Hoewel vrouwen vanaf de jaren zestig een steeds belangrijkere en meer zichtbare rol gingen spelen in de maatschappij, is dat niet terug te zien in de literatuur: de positie van vrouwelijke personages in romans blijft achter bij die van mannen. Dat blijkt uit kwantitatief onderzoek van letterkundige Roel Smeets, die algoritmes losliet op boeken uit de jaren 1960 en 2010.
Dankzij algoritmes die hij tijdens zijn promotietraject ontwikkelde kon Roel Smeets een groot aantal boeken tegelijkertijd analyseren. ‘Die algoritmes lezen als het ware romans en bepalen hoe de personages in het verhaal zich tot elkaar verhouden,’ vertelt de universitair docent moderne literatuur en digitale cultuur aan de Radboud Universiteit.
In zijn proefschrift uit 2020 bracht Smeets in kaart hoe bepaalde groepen mensen worden gerepresenteerd in de hedendaagse Nederlandstalige fictie. Daaruit bleek onder meer dat personages met verschillende opleidingsniveaus of culturele achtergronden minder contact met elkaar hebben dan met personages uit hun eigen groep.
Honderden romans
In zijn nieuwe studie analyseerde de onderzoeker niet alleen de sociale verhoudingen in boeken, maar vergeleek hij die ook met de sociale werkelijkheid. Als een van de casussen bestudeerde hij de tweede en derde feministische golf. ‘Ik wilde achterhalen of die ontwikkelingen terug te zien zijn in de literatuur.’
De verhouding tussen boek en werkelijkheid is vaker onderzocht, maar niet vaak voor zo’n grote hoeveelheid romans. De algoritmes stelden Smeets in staat om bijna 325 boeken uit de jaren zestig 1960 en 2010 te analyseren.
‘Dat lijkt weinig, maar het is voor de jaren 2010 al bijna veertig procent van alle romans die in een jaar verschijnen.’
Vrouwelijke personages in de marge
De letterkundige verwachtte dat de score voor vrouwelijke personages in 2010 hoger zou liggen dan in 1960.
‘Ik dacht dat vrouwen – in navolging van de emancipatiebeweging – een steeds groter aandeel in romans zouden krijgen. Maar die hypothese moest ik verwerpen. Het is tussen 1960 en 2010 niet erg opgeschoten met de emancipatie in romans. Over het algemeen is de man-vrouwratio bijvoorbeeld vrij constant: zo’n 70% van de personages is man, tegenover 30% vrouw. Daarnaast blijven vrouwelijke personages steeds in de marges van sociale netwerken in die romans opereren.’
Een verrassende uitkomst, vindt hij. ‘Literatuur beweegt dus niet automatisch mee met de maatschappelijke ontwikkelingen.’ Waar dat volgens hem door komt? Hoe dat kan weet de onderzoeker niet, maar hij heeft wel een vermoeden.
‘De status van de literatuur is veranderd. De roman lijkt een minder progressief medium te zijn dan literatuuronderzoekers vaak aannemen. Waarschijnlijk is tegenwoordig een medium als Netflix representatiever voor wat er speelt in de maatschappij.’
Literatuur als wegbereider
Volgens de onderzoeker moeten we de kracht van literatuur echter niet onderschatten. ‘Wanneer je als vrouw in de jaren zestig een boek las over een vrouw die niet alleen maar aan het afwassen was, maar bijvoorbeeld een baan had, had dat invloed: je zag als vrouw dat er voor jou meer mogelijk was.’
‘Ook nu kunnen romans maatschappelijke transformaties in gang zetten. In Duitsland was er een team binnen het ministerie van Defensie dat op basis van boeken probeerde te voorspellen wat de volgende conflicten in de maatschappij zijn. Dat klinkt misschien gek, maar ik denk dat er wel wat in zit. Uit literatuur en andere kunsten kun je afleiden wat er leeft onder mensen.’
De publicatie: Actual Fictions – Literary Representation and Character Network Analysis