Op 1 september 1939 ging om ongeveer 12.15 uur ’s middags in verschillende Britse huiskamers het televisiescherm op zwart. Wie op de enige zender van de BBC zat te kijken naar Mickey Mouse moest wachten tot na de oorlog om de tekenfilm alsnog in volledigheid te zien. Nog slechts ongeveer 20.000 mensen hadden de beschikking over dit moderne medium. Het verzorgen van een programmering tijdens de oorlogsjaren werd niet gerechtvaardigd geacht. Het zijn zulke opmerkelijke feiten die de Britse historicus Frederick Taylor in zijn boek 1939: De oorlog die niemand wilde vermengt met de grote politieke en militaire ontwikkelingen in deze tijd.
Taylor schreef al enkele andere boeken over het twintigste-eeuwse Duitsland, onder andere over het bombardement op Dresden en de Berlijnse Muur. In het (niet in het Nederlands vertaalde) Exorcising Hitler behandelde hij de geallieerde bezetting en denazificatie van Duitsland na de Tweede Wereldoorlog. In zijn nieuwste pennenvrucht plaatst hij Duitsland en Groot-Brittannië in het jaar voor het uitbreken van de oorlog tegenover elkaar. Hoewel de titel anders impliceert, begint het relaas in september 1938 en eindigt het precies op 3 september 1939, de dag dat Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk de oorlog aan Duitsland verklaarden, nadat de Wehrmacht op 1 september Polen was binnengevallen. Voor een groot deel bekende geschiedenis, maar toch lukt het de schrijver om de lezer te verrassen met minder bekende feiten; en plaatst hij de gebeurtenissen van die tijd zowel in micro- als in macroperspectief.
Kristallnacht
In zijn beschrijving van de laatste maanden van 1938 besteedt de auteur uitgebreid aandacht aan de Kristallnacht, de door de nazileiding georkestreerde pogrom tegen de Joodse bevolking in de nacht van 9 op 10 november. Hoewel de feiten al zo vaak beschreven zijn, blijft het angstaanjagend om te lezen hoe de Duitse rechtstaat zo was gecorrumpeerd dat de daders onbestraft bleven, terwijl de slachtoffers in concentratiekampen gevangen werden gezet en een megaboete moesten betalen om de schade te herstellen. Met enige verbazing beschrijft Taylor hoe in de Pommerse hoofdstad Stettin het dagelijkse leven tijdens en na de geweldsuitbarsting gewoon doorging. Nog geen twee dagen later werd al begonnen met de sloop van de uitgebrande synagoge met als opgaaf van reden dat de restanten gevaarlijk voor het verkeer waren. Na het opblazen van de ruïne “bestond de synagoge, die meer dan zestig jaar lang een bloeiende gemeenschap had gekend […] niet meer”, aldus de schrijver.
Appeasement
Het was nog amper twintig jaar geleden dat de vorige wereldoorlog zoveel vernietiging en ellende had veroorzaakt en weinigen zaten te wachten op een herhaling, maar toch stevende de wereld in de eerste acht maanden van 1939 af op een nieuwe wereldoorlog. Zelfs de Britse premier Neville Chamberlain was daarvan uiteindelijk wel overtuigd, nadat Hitler in maart 1939 Tsjechië onder dwang had ingelijfd. Daarmee ging de Duitse dictator in tegen de afspraken die in september van 1938 waren gemaakt tijdens de conferentie van München. Hitler kreeg toen het Sudetenland toebedeeld, een regio in Tsjechië met een overwegend Duitstalige bevolking. Chamberlain was na de conferentie teruggekeerd met de belofte van “peace for our time”, maar enkele maanden later piepte en kraakte zijn beleid van appeasement. Hij erkende in het voorjaar van 1939 – nog steeds voorzichtig – dat niemand nog kon beweren dat er “in alle betekenissen van het woord sprake is van vredestijd.”
Totaal andere wereld
Het duurde echter tamelijk lang voordat iedereen in het Verenigd Koninkrijk tot deze conclusie zou komen. Dat kwam omdat ook in de media de militaire ambities van nazi-Duitsland werden gebagatelliseerd. Taylor citeert de Daily Express van kort na Kerstmis 1938 waarin onder de kop “Geen oorlog in 1939” deze voorspelling van Franse waarzeggers werd aangehaald. Kort erna verscheen een serieuzer opinieartikel met de kop “Daarom kunt u in 1939 rustig slapen”. Op een bijeenkomst van de Britse fascist Oswald Mosley in Londen met als thema “Britain First” kwamen op 16 juli 1939 meer dan twintigduizend mensen af, waarmee het naar verluidt de grootste overdekte politieke bijeenkomst in de Britse geschiedenis is. De Britten beseften voorafgaand aan de Duitse annexatie van Tsjechië niet wat er gaande was op het Europese vasteland. “Groot-Brittannië leek een totaal andere wereld”, constateert Taylor, “bewoond door slapenden die nog niet wakker waren, maar die binnenkort hardhandig wakker zouden worden geschud.”
Wandelkostuums
Op het moment dat Chamberlain erkende dat zijn appeasementpolitiek gefaald had, was het nog niet zo dat de Britse samenleving militariseerde zoals in nazi-Duitsland al jarenlang gaande was. De reactie was tamelijk laconiek en typisch Brits. De in mei 1939 ingestelde Military Training Act, die mannen tussen de 20 en 21 opriep voor een militaire training van een half jaar, moest vooral niet teveel doen denken aan de militaire dienstplicht. Enigszins schamper merkt de auteur op dat de miliciens behalve een uniform ook een burgerlijk “wandelkostuum” uitgereikt kregen. Hij citeert een in Parijs gestationeerde Amerikaanse correspondente van de New York Times die als commentaar schreef dat de Britten “nog altijd met al hun traditionele majesteitelijkheden in de weer” waren. Ze sprak de hoop uit dat “Herr Hitler het niet erg zou vinden even op hen te wachten.” De Britse kranten leken de militie al eveneens niet erg serieus te nemen. In plaats van serieuze beschouwingen plaatsen ze liever smeuïge verhalen, zoals over een rekruut die te dik was voor het uniform of over een ander die net getrouwd was en zich vergezeld door zijn bruid meldde voor zijn training.
Duitse pers
Zulke trivialiteiten waren aan de Duitse pers niet besteed. Die werd al sinds 1933 volledig gecontroleerd door de Duitse overheid. De auteur gaat uitgebreid in op de wijze van verslaglegging voorafgaand aan de annexatie van Tsjechië en de inval in Polen. Verdraaide of verzonnen feiten over geweld en discriminatie tegen Duitstalige bewoners van deze landen werden gebruikt als excuus voor de Duitse inval. Zelfs weldenkende Duitsers slikten deze propaganda. De Duitse leraar en oorlogsveteraan Wilm Hosenfeld was in 1938 nog verontrust geweest over een toespraak van Hitler die hij “een grote staatsman, die een groot volk vertegenwoordigt, onwaardig” had genoemd. Na een jaar vol propaganda was zijn kritiek als sneeuw voor de zon verdwenen. “De eisen van de Leider waren aanvaardbaar, bescheiden, en hadden kunnen dienen tot het bewaren van de vrede”, schreef hij in een brief aan zijn zoon over Hitlers zogenaamde vredesvoorstellen.
“Alle verschillen in wereldbeschouwing en politieke overtuiging moeten nu naar de achtergrond worden geschoven. Iedereen moet Duitser zijn en opstaan voor ons Volk.”
Ironie
Waar het onderwerp het toelaat, beschrijft Taylor de geschiedenis met gevoel voor ironie. Zo legt hij uit dat de grootschalige oefening voor de jeugd in de grote steden van het Verenigd Koninkrijk in de zomer van 1939 plaatsvond onder de naam “Operation Pied Piper”, oftewel operatie Rattenvanger van Hamelen. De auteur merkt scherp op dat het in het oorspronkelijk Duitse sprookje niet goed afloopt met de kinderen. Zulke lichtvoetigheid is echter eerder uitzondering dan regel, want ook al voorafgaand aan het eigenlijke wapengeweld was er sprake van groot en klein leed, ook in Groot-Brittannië. Bij een bomaanslag door de Ierse onafhankelijkheidsbeweging IRA in een winkelstraat in Coventry op 25 augustus 1939 bijvoorbeeld kwamen vijf voorbijgangers om en raakten tientallen mensen gewond. Dierenliefhebbers zullen even moeten slikken bij het door Taylor aangehaalde feit dat begin september 1939 alleen al in Londen in vier dagen tijd minstens een kwart van alle huisdieren “uit voorzorg” werd afgemaakt door dierenartsen.
Ooggetuigenverslagen en krantenberichten
Ook wie al veel gelezen heeft over de maanden voorafgaand aan de Tweede Wereldoorlog, zal in dit boek interessante feiten tegenkomen. De schrijver maakt veel gebruik van ooggetuigenverslagen en krantenberichten en brengt daarmee de historische gebeurtenissen dichterbij de lezer. Opvallend zijn de door Taylor belichte verschillen tussen de situatie in het democratische Verenigd Koninkrijk en het dictatoriale Duitsland. Hoewel de Britse voorbereidingen op de oorlog ietwat knullig overkomen, zijn ze ruimschoots te prefereren boven de leugenachtige en militaristische wijze waarop de Duitse overheid haar onderdanen klaarstoomde voor de oorlog.
In zijn inleiding maakt Taylor een vergelijking met onze tijd, waarin het…
“…grootschalig gebruik van data, vergezeld van manipulatie van online informatie op onder andere sociale media, overtuigingskracht [heeft] gegeven aan eenentwintigste-eeuwse autoritaire ontwrichters in een mate waarvan hun voorgangers in de jaren 1930 slechts konden dromen.”
Met dit in het achterhoofd is Taylors boek actueler en beklemmender dan je op het eerste gezicht zou denken en roept het op om ook kritisch naar hedendaagse politieke ontwikkelingen te kijken.
Boek: 1939: De oorlog die niemand wilde