Een ding is niet zomaar een ding. Een voorwerp getuigt van een tijd, van economische, politieke, sociale, ergonomische, mentale veranderingen. Een object draagt een hele context met zich mee. Die verrassende verhalen worden verteld door een keur van wetenschappers in het lijvige boek Een geschiedenis van Belgiƫ in 100 voorwerpen. Van de prehistorie tot nu.
DĆ© Belgische Biercultuur, nee, die mocht toch niet ontbreken in een geschiedenisboek over alledaagse voorwerpen. Maar het laatste hoofdstuk gewijd aan drinkgewoontes behandelt niet de pinten en/of glazen specifiek ontworpen voor een bepaalde biersoort, of de stenen schenkkruik, of de tonnen, flesjes en hun openers. De Belgische biercultuur wordt hier āgetypeerdā door een publiciteitsbeeld, een elektronisch ontwerp, in aanloop naar de Unesco-erkenning als immaterieel patrimonium in 2016. De marketingstunt bestond uit een āvervormdeā Belgische vlag waarbij het gele middengedeelte onderaan taps vernauwde en bovenaan een witte, ietwat golvende strook die de schuimkraag van een pint opriep. Het verhaal eromheen behandelt historicus Marc Jacobs dan ook vanuit het standpunt van het reilen en zeilen voor zoān erkenning door Unesco.
Zo nemen meerdere voorwerpverhalen in dit didactisch geschreven boek een verrassende wending. Het gaat immers niet enkel over de materiaal- en vormkeuze van een voorwerp, over technisch vakmanschap, productievoorwaarden en omstandigheden. Voorwerpen bieden een andere insteek voor de kennis van het verleden.
De status van het object is radicaal veranderd. Tegenwoordig miskennen historici het niet langer, maar beschouwen ze een voorwerp als evenwaardig aan teksten, foto’s, geluid, gebouwen, kaarten, landschappen of elk ander spoor uit het verleden. Ze moeten dezelfde kritische behandeling krijgen. Historicus Peter Scholliers namens de redactie
Kruimels van de geschiedenis lijken de banale gebruiksvoorwerpen maar ze geven soms meer inzicht in een verleden dan geschreven, vaak selectieve documenten.
De selectie van elk ā chronologisch voorgesteld ā object bevat de naam van het voorwerp, de datering, de techniek, het formaat, eventueel de maker, de herkomst en ā belangrijk ā de bewaarplaats.
Ongelijkheid
Het op Ć©Ć©n na oudste voorwerp dateert uit de periode 5.300 Ć 4.800 voor onze tijdrekening. Het is een dissel, die bewaard wordt in het Gallo-Romeins Museum in Tongeren. De ovalen gepolijste steen ā bijzonder hedendaags mooi in zijn vormgeving ā was een voorloper van de latere (vuur)stenen bijlen en was een uitstekend werktuig om bomen te vellen. Dat fraaie maar schijnbaar onbenullig instrument getuigt evenwel van een hele kentering in de maatschappij.
De titel van het hoofdstuk luidt dan ook ‘Het begin van de sociale ongelijkheid’. De migranten uit Centraal-Europa die zich ā zowat 7.300 jaar geleden ā in onze contreien vestigden, brachten ook hun werktuigen mee, met name een ādisselā. Die nieuwelingen waren immers landbouwers die bewerkbare grond behoefden en het bosgebied van de jagers begonnen te ontginnen.
Zout op de patatten
Onze streken hebben heel wat āvreemd volkā over de vloer gekregen. En telkens veranderde de samenleving, de gebruiken en gewoontes, de cultuur. De Romeinen zijn ā bij ons ā niet enkel verantwoordelijk voor de heirbanen, de Latijnse taal, (deels) jurisdictie, de wijnā¦ maar ook voor zoutwinning.
Dat soort wetenschappelijke weetjes die achtergronden van de geschiedenis reveleren, maken dit boek bijzonder boeiend. Er zijn de ātraditioneleā voorwerpen: munten, kledingstukken, een spade voor een eerste steenlegging, kunstobjecten, een verlostang, feministische pamfletten, vinylplaten, weegschalen, muziekinstrumenten, kannen en teljoren, ringen, een zwaard, een fuik voor visvangst in de Brusselse Zenne in de vijftiende en zestiende eeuw, relieken, kaartenā¦
Recht op ongehoorzaamheid
Maar ook de āeerste democratische grondwetā in het Hertogdom Brabant van 27 september 1312. Dat āCharter van Kortenbergā werd verleend door Hertog Jan II, de Vreedzame, omdat hij centen nodig had. De voortdurende conflicten hadden zijn schatkist uitgeput. In ruil voor pecuniaire fondsen verleende hij ā in een mooi stuk perkament met een serie van zegels ā zijn geldschieters voorrechten. Bij die negen privileges hoorde de toekenning van een gedegen rechtspraak door de geĆ«igende instellingen, het behoud van de vrijheden van de steden, de oprichting van de āRaad van Kortenbergā die vooral het financiĆ«le en juridische hertogelijke beleid moest controleren maar ook zou toezien op de āarme en rijkeā Brabanders. Het document eindigde met het ārecht op ongehoorzaamheidā in geval van niet naleving van de overeenkomst.
Balorige Belgen en hun gezagdragers, het wrong heel vaak. Mede omdat ze vaak als āvreemdā ā buitenlands ā werden ervaren. Zo ook Filips II āvan Spanjeā, zoon van āonzeā Karel, de Habsburger die in Gent geboren werd en voornamelijk in Brussel resideerde. De relatie van Filips II met de Zuidelijke (en ook Noordelijke) Nederlanden was er eentje van politieke, economische, religieuze conflicten. Na de Tachtigjarige oorlog stelde de soeverein in Madrid een āAkte van Afstandā (1598) op. Daarbij werden de (Zuidelijke) Nederlanden als een soort bruidsschat geschonken aan zijn dochter Isabella en haar echtgenoot en achterneef Albrecht. Wel op voorwaarde dat die nieuwe landvoogden in de pas van het Spaans beleid liepen en dat Isabella het katholicisme eeuwig trouw zou blijven.
De beleidsperiode van die aartshertogen (eind zestiende / begin zeventiende eeuw) was een voorspoedige tijd en het (kinderloze) koppel genoot een zeker aanzien bij de bevolking. Daarvan getuigt een kanten bedsprei uit 1621. Het bewaarde textielstuk uit kloskant vertelt 120 taferelen en is een icoon van vrouwelijk vakmanschap:
Per Taxi
Zoān āinternationaalā territorium besturen vereist logistiek. Bovendien moet informatie beschikbaar zijn. De adellijke ā zelfs keizerlijke ā familie Habsburg heerste over Oostenrijk en omringende gebieden, later ook over de Bourgondische Nederlanden, Spanje en de buiten-Europese kolonies. Dat vergde een hele communicatie-infrastructuur. De Lombardische familie De Tassis had al in de veertiende eeuw een netwerk van postverbindingen tussen Italiaanse steden ontwikkeld. Op hun kunnen deden de Oostenrijkse keizers een beroep om brieven te laten circuleren.
In 1500 installeerde de firma De Tassis zich in Brussel nabij het Paleis op de Coudenberg en ze wordt dƩ referentie van toenmalige, internationale communicatie. Tot 1806 bestieren de Prinsen Von Thurn und Tassis de Kaiserliche Reichspost. Een postbedrijf was toen ook al geen sinecure, vooral niet voor het personeel. Dat is duidelijk te merken aan de achttiende-eeuwse rijlaarzen van een postiljon, bewaard in het STAM (Stadsmuseum Gent).
Zoveel sierlijker is dan een ander schoeisel, een schaats uit de strenge winter van 1564-1565.
Spelenderwijs
Technisch vernuft, inventiviteit en zich aanpassen aan de omstandigheden, daarvan getuigen speelgoed en de hele economische achtergrond.
In onze contreien bestond er van bepaalde speelgoedvoorwerpen duidelijk een productie op grote schaal. Dat gold zeker voor de ruitertjes en ander speelgoed in een legering van tin en lood. De tingieters goten die in mallen die uit twee helften bestonden, zodat ze het voorwerp er eenvoudig uit konden halen. De mal zelf konden ze wel honderden keren opnieuw gebruiken. Bovendien waren de grondstoffen voor dit speelgoed ā lood en tin ā vrij goedkoop. Tingieters gebruikten in hun werk zelfs vaak oude objecten als grondstof, door bijvoorbeeld lepels om te smelten. Voor goedkope producten als speelgoed hebben ze dat trucje ook zeker toegepast. Vanwege de grote hoeveelheid aan gegoten kleine voorwerpen en miniaturen, kun je zelfs van een massaproductie spreken. Jan Huyghe ā Kleine Ridders van de Ronde Tafel
Gevonden
De kindertijd was voor velen echter niet zo rooskleurig. Al zeker niet voor de vondelingen die (letterlijk) weinig levenskansen hadden. Door ongewenste zwangerschappen, door grote armoe, door omstandigheden werden babyās te vondeling gelegd. Op de drempel van een kerk, een huis, een molen of in de vondelingenschuif (ze bestaat nog in Antwerpen). In de hoop op betere tijden stak de moeder ā soms ā een merkteken bij het kleine busseltje.
Een analfabete moeder knipte ā bijvoorbeeld ā een speelkaart in twee, stak Ć©Ć©n stuk bij haar kind en behield een tweede, zodat ze later kon ābewijzenā dat het haar kind was. In Brussel werden rond 1850 jaarlijks meer danā¦ zeshonderd kinderen op openbare plekken te vondeling gelegd. Een van die merktekens wordt bewaard in het archief van het OCMW (Openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn) in Brussel.
En nog?
En zo kunnen nog honderden andere voorwerpen onder de loep genomen worden. Geschiedschrijving is immers nooit af. Musea zijn onvolledige bewaarplaatsen. Wie weet wat er nog opduikt? Elk nieuw, ongekend voorwerp kan de huidige kijk op het verleden herschikken:
Dit boek heeft ambities. Het wil bijdragen tot een grondigere kennis van het verleden, via voorwerpen in een context. Het boek pleit voor het belang van voorwerpen als historische bron en hoopt aan te tonen dat voorwerpen niet alleen de kennis kunnen verdiepen, maar ook vernieuwen. Peter Scholliers namens de redactie