden en het forum, waar het heiligdom gevestigd werd, lag midden tussen beide in. Hij schreef bij wet voor, overeenkomstig het traditionele gebruik van de Latijnen, dat het bewaken van de heilige zaken aan maagden zou worden toevertrouwd. (…)
Zij beschouwen het vuur als aan Vesta gewijd, omdat de godin, die de aarde is en het middelpunt van de kosmos inneemt, het hemelse vuur uit zichzelf aansteekt. Er zijn lieden die beweren dat er in het heiligdom van de godin afgezien van het vuur heilige voorwerpen aanwezig zijn die voor het grote publiek geheim blijven; alleen de opperpriesters en de maagden hebben hier kennis van.
Dionysius van Halicarnassus, Antiquitates Romanae, 2, 66
Eenvoudig maar elegant
Het is een lastige klus om de volle urnen terug naar de wagen te slepen, maar Marcia heeft het er graag voor over, in ruil voor een paar minuten alleen in de rust van het bos, waar het geritsel van de eikenbomen in de wind en het zachte spetteren van het water op de rotsen de geluiden van de rumoerige stad filteren. Als de urnen vol zijn, zwaait Marcia haar mantel over haar linnen stola (bovenkleed voor deftige vrouwen) en is ze klaar voor de terugreis.
De stola is een eenvoudige jurk die erg populair was in het vroege Rome. De sociale normen volgend, moeten de Vestaalse maagden zich waardig gedragen en zich eenvoudig, maar elegant kleden. Terwijl Marcia omhoog reikt en de wagen inklimt, is zij zich er niet van bewust dat over tweeduizend jaar een enorm standbeeld van een met een diadeem gekroonde vrouw met dezelfde kleding en houding voor de haven van New York zal staan – het Vrijheidsbeeld.
Boek: 24 uur in het oude Rome – Philip Matyszak