In de politiek kennen we de Zalmnorm. Deze houdt in dat de collectieve overheidsuitgaven worden losgekoppeld van de overheidsinkomsten. Als er gedurende een kabinetsperiode inkomstenmeevallers zijn voor de rijksoverheid, worden die dus niet automatisch gebruikt voor extra uitgaven, maar aangewend voor het aflossen van de staatsschuld. Hetzelfde geld omgekeerd: als het land te maken krijgt met economische teruggang heeft dit geen effect op de uitgaven in die kabinetsperiode.
De Zalmnorm is vernoemd naar minister van Financiën Gerrit Zalm, die het principe invoerde tijdens het eerste paarse kabinet. Op de website van het parlement wordt de zalmnorm als volgt gedefinieerd:
“Bij een trendmatig begrotingsbeleid (Zalmnorm) wordt een vast reëel uitgavenkader vastgesteld, waarbij de uitgaven niet hoger mogen zijn dan een vooraf afgesproken plafond. Inkomstenmeevallers mogen niet worden gebruikt voor extra uitgaven en inkomstentegenvallers worden niet automatisch opgevangen door extra bezuinigingen.”
De Zalmnorm zorgt dus voor een scheiding (ook wel ‘schot’) tussen uitgaven en inkomsten. Er wordt een uitgavenplafond vastgesteld voor de lopende kabinetsperiode.