VOC-brieven 1672: japonnen en Hottentotten

4 minuten leestijd
Model van een fluitschip - cc

Op 12 september 2013 promoveerde neerlandica Judith Brouwer aan de Rijksuniversiteit Groningen op een proefschrift over duizenden Nederlandse brieven die in 1672 geschreven werden en in Londense archieven bewaard zijn gebleven. In 2014 is de handelseditie van haar dissertatie verschenen bij Uitgeverij Verloren in Hilversum.

National Archives - cc
National Archives – cc
De onderzochte brievencollectie is afkomstig van het VOC-schip Wapen van Hoorn, dat in december 1672 uitvoer vanaf Texel en onderweg naar Oost-Indië was. In februari 1673 kaapten de Engelsen dit schip en confisqueerden de lading, inclusief een hele collectie brieven die bestemd was voor Indië. Deze verzameling brieven kwam uiteindelijk in de National Archives in Londen terecht, waar ze tot de dag van vandaag liggen. In 2011 begon het Meertens Instituut via een vrijwilligersproject met de conservering en het transcriberen van dit bronnenmateriaal, waarop Judith Brouwer haar proefschrift heeft gebaseerd.

Thema’s onderzoek

De hoofdvraag die Brouwer zich stelt, is hoe de VOC-briefschrijvers reflecteerden op de gebeurtenissen tijdens het Rampjaar 1672. In dat jaar werd de Nederlandse Republiek tegelijk aangevallen door Engeland, Frankrijk en de bisschoppen van Münster en Keulen. Hoe beoordeelden en ervoeren de briefschrijvers deze rampzalige gebeurtenis, waarbij “het volk redeloos, de regering radeloos en het land reddeloos” was?

Naast dit thema laten de brieven ook het nodige los over de waarneming van het dagelijkse leven in de zeventiende eeuw en de persoonlijke wereld van de briefschrijvers. Het mooie van de bronnen is dat ze (ook) afkomstig zijn uit de lagere sociale klassen en niet alleen de visie van de elite representeren.

Japonssen rock

Het eerste deel van het boek besteedt aandacht aan onder meer de briefcultuur in de zeventiende eeuw, en de zenders en ontvangers in de overzeese poststroom. Veel brieven waren afkomstig van vrouwen en kinderen, die hun afwezige geliefde schreven. Zo schreef een elfjarig meisje, Geertuij Pijl, aan haar vader over haar wensen (het citaat wordt gevolgd door een toelichting van Brouwer):

“…’ghy weet wel wat ghy myn belooft heeft: een Japonssen rock met een sijden tabbert, maer ghy en doet het niet.’ Zulke kledingstukken lijken een opmerkelijke wens voor een elfjarige. De Japonse of Japanse rok was een kamerjas die in huis door mannen werd gedragen en in gegoede kringen in de mode was. De rok of japon was bekend geraakt door de handelscontacten met Japan in de zeventiende eeuw, toen kostbare, zijden kimono’s werden meegebracht. De japon had het model van een kimono, maar meer gedetailleerd, en was van bonte of gebloemde zijde of sits gemaakt. Rond 1660 was het kledingstuk erg modieus en verving het andere chique huiskleding zoals de tabberd, waarom Geertruij eveneens in haar brief vraagt.” (119)

Naast de wens om cadeautjes, komen in de brieven tal van onderwerpen aan bod: politieke zaken, actuele kwesties, religieuze of ethische boodschappen. En natuurlijk ook allerlei informatie over de oorlog in 1672 of liefdesperikelen.

Hottentotten-tietententoonstelling

Het tweede deel van het boek gaat dieper in op de feitelijke inhoud van de brievencollectie. De aanval op de Republiek – in maart door de Engelsen, in april door Münster en Keulen en in mei 1672 door de Fransen -, wordt in de brieven veelvuldig genoemd en beschreven. Brouwer schrijft hierover:

“Op 12 mei bevond het Franse leger zich bij Lobith en stak het de Rijn over: de eerste echt omvangrijke oorlogsdaad van Frankrijk was een feit. Zonder problemen drongen de Fransen door naar de IJssellinie en veroverden in de loop van de maand juni onder meer Deventer en Zwolle. Deze gebeurtenissen brachten een vluchtelingenstroom op gang (…) De bevolking uit de door de Fransen bezette gebieden vluchtte naar Holland, dat beschermd werd door geïnundeerde polders, later bekend als de Waterlinie. Maria Wouters Lucq uit Alkmaar zag het gebeuren: ‘het heel lant was in roer, al de mensken losten [vertrokken] van de dorppen met haer [hun] meubels in de steden, het was ze deerliec om [te] sien dat ick het niet kan scriven’.” (189)

Kaap de Goede Hoop
Kaap de Goede Hoop
Aardig is ook het thema huwelijksproblemen dat in de brieven regelmatig aangesneden werd. Het kwam veelvuldig voor dat achterblijvende vrouwen van VOC-kooplieden overspel pleegden, terwijl VOC-matrozen in Oost-Indië ook met de nodige verleidingen te kampen hadden, aldus Brouwer:

“Er deden destijds talloze scabreuze liedjes de ronde die op ondubbelzinnige wijze verhaalden over de gewilligheid van de vrouwen in Oost-Indië. De prostitutie tierde in Batavia zo welig dat hoeren zelfs de schepen die op de rede lagen bezochten. Verder deed elk VOC-schip onderweg naar de Oost verplicht Kaap de Goede Hoop aan. Vele soldaten en matrozen maakten van de gelegenheid gebruik daar aan wal te gaan, wat te eten en te drinken en dames van lichte zeden te bezoeken. Toentertijd was bekend dat de Kaapse Khoikhoi, toen Hottentotten genoemd, er naakt of halfnaakt bijliepen. Reizigers waren zeer geboeid door de vrouwelijke geslachtsdelen. Zij hadden er zo’n grote belangstelling voor, dat die een toeristische attractie werden: in ruil voor wat tabak toonden de Khoikhoivrouwen hun ‘schamelheid’.” (250)

Slot

Levenstekens, gekaapte brieven uit het rampjaar 1672
Levenstekens, gekaapte brieven uit het rampjaar 1672
Dr. Judith Brouwer heeft een fraai proefschrift afgeleverd. Naast een inkijkje in de nationale perikelen van 1672, maakt de lezer kennis met verrassende aspecten van de belevingswereld van gewone Nederlanders in de zeventiende eeuw. Daarbij staat centraal dat de brieven primair fungeerden als ‘levenstekens met vertraging’ in een tijd waarin moderne(re) communicatiemiddelen nog niet bestonden.

Boek: Levenstekens – Gekaapte brieven uit het rampjaar 1672

Bekijk dit boek bij:

Bekijk dit boek bij Historiek Geschiedenisboeken

0
Reageren?x
×