Vladimir Poetin is al twee decennia lang een dominante aanwezigheid in het wereldnieuws. Van 1999 tot 2008 was hij president van Rusland, vervolgens was hij tot 2012 premier om direct daarna opnieuw het ambt van president te gaan bekleden. Sinds de Russische inval in Oekraïne op 24 februari 2022 is hij in de westerse wereld misschien wel de meest gehate man. Vergelijkingen tussen Poetin en Hitler zijn niet te vermijden en de ene na de andere Ruslanddeskundige doet in de media een dappere poging om de persoonlijkheid van de Russische leider te duiden en zijn handelen te voorspellen.
Dat hij bepaald geen open boek is, blijkt alleen al uit het feit dat zelfs de begaafdste duiders nooit verwacht hadden dat hij het Russische leger de opdracht zou geven om buurland Oekraïne binnen te vallen en op te rukken naar de hoofdstad en regeringszetel Kiev. Tot op heden weten we niet hoe deze oorlog zich verder gaat ontwikkelen.
Russisch perspectief
Sinds zijn verschijning op het wereldtoneel zijn er verschillende biografieën over Poetin verschenen, waaronder bijvoorbeeld De nieuwe tsaar van de Amerikaanse journalist Steven Lee Myers die zeven jaar lang voor The New York Times werkte als correspondent in Moskou. Zowel dit boek als vele andere zijn geschreven vanuit westers perspectief, meestal met journalistieke afstand. Dat maakt Vladimir – De waarheid over Poetin een afwijkende publicatie, want deze is geschreven door een Rus. Stanislav Belkovsky weet de Russische president en politiek echter niet alleen te belichten vanuit een Russisch perspectief, maar was in de jaren negentig als adviseur en speechschrijver van enkele liberale politici, waaronder Irina Chakamada (kandidate voor de presidentsverkiezingen in 2004), op de achtergrond ook zelf betrokken bij de Russische politiek. De politiek analist ontwikkelde zich tot fervent Kremlin-criticus waarvan zijn boek een bewijs is.
Belkovsky steekt in zijn boek zijn mening over Poetin niet onder stoelen of banken. Hij schrijft neerbuigend over de Russische leider, die hij meermaals aanduidt als “onze held”, alsof hij het heeft over een klungelige stripfiguur. Poetin onderschatten doet hij echter zeker niet. Hij legt uit hoe zijn protagonist van onopvallende KGB-agent opklom tot de onbetwiste leider van het grootste land ter wereld. Volgens de schrijver was het geen ambitie die hem op deze post bracht, want Poetin zelf heeft nooit gestreefd naar deze machtspositie en schuwt zelfs de aandacht. Hij had simpelweg telkens het geluk dat hij door anderen naar voren werd geschoven op het juiste moment.
Kruiwagens
Zijn belangrijkste ‘kruiwagens’ waren Anatoli Sobtsjak en Boris Jeltsin. Poetin klom op tot eerste viceburgemeester van Sint-Petersburg onder burgemeester Sobtsjak. Daarna was hij een jaar lang chef van de FSB (de opvolger van de KGB) om in 1999 enkele maanden premier onder president Jeltsin te zijn. Door Jeltsin en zijn ‘familie’, bestaande uit zakenlieden waaronder Roman Abramovitsj, werd hij ten slotte op 31 december 1999 benoemd tot opvolger in het presidentschap.
Zowel Sobtsjak als Jeltsin zagen Poetin als een ijverige en betrouwbare medewerker. Volgens Belkovsky ontbreekt het hem weliswaar aan ambitie, maar is het hem er met zijn motto “niets verprutsen” alles aan gelegen om stabiliteit te waarborgen. Daarbij wordt hij niet gemotiveerd om het goede te doen voor de Russische bevolking, want daar kijkt hij volgens de schrijver op neer. Het is hem er hoofdzakelijk om te doen om de status quo te behouden en de zakelijke Russische elite, die onder Jeltsin vrij baan kreeg om haar zakken te vullen tijdens de privatisering van overheidsbedrijven, de hand boven het hoofd te houden. Belkovsky noemt het Rusland van Poetin “een autoritair en corrupt oligarchisch regime”. Onder Poetin werd volgens hem de Sovjet-ideocratie omgezet naar een post-Sovjet-monetocratie waar de almacht van het geld de politiek bepaalt. De president bindt zakenmensen aan zich door hen bijna onbegrensd te laten profiteren van de Russische economie. Ook leiders van omliggende landen die ooit onderdeel uitmaakten van de Sovjet-Unie probeert hij als een soort van maffiabaas aan zich te verbinden, ervan overtuigd dat geld en de ‘maffiacodex’ machtiger zijn dan elke ideologie.
Zakenman
Poetin presenteert zich in de Russische media het liefst als eenvoudig natuurmens, rijdend te paard of vissend – beide met ontbloot bovenlijf als een echte stoere kerel. Belkovsky toont echter aan dat de president zelf alles behalve vies is van roebels en dollars. Hij bezit aandelen in grote Russische bedrijven, waaronder Gazprom, het grootste aardgasbedrijf ter wereld. De auteur schat het vermogen van Poetin, die hij “de belangrijkste zakenman van Rusland” noemt, op 40 miljard dollar, waarmee hij tot de rijkste mensen van Europa behoort. Zijn geld kan hij echter niet vrij laten rollen. “Poetins grootste probleem is hoe hij al dat geld ooit moet uitgeven”, concludeert Belkovsky. “Op legale wijze is dat in het Westen praktisch onmogelijk.” De westerse sancties van de afgelopen jaren hebben het er vast niet gemakkelijker op gemaakt om miljardair in Rusland te zijn. Het verhaal over de rijkdom van de Russische elite is er een vol schimmige firma’s en buitenlandse rekeningen. De Russische bevolking slikt dit “poetinaanse boevenkapitalisme” volgens Belkovski omdat het regime het volk ter afleiding symbolen en uitingen uit het nog altijd populaire keizerrijk en Sovjet-tijdperk voorschotelt. “Mooie oudere liederen” fungeren zo volgens de schrijver als “sociaalpsychologisch kalmeringsmiddel”.
Waar in het westen, zeker in het licht van de Russische annexatie van de Krim en de invasie van Oekraïne, Poetin beschouwd wordt als imperialist die een Groot-Russische rijk wil doen herrijzen, moeten we van Belkovsky anders kijken naar Poetins geopolitieke aspiraties. Hij schrijft:
“Wie Poetin en zijn drijfveren wil leren kennen en begrijpen, moet bovenal een simpel principe doorgronden: de tweede en nadien vierde president van Rusland is van nature geen politicus en al helemaal geen imperialist. Hij is een typische ondernemer. Al zijn besluiten en handelingen volgen de logica van profijtelijk zakendoen.”
Gandhi-syndroom
Benadrukt moet worden dat dit boek voor het eerst verscheen in 2013. Een jaar later werden twee hoofdstukken toegevoegd over de annexatie van de Krim, maar de inval in Oekraïne van 2021 komt dus niet aan bod. Poetins zakelijke belang in Oekraïne wordt wel verklaard (door dit land lopen Russische gaspijpen naar West-Europa), evenals hoe het buurland zich vervreemdde van Rusland (tijdens de Oranje- en de Maidanrevolutie) en toenadering zocht tot de Europese Unie.
Belkovsky toont zich in dit boek een deskundig analist van politieke ontwikkelingen, maar door middel van ironie en zelfspot zorgt hij telkens weer voor een luchtigere toon. Ook wanneer hij het privéleven van zijn hoofdpersonage beschrijft, valt een glimlach niet altijd te onderdrukken. Zijn ex-vrouw Ljoedmila ondervond met haar man dezelfde problemen als vele andere vrouwen wereldwijd; haar Vladimir stak geen poot uit in het huishouden. Liefst verkeert Poetin in het bijzijn van zijn honden. Ook lijdt hij volgens de schrijver aan het ‘Mahatma Gandhi-syndroom’, waarmee hij bedoelt dat Poetin denkt…
“…dat tussen hem en God (bijna) niemand meer staat”.
Belkovsky suggereert ook dat ‘machoman’ Poetin eigenlijk een homoseksueel in de kast is, wat hij echter niet heel aannemelijk weet te maken. Soortgelijke geruchten doen ook al tijden de ronde over Adolf Hitler, maar zijn eerder te beoordelen als roddelpraat dan als inhoudelijk relevant. Met sappige geruchten en psychologie van de koude grond geeft Belkovsky weliswaar een smeuïg beeld van de aard van de Russische president, maar weet hij niet verder te doordringen in diens geest dan andere auteurs.
De toekomst
Het toekomstbeeld dat Belkovsky schetst is niet erg positief. Dat ligt niet alleen aan Poetin. Volgens de schrijver zijn de alternatieven voor diens macht evenmin veelbelovend. Zo verwijt hij de Russische liberalen, waartoe hij eens zelf behoorde, schijnheiligheid en huichelarij:
“Ze nuttigen graag verboden zwarte kaviaar op Kremlinrecepties, om dan naar Berlijn/Washington/Londen te vliegen en op internationale conferenties te verkondigen hoe bruut, corrupt en gevaarlijk voor de mensheid het ‘bloeddorstige regime’ dat Poetins naam draagt wel niet is.”
Volgens de auteur geeft oppositieleider Alexej Navalny, die sinds 2021 in een Russisch strafkamp gevangen zit, “ondubbelzinnig blijk van sociopathische trekken”, en houdt hij “zijn aanhangers geheel volgens de klassieke regels van een totalitaire sekte in het gareel”. In Navalny ziet hij daarom geen democratische opvolger voor Poetin. Belkovsky concludeert dat het niet een nieuwe leider is die Rusland nodig heeft. Hij schrijft:
“Rusland heeft een parlementaire democratie naar Europese snit nodig, waarin legale en legitieme politieke groeperingen regeren en elkaar regelmatig na gehouden verkiezingen aflossen. En geen charismatische sekteleider zonder alternatief. De vicieuze cirkel van een eeuwig wederkerend typisch Russisch autoritarisme moet worden doorbroken.”
Vladimir is door de vele Russische namen die genoemd worden niet altijd even makkelijk om te lezen. Ook is het boek enigszins ingehaald door de actualiteit en vraag je je tijdens het lezen soms af of de schrijver bepaalde opvattingen heeft moeten herzien vanwege de Russische inval in Oekraïne. Desalniettemin is het een boek dat de moeite van het lezen waard is voor wie geïnteresseerd is in Vladimir Poetin en zijn invloed op de Russische politiek gedurende de afgelopen twee decennia. Belkovski betoogt dat het grote geld de belangrijkste drijfveer vormt voor Poetins politiek, niet een herstel van het Rusland uit de tijd van de Sovjet-Unie of het tsarenrijk. Veel geruststelling kan dat gezien de huidige omstandigheden echter niet geven. Op dit moment lijkt het erop dat we voorlopig nog wel met “onze held” opgescheept zitten. Om meer inzicht te krijgen in zijn denken en doen geeft dit boek niet alle antwoorden, maar vormt het vanwege het Russische perspectief wel een waardevolle bron als tegenwicht op westerse bronnen.