Dark
Light

‘Het schijnt bij het Koninklijk Huis nooit zonder strubbelingen te kunnen’

4 minuten leestijd
Koningin Juliana spreekt de pers toe op Schiphol, 28 april 1952.
Koningin Juliana spreekt de pers toe op Schiphol, 28 april 1952. Rechts is prins Bernhard te zien. (CC0 - Anefo - wiki)

In 1952 wilde koningin Juliana haar eigen tekst schrijven voor redevoeringen die ze tijdens een staatsbezoek aan de Verenigde Staten zou houden. Ze nam in haar nogal zweverige betoog allerlei standpunten in die haaks stonden op het kabinetsbeleid. De ministers van het kabinet-Drees I (of II, als je een andere telling wil aanhouden) vonden dat maar niks. Ze kwamen onmiddellijk bijeen om hun ongenoegen te uiten.

‘Een verdrietige vergadering,’ schrijft jhr. mr. A.J.M. (‘Buurt’) van Nispen tot Pannerden in zijn dagboek.

Onder stoken van Mej. Hoffman (…) is de Koningin gaan geloven aan haar door God geroepenheid. Er zijn zo langzamerhand verschijnselen van pathologische aard. Er is een breuk dreigende tussen de Koningin en prinses Wilhelmina enerzijds en Bernhard + de twee oudste princesjes anderzijds. Er zijn telkens scènes.

Van Nispen was van 1946 tot aan zijn vroege dood in 1972 als ambtenaar verbonden aan het ministerie van Algemene Zaken, het destijds op het Haagse Plein 1815 gevestigde departement van de premier. De laatste tien jaar fungeerde hij er als secretaris-generaal, de hoogste baas dus.

In al die jaren hield hij dagboeken bij, zowel particuliere als ambtelijke. Pas in 2023 mochten ze gepubliceerd worden, wat een jaar later onder redactie van Alexander van Kessel en Carla van Baalen dan ook is gebeurd onder de titel In dienst van negen premiers.

President Truman verwelkomt Juliana en Bernhard tijdens hun bezoek aan de Verenigde Staten, 2 april 1952 (CC0 – Arthur Marasco – wiki)

Getuige

De notities geven een vaak boeiende inkijk in de Nederlandse politiek van die tijd. Van Nispen was getuige van onder meer de Indische onafhankelijkheidsstrijd, de Nieuw-Guinea-kwestie, de wederopbouw en de diverse kabinetsformaties, maar vooral ook van tal van affaires rond het koninklijk huis.

In zijn tijd speelden onder meer de Greet Hofmans-affaire (waarop bovenstaand citaat slaat) en de omstreden huwelijken van de prinsessen Irene en Beatrix. ‘Het schijnt bij het Koninklijk Huis nooit zonder strubbelingen te kunnen verlopen,’ verzucht hij in mei 1965 naar aanleiding van de publicaties van heimelijk genomen foto’s van de kroonprinses met Claus van (toen nog von) Amsberg.

Omtrent de Hofmans-affaire gebruikt hij zelfs de term ‘godsdienstwaanzin’, waardoor het ‘gelukkige gezin van Soestdijk’ uiteen dreigt te vallen. Maar ook over Irene en Beatrix bezigt hij in zijn dagboek harde woorden. De latere koningin krijgt het verwijt dat ze zich ‘heel dominerend’ kon gedragen, en een ‘agressief Duits’ sprak.

Onaangename effecten

Over de verloving van prinses Margriet met mr. Pieter van Vollenhoven lijkt Van Nispen al evenmin erg in zijn nopjes. Het mag inmiddels in het geheugen zijn weggezakt, maar in de jaren zestig was er enige opschudding over het feit dat de vader van mr. Pieter voor de oorlog lid was geweest van de NSB.

De moeilijkheid is dat de Staten-Generaal bij de toestemmingswet niet goed zijn ingelicht en dat zo’n gegeven in de handen van de pers hoogst onaangename effecten kan hebben.

Meen evenwel niet dat Van Nispen een antimonarchist zou zijn, want dat was hij allerminst. ‘Ons Koningshuis is populair, bewonderd en geliefd,’ noteert hij over de troonswisseling van Wilhelmina en Juliana in 1948. ‘In het Koningshuis leeft het volk zijn verlangen naar romantiek uit.’ Het was meer de voortdurende onrust die hem tot kritische kanttekeningen aanzette.

Willem Drees voorafgaand aan een vertrek naar Amerika
Willem Drees voorafgaand aan een vertrek naar Amerika (CC0 – Daan Noske / Anefo)

Drees

Van alle premiers onder wie hij diende had Van Nispen een duidelijke voorliefde voor Willem Drees. Op zichzelf opmerkelijk, want Drees was zoals bekend een PvdA’er, terwijl de auteur van de dagboeken als gelovig katholiek geen geheim maakte van zijn sympathie voor de KVP. Niettemin schrijft hij in 1968 (Drees heeft dan zo’n tien jaar geleden de politiek al verlaten):

Drees is voor mij wel het summum van bekwaamheid. Hij wist veel van het buitenlands beleid en zag goed in de toekomst. Hij had een staatsrechtelijk inzicht en een staatkundig en zuiver politiek gevoel. Daarnaast was macro-economisch denken misschien zijn grootste specialiteit. (…) Het is iemand met een nobel karakter.

Overigens kon de topambtenaar – zoals dat iemand in zijn functie ook betaamt – met al zijn premiers wel goed opschieten. De meeste pagina’s in het dagboek – althans in de publicatie van de bezorgers – zijn gewijd aan Victor Marijnen en Jo Cals, politici wier namen niet al te veel mensen meer iets zullen zeggen en die trouwens maar kort premier waren.

Verzet

In dienst van negen premiers
 
In hun inleiding schetsen Van Kessel en Van Baalen een vrij uitvoerig portret van Van Nispen. Hij werd geboren in 1914, was afkomstig uit een adellijk geslacht in Gelderland, studeerde rechten in Nijmegen, zat tijdens de Tweede Wereldoorlog in het verzet en werkte eerder bij het ministerie van Financiën. Zijn dood op betrekkelijk jonge leeftijd was het gevolg van gezondheidsproblemen.

De dagboeken geven een vaak scherp beeld van de gang van zaken in de betreffende periode. Maar hier en daar maken ze, ook los van de af en toe merkwaardige spelling, een vrij cryptische en warrige indruk. Van Kessel en Van Baalen weten in hun voetnoten niet altijd voor voldoende opheldering te zorgen.

Boek: In dienst van negen premiers

×