Vrede van Münster (1648) – Einde van de Tachtigjarige Oorlog

Republiek erkend als soevereine staat
6 minuten leestijd
Ratificatie van de Vrede van Münster door Spaanse en Nederlandse onderhandelaars (Gerard ter Borch, 1648)
Ratificatie van de Vrede van Münster door Spaanse en Nederlandse onderhandelaars (Gerard ter Borch, 1648)

Op 15 mei 1648 sloten Spanje en de Republiek der Verenigde Provinciën na vier jaar onderhandelen een vredesverdrag: de Vrede van Münster. Hiermee kwam de Tachtigjarige Oorlog ten einde en werd de Republiek internationaal als soevereine staat erkend. Tegelijkertijd kwam er ook een eind aan de Dertigjarige Oorlog, waar veel andere Europese landen in verwikkeld waren geraakt.

Vrede van Munster
Vrede van Munster
Het had aardig wat voeten in de aarde voor de Vrede van Münster ondertekend kon worden. In 1644 was in Münster een vredescongres gestart, gericht op de Dertigjarige Oorlog waaraan de Republiek niet deelnam. Omdat de Republiek vanwege de oorlog met Spanje indirect toch betrokken was, mochten afgezanten vanaf 1646 toch deelnemen aan de onderhandelingen.

Waarom vrede?

De twee partijen hadden verschillende redenen om een vredesakkoord te sluiten. Spanje streed al langere tijd op meerdere fronten en moest niet alleen troepen sturen naar de Nederlanden, het had ook te kampen met allerlei invallen van Franse legers. Door vrede te sluiten met de Republiek der Verenigde Provinciën kon men zich meer op de oorlog tegen Frankrijk concentreren.

De Republiek had aanvankelijk met Frankrijk afgesproken gezamenlijk tot een bestand te komen. Zowel Frankrijk als Spanje probeerden de onderhandelaars van de Republiek aan hun kant te krijgen. Spanje probeerde de Republiek bijvoorbeeld voor zich te winnen met de belofte van erfelijke vorstenmacht voor de Oranjes. De Fransen op hun beurt boden de Republiek de stad Antwerpen aan.

Toen bleek dat Frankrijk steeds met nieuwe eisen kwam, besloten de Nederlanden uiteindelijk om te proberen tot een afzonderlijk verdrag te komen met Spanje. De Spaanse onderhandelaar, graaf de Peñaranda, vond een vergelijk met de Republiek ook belangrijker dan met Frankrijk. Hij schreef:

“Ik houd de Hollanders voor gewetensvoller en betrouwbaarder in het houden van de belofte en eed van de vrede dan de Fransen en dus kan men zich met meer zekerheid verlaten op wat we met de Hollanders overeenkomen.”

In de Nederlanden was men er ook steeds meer van overtuigd geraakt dat de opkomst van Frankrijk niet direct in het voordeel van de Republiek was. Aan Spaanse zijde stelde men tegelijkertijd vast dat het gunstig kon zijn om de Republiek op krachten te houden, ook vanwege het aanzienlijke aantal hugenoten dat naar de Nederlanden was uitgeweken. Tachtigjarige Oorlog-kenner Anton van der Lem schrijft daarover in zijn boek De Opstand in de Nederlanden (1568-1648):

“Mogelijk zouden ze nog eens een coalitie kunnen vormen met Zweden en andere protestantse landen als Frankrijk het hoofd geboden moest worden.”

"Friedenssaal" in het historische stadhuis van Münster (cc - STBR)
“Friedenssaal” in het historische stadhuis van Münster (cc – STBR)

Een gevaarlijke bruidsschat

Met name het gewest Holland was voor het sluiten van een vrede. Dit had alles met geld te maken. Holland moest het grootste deel van de oorlogskosten opbrengen. Daarnaast oordeelde men in dit gewest dat een vrede een gunstige invloed kon hebben op de Hollandse handel.

Voor de Republiek als geheel was belangrijk dat men dit keer – anders dan bijvoorbeeld bij de onderhandelingen voor het Twaalfjarig Bestand – zelfstandig kon optreden, dus zonder begeleiding van bijvoorbeeld Frankrijk of Engeland.

Januari 1646 begonnen de eerste besprekingen. Deze werden vanwege een vormkwestie al snel door de Republiek afgebroken. Peñaranda liet hierna handig lekken dat de Fransen hadden voorgesteld hun kroonprins, de latere Lodewijk XIV, te laten trouwen met een Spaanse prinses die vervolgens als bruidsschat de Zuidelijke Nederlanden mee moest krijgen. De Republiek zag dat niet zitten en besloot in mei 1646 weer plaats te nemen aan de onderhandelingstafel.

De Republiek had maar liefst 71 voorwaarden. De onderhandelaars raakten het desondanks vrij snel op hoofdlijnen eens. Maar dat hield niet automatisch in dat de vrede snel gesloten kon worden. De Republiek kon dan wel voor het eerst zelfstandig optreden, intern was er niet gelijk sprake van eensgezind. De Republiek bestond uit zeven provinciën, met ieder een eigen achterban. De provincies Zeeland, Utrecht en de stad Leiden wilden zelfs dat de oorlog helemaal werd voortgezet.

Het gewone volk volgde de ontwikkelingen ook op de voet. Na iedere onderhandelingsronde verschenen er honderden pamfletten waarin voor- en tegenstanders hun standpunten voor het voetlicht brachten. Dit leidde soms tot heuse pamflettenoorlogen die maanden konden duren en de onderhandelingen nog meer vertraagden.

Schuttersmaaltijd na de ondertekening van het Verdrag van Münster op 18 juni 1648. Door Bartholomeus van der Helst, bron: Rijksmuseum
Schuttersmaaltijd na de ondertekening van het Verdrag van Münster op 18 juni 1648. Door Bartholomeus van der Helst, bron: Rijksmuseum

Bepalingen van de Vrede van Münster

Ondanks alle onenigheid kwam het uiteindelijk dus toch tot een vrede. Het vredesverdrag werd op 30 januari 1648 vastgelegd. De ondertekening volgde op 15 mei. In de tussenliggende periode buitelden voor- en tegenstander nog een keer in een laatste pamflettenstrijd over elkaar heen, maar het pleit was feitelijk al beslecht.

De belangrijkste uitkomst van de Vrede van Münster was uiteraard dat de Republiek der Verenigde Provinciën internationaal als soevereine staat werd erkend en dat de Tachtigjarige Oorlog tot een eind kwam.

Verder werd bepaald dat de Nederlanden de grens met de Zuidelijke Nederlanden als definitief erkenden en dat Spanje de zuidgrens van de Zuidelijke Nederlanden ging verdedigen tegen mogelijke Franse invallen.

Voor de Republiek was de uitkomst van de Schelde-kwestie ook positief. In de zestiende eeuw was Antwerpen uitgegroeid tot de belangrijkste havenstad van Europa. Nadat de Spaanse hertog Parma de stad in 1585 heroverde op de opstandelingen, besloten Hollanders en Zeeuwen de Schelde af te sluiten, waardoor er geen schepen meer naar Antwerpen konden varen. Veel rijke Antwerpse kooplieden trokken hierna naar Amsterdam, dat mede hierdoor de rol van Antwerpen kon overnemen. Bij de Vrede van Münster werd bepaald dat de Schelde gesloten bleef voor de Zuidelijke Nederlanden. Deze situatie bleef tot 1813 bestaan.

Tot slot werd in Münster bepaald dat de vrije handel van de Republiek met Oost- en West-Indië en de octrooien van de VOC en WIC werden erkend. En dat Spanje werd uitgesloten van de vaart op de Nederlandse koloniën. In totaal bestaat het vredestraktaat uit 79 artikelen.

De ratificatie van de Vrede van Westfalen / Munster
De ratificatie van de Vrede van Westfalen / Munster

Ratificatie

De plechtige ratificatie van de Vrede van Münster op 15 mei 1648 vond plaats in het stadhuis van de Duitse bisschopsstad Munster. De gebeurtenis is vastgelegd door kunstschilder Gerard ter Borch (1617-1681). Links staan de Nederlandse onderhandelaars, rechts de Spaanse. Op de tafel voor de onderhandelaars liggen twee exemplaren van het vredesverdrag. Deze werden hierna in de kistjes die ernaast te zien zijn naar Madrid en Den Haag gestuurd.

Op het moment dat de vertegenwoordigers van de verschillende gewesten de akte daadwerkelijk ondertekenden, weigerde de vertegenwoordiger van Utrecht overigens zijn handtekening te zetten. De plaats voor zijn zegel en handtekening – hiërarchisch op de vijfde plaats van boven – werd opengelaten, voor het geval hij zich mocht bedenken. En dat gebeurde inderdaad. De ruimte is alleen net iets te krap; het zegel is er als het ware tussen gepropt.

Zeeland en de Vrede van Münster

Amsterdam in de Gouden Eeuw
Amsterdam in de Gouden Eeuw
Terwijl in de andere provincies feest gevierd werd naar aanleiding van de ondertekening van de vrede, was men in Zeeland helemaal niet blij. De Zeeuwen hielden zelfs een dag van boetedoening. Vaak is beweerd dat Zeeland de vrede alleen om economische redenen boycotte. Financiën waren wel degelijk een motief. Bij vrede vielen voor Zeeland bijvoorbeeld belangrijke inkomsten uit de kaapvaart weg en daarnaast stond het monopolie over de Schelde op het spel. Maar het Zeeuwse bezwaar draaide volgens historici niet alleen ‘om de duiten’. In 1998 toonde historicus J.H. Kluiver van het Instituut voor Nederlandse geschiedenis aan dat de Zeeuwen de oorlog ook wilden voortzetten uit vrees voor geestelijke deflatie. In vrede leven met de katholieke Spanjaarden ging veel Zeeuwen te ver… Maar daar kwam het dus toch van. De Zeeuwen legden zich, met pijn in het hart, neer bij het besluit van de Staten-Generaal om de eenheid en harmonie van de Verenigde Nederlanden te bewaren.

Doordat de vrede een einde maakte aan de kaapvaart ging het na 1648 steeds slechter met de West-Indische Compagnie. Voor de Republiek als geheel brak echter een bloeiperiode aan. De handel floreerde als nooit tevoren en Amsterdam groeide uit tot het ‘Venetië van het Noorden’.

Boek: De Opstand 1568-1648 – Arnout van Cruyningen

Bronnen

-https://www.rijksmuseum.nl/nl/rijksstudio/tijdlijn-nederlandse-geschiedenis/1648-vrede-van-munster
-https://www.digibron.nl/search/detail/d4b9844bc6a823cc5155feff714ba203/de-oorlog-van-gereformeerd-zeeland
De Opstand in de Nederlanden (1568-1648) – Anton van der Lem, Vantilt – p. 197-199
-Examenkatern geschiedenis – HAVO (p. 39-40) Walburg Pers, 2014
De Opstand 1568-1648 – Arnout van Cruyningen
-http://www.gahetna.nl/webexpo/item/eindelijk-vrede/thema/vorming-van-onze-staat
-https://hetpronkstukvannederland.avrotros.nl/stemmen/de-vrede-van-muenster/
×